‘Conner Rousseau is een probleem voor ieder van ons’

Persconferentie van Conner Rousseau op 5 oktober in Sint-Niklaas. © Belga
Walter Pauli

De gerechtelijke ondervraging van Vooruit-voorzitter Conner Rousseau, en ook zijn persconferentie nadien, zijn de perfecte illustratie van een gespleten samenleving en een verdeeld land.

Zes uur duurde de ondervraging van Conner Rousseau door het gerecht in Gent over de uitspraken die hij deed in de vroege uren van zaterdag 2 september tegen de politie van Sint-Niklaas. Na zijn ondervraging gaf hij een persconferentie in café ‘t Hemelrijk in Sint-Niklaas, de rode drankgelegenheid waar alles begon. Het werd de zoveelste poging ook tot damage control die niet uitliep zoals hij verwachtte. Rousseau excuseerde zich voor zijn dronkemanspraat, maar zonder echt in detail te gaan over wat hij echt gezegd had. De zoveelste misrekening van een man die zich een great communicator vindt, want bij Vooruit hadden ze kunnen weten dat Het Laatste Nieuws en VTM min of meer perfect op de hoogte waren van wat hij allemaal uit zijn voeten geslagen had.

Gerechtelijke dwangsom of niet, Het Laatste Nieuws bracht wat het een week geleden al hadden willen publiceren. De rechtbank in Dendermonde had in eerste instantie nog een publicatie- en uitzendverbod opgelegd om te citeren uit het pv dat de politie had opgesteld na het ‘gesprek’ met Conner Rousseau, maar motiveerde die voorafgaande censuur met het argument dat de Vooruit-voorzitter dat pv nog niet had kunnen inkijken, wat als een fundamentele inbreuk gezien werd op zijn recht van verdediging. Dat argument viel natuurlijk weg toen hij zelf zijn ‘geïnformeerde persconferentie’ gaf. In plaats van zelf volop de waarheid te vertellen, liet hij dat andermaal over aan derden.

‘De matrak’

Wat de DPG-media onthulden, ‘wist’ het publiek eigenlijk al. Maar zwart op wit klonk dat extra rauw. Dat Conner de politie-agenten had aangemaand om in plaats van zijn stamcafé met een bezoek te vereren, hun ijver te steken in de aanpak van de Roma – ‘bruin mannnen’, noemde hij ze, en dat daarbij ‘de matrak’ maar gebezigd moest worden, want dat was de enige taal die ze begrepen. Als er iets nieuw was, dan was dat de reden waarom de politievakbond zo pissig heeft gereageerd op zijn woorden. Zijn suggestie dat ze graag in het weekend werken (versta: omdat hen dit een flink extra loon oplevert) valt in deze context moeilijk anders te begrijpen dat flikken die graag hun loon aandikken met niet te moeilijke maar goed betaalde klusjes.

Dat komt dan uit de mond van een toppoliticus die het zich meent te kunnen veroorloven om zes uur ’s morgens dronken uit een café te waggelen en dan nog eens de politie te kunnen beledigen met een uitspraak die u en ik ter plaatse een boete hadden opgeleverd, en mogelijk een paar uur cel wegens openbare dronkenschap. Bij Rousseau leverde het een proces-verbaal op waarvan hij en zijn partij nog even de gevolgen zullen dragen.

Welke gevolgen dat zullen zijn, is onduidelijk. Wat hij heeft gezegd, zowel ten aanzien van de Roma als de politie, is beneden niveau en een toppoliticus onwaardig, en zeker een voorzitter van een partij die non-discriminatie en antiracisme altijd hoog in het vaandel heeft gehouden. En dan was er nog de manier waarop hij zijn persconferentie hield, de omkadering ook: hij sprak de pers toe in de locus delicti genaamd ‘t Hemelrijk, een vette knipoog naar een avond waarover hij zich niet alleen oprechter had moeten excuseren maar waarvoor hij zich ook mag schamen.

Het doet vermoeden dat hij dacht om met even diep te buigen de schade beperkt zou kunnen houden om weerom vooruit te kunnen gaan. Het moest de zoveelste uitgestelde start zijn van waar het hem echt op aankomt: de campagne – De Campagne! Het electoraal verzilveren van de politieke lijn die Vooruit de voorbije vier jaar onder zijn leiding heeft gelopen, van het imago die hij zichzelf heeft gegeven: de eerste echte vlotte jonge politicus van deze eeuw. Ook de stijl die hij aannam – no-nonsense, sociaal voor de kleine man, compromisbereid, een uitgestoken hand naar de N-VA – diende om eindelijk uit de loopgraven te raken waarin de Wetstraat al veel te lang vast zit, maar met bitter weinig deernis voor wat buiten de leefwereld van zijn jeugd valt, zijnde het klassieke Sint-Niklaas en het socialistische vakantieoord aan zee.

In de bieradem van Rousseau ruiken zijn opmerkingen over Roma nog altijd naar oude, taaie vooroordelen over zigeuners. Klop erop en ze zullen het pikken en dealen wel laten. Dat mag Rousseau toch eens aan zijn eigen achterban proberen uit te leggen.

(Lees verder onder de preview.)

Beloning

Het lijkt allemaal nergens op. En toch is de kans groot dat hij geen inbreuk heeft gepleegd op de racismewet, hoe bruin zijn uitspraken ook zijn. De racismewet bestraft geen opinie-delicten, maar het aanzetten tot haat. ‘De matrak’ komt dichtbij, maar kan ook uitgelegd worden als een aansporing van de politie om ook de kleine criminaliteit – dealen – steviger en inderdaad potiger aan te pakken. Dat zit al helemaal in de lijn van het lik-op-stuk-beleid dat in Antwerpen eerst socialisten onder Patrick Janssens bepleitten en daarna ook de N-VA onder Bart De Wever. Een beleid dat ook onderschreven werd door de andere centrumpartijen (CD&V, Open VLD) in die coalities. Zij het dat die aanpak hoffelijker werd geformuleerd.

Persconferentie Conner Rousseau in Sint-Niklaas op 5 oktober 2023.

Er wachten Rousseau en Vooruit nog stevige weken. De politieke concurrentie zal de kans niet laten liggen om de Vlaamse socialisten en hun nog altijd vrij zelfverzekerde voorzitter stevig te matrakkeren – jawel, en duidelijk te maken hoe fout Rousseau is, hoe vunzig zijn houding tegenover gekleurde landgenoten, hoe denigrerend tegenover de politiemensen.

En, paradoxaal genoeg, de kans is groot dat de criticasters van Rousseau, door met veel nadruk te wijzen op de fouten van de Vooruit-voorzitter en zo (zij het stilzwijgend) hun eigen deugdzaamheid te etaleren, net de faux pas van Rousseau zullen belonen. Net zoals dat al jaren gebeurt met het VB. Ook die partij teert op de harde realiteit van een gebroken land, waar een groeiend deel van de bevolking steeds koppiger weigert om de weg in te slaan waartoe het gros van de politieke en maatschappelijke elite hen uitnodigt, daartoe gesteund door academische inzichten. De zorg voor het klimaat, de aanvaarding van een multiculturele, zeer geïnternationaliseerde wereld, soberder leven, ook uit zorg voor de steeds schaarsere nieuwe realiteiten van een nog vele decennia verder vergrijzende samenleving. But the people say no. Of toch een aanzienlijk deel van dat volk. En dat zijn precies de kiezers op wie Conner Rousseau zich richt.

Pintje

Dat heeft niet alleen met electoraal opportunisme te maken. Het gaat om een diepe breuk die voor het eerst niet meer te negeren viel na de verkiezingen van 24 november 1991, de allereerste dijkbreuk van extreemrechts (het VB, nu Vlaams Belang en toen Vlaams Blok geheten), hand in hand met de foertstem van daarom niet extremistische burgers die desondanks de vinger opstaken naar ‘de politiek’ en ‘het systeem’ (ROSSEM, de partij van de excentrieke miljonair en oplichter Jean-Pierre Van Rossem). Politologen spraken van ‘de kloof met de burger’ en zochten naarstig naar oorzaken en oplossingen. Ze keken vooral in de richting van de socialistische zuil. Die zou door de hele verzorgingsstaat te technocratisch en te partijpolitiek te hebben benadrukt, het eigen electoraat – ‘de kleine man’ – hebben overgelaten aan het Vlaams Blok.

Sindsdien proberen zeker de centrumpartijen (maar ook de groenen) die kloof naarstig te dichten. En hoe groot en onverdroten vele inspanningen ook waren, het is niet gelukt, om velerlei redenen. De ergste eerst: omdat de kleine man au fond even weinig belangrijk is voor de verzamelde elites als toen. De kloof met de burger dichten werd vertaald als de immer ontevreden middenklasse ter wille zijn. Dat laatste project is gelukt: grote delen van onze steden en gemeenten zijn leefbaarder geworden, (zeker voltijds) werkende Belgen worden flink ondersteund, er is spaargeld alom, huizenbezit is tegelijk peperduur maar blijft bijzonder gegeerd en belangrijk, onze cultuurproductie is van wereldniveau, universiteiten staan hoog in de rankings, enzovoort enzoverder.

En toch staan al die partijen die dat beleid mee hebben uitgetekend, er electoraal rotslecht voor. Omdat een groot deel van de burgers blijkbaar niet meer mee wil of mee kan. De ‘kloof met de burger’ is een diepe maatschappelijke scheur geworden. En dat komt onder meer door een niet of in elk geval veel te weinig verteerde internationalisering van de bevolking. Dat verklaart onder meer waarom Nicole de Moor (CD&V) het zich als staatssecretaris voor Asiel en Migratie kan veroorloven om zich het imago aan te meten van een staatssecretaris tégen asiel en migratie. Dat legt uit waarom, op de vluchtelingenorganisaties na, werkelijk niemand in dit land nog geschokt is door beelden van vluchtelingen op zee, en het feit dat er honderden verdrinken. Collectief schouderophalen is hun deel, en laten we intussen nog een pintje drinken – zij het doorgaans niet meer om zes uur ’s morgens.

Witte werkmensen

En de regeringspartijen gedogen dat beleid, de ene al grommender dan de ander. De liberale partijen, de groene partijen, de socialisten, en de ooit zo machtige katholieke zuil en haar Vlaamse christendemocratische partij. Voor de rechtse oppositie is zelfs dat nog onvoldoende, en de zeer linkse PTB-PVDA lijkt meer energie te steken in het steunen van het protest van de vluchtelingenorganisaties en hun advocaten dan er zelf een strijdpunt van te maken op de werkvloer en in de volkswijken. Het grote dieprode verwijt aan ‘de politiek’ is ‘zakkenvullers’, niet ‘grenzensluiters’.

Dat is een hele omweg om bij Conner Rousseau te komen. Rousseau, een man wiens wieg als het ware in een socialistisch volkshuis stond. Een man met een zichtbaar politiek project, waaraan hij zich consequent houdt: de verdediging van de ‘kleine man’, het eindelijk oplossen met de Kloof met de Burger volgens de definitie van 1991. Vandaag zouden we zeggen: de autochtone, dan wel witte werkmens, al dan niet in gepensioneerde vorm. Diens taal spreekt hij, diens gevoeligheden kent hij, diens stem wil hij opnieuw halen. En nieuwe landgenoten horen daarbij, en hoe meer ze lijken op oude landgenoten, hoe beter. Hij zet in op integratie, en dat begrip impliceert dat die van hun kant hoort te komen. En verder neemt hij de niet alleen de angsten van de VB-kiezer op in zijn partijprogramma, maar ook zijn argwaan en vooroordelen. Molenbeek is het buitenland, en zelfs Sint-Niklaas zijn er wijken die blijkbaar halve no-gone-zones zijn, waar tegelijk zijn eigen grootmoeder woont en voor de deur gedeald wordt. Oma Rousseau hoort tot de verworpenen der aarde, haar licht getinte Roma-buren tot de aangespoelden.

(Lees verder onder de preview.)

‘Stem van het volk’

Daarmee zegt Conner Rousseau exact wat veel stads- en landgenoten willen horen. Rousseau vertolkt de stem van de buik van Vlaanderen, het darmgereutel inbegrepen. Voor de goegemeente klinkt het cynisch, maar als Conner Rousseau dit overleeft, is de kans groot dat hij electoraal casht op zijn fouten. Hoe meer en luider ‘foei Conner’ zal weerklinken – en de media zullen ervan galmen – hoe groter de kans dat Vooruit zich in alle stilte rijk kan rekenen. Tegelijk mag Vooruit een uitstroom verwachten van een groep (vaste?) kiezers die, hun ideologie getrouw, walgen van elke vorm van racisme, dronken of niet.

Is er eigenlijk een groot verschil tussen de zogezegde ‘stem van het volk’ in Sint-Niklaas en Ninove, behalve dat in het Waasland Rousseau van Vooruit die woorden herhaalt en in de Denderstreek VB’er Guy D’haeseleer dat doet? De VB’er wordt voor zijn ‘netwerk in de volkse wijken’ nog net niet op een piëdestal gezet, terwijl de hupse socialist hard van zijn voetstuk dondert. Natuurlijk, want de ene ís dan ook een socialist of in elk geval een sociaaldemocraat, en de ander een Vlaams-nationalist uit een foute traditie. Van de ene mag worden verwacht dat hij het volk verheft, van de ander zijn we gewoon dat hij naar de onderzijde schopt die niet zou behoren tot het ‘eigen volk’. Maar als Rousseau een ‘racist’ is, geldt dat a fortiori en al veel langer voor de andere en zijn partij. Dat strekt geen van beiden tot eer. En zeker niet de voorzitter van een partij die tot nu toe anders handelde en beter wist.

De bittere realiteit is dat Conner Rousseau straks electoraal voordeel kan halen uit een volstrekt onoirbare, racistische uitspraak. Net zoals de kiezer het VB al jaren beloont. Wie in Sint-Niklaas is er eigenlijk ‘bruin’?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content