Lawrence Vanhove

‘Het is niet aan de overheid om zelf loon naar werken te geven aan gepensioneerden’

Lawrence Vanhove Voorziter van Liberales en Politiek secretaris bij het Liberaal Vlaams Verbond

‘Bij ongewijzigd beleid is ons pensioenstelsel een tikkende tijdbom’, schrijft Lawrence Vanhove van Liberales. Hij vestigt in deze bijdrage de aandacht op de tweede en de derde pijler. Dit is de laatste aflevering van de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken.

In mijn vorige bijdrage voor ‘De Doordenkers’ reeks van Knack over “Loon naar Werken” pleitte ik voor een nog bredere fiscale hervorming als prioriteit voor de volgende Federale regering. Na een kerntakendebat is dat immers de belangrijkste werf voor dit land.

In dit stuk wil ik ingaan op de derde belangrijkste werf: de tikkende tijdbom van ons repartitiestelsel. Meer bepaald: in welke mate is het wenselijk en houdbaar dat de overheid zelf ‘Loon naar Werken’ geeft aan gepensioneerden? Ik betoog dat de differentiatie via tweede, derde en andere pijler dient te gebeuren en dat we paradoxaal genoeg voor een egalitairdere eerste pijler moeten gaan.

Het idee dat loon naar werk via de eerste pijler van de pensioenen moet verlopen, is wat het is: een belofte. We nemen voor de betaalbaarheid van dat systeem aan dat er een arbeidsproductiviteitsgroei van 1,3% per jaar zal plaatsvinden van 2028 tot 2070. Ik hoop van harte dat dit zo zal zijn, maar niets garandeert dat technologie, productiviteit en de economische realiteit in de wereld in 2070 dit zal toelaten.

Ons systeem is er een dat voornamelijk uitgaat van intergenerationele solidariteit en repartitie, huidige belastingsbetalers betalen voor huidige pensioenuitgaven. Als lopende pensioenuitgaven gefinancierd worden met schulden, dan betalen volgende generaties mee aan de huidige. Bij een lagere arbeidsproductiviteitsgroei, zal een grotere last op de uitgaven rusten op de schouders van de komende generaties en vice versa. Huidige beloften beperken dan verder potentieel toekomstige beleidsruimte.

In tegenstelling tot wat soms uit maatschappelijke debatten lijkt, is er voor liberalen geen productiviteitsplicht: geen druk om je opbrengsten aan de schatkist te maximaliseren. Het systeem van gulle pensioenbeloften, legt echter een druk op beleidsmakers om die autonomie van de burger te beperken. Hoe verhouden deze steeds groeiende eisen van de welvaartsstaat zich tot kwesties zoals burn-out en intragenerationele ongelijkheid? Om allerhande redenen moeten we dus nadenken over een omslag.

(Lees verder onder de preview.)

De pensioenen voor zelfstandigen en bedienden zijn in de laatste jaren gelijker geworden, 1.500 euro netto werd de norm. Geruisloos werd dit tevens geïndexeerd, wat maakt dat het minimumpensioen in de eerste pijler al zeer royaal is geworden. Verworven rechten van ambtenaren zijn echter grotendeels buiten schot gebleven en verder geïndexeerd.

In de verre toekomst wachten dus – bij onveranderd beleid –  grote ongelijkheden, de intragenerationele solidariteit is uit balans. Behalve de anomalie van de perequatie, blijven we ambtenaren een veel hogere – onhoudbare? –  belofte maken dan voor de andere categorieën. Pleidooien om dit gelijk te trekken lijkt voor ambtenaren een inperking van hun pensioen, een woordbreuk op hun arbeidsvoorwaarden.

Maar wat als we die pensioenrechten nu eens hard maken, en ook voor hen in beginnen zetten op kapitalisatie in tweede pijler. Statutaire ambtenaren kunnen dus wel aan kapitaalopbouw doen als onderdeel van hun loonpakket, net als iemand in de privé-sector. Dan kunnen we pensioenen ongeacht statuut op termijn gelijktrekken, en – mits voldoende aantal gewerkte jaren en dergelijke – het pensioensysteem in de toekomst volgens inkomsten en noden voor een menswaardig bestaansminimum aanpassen binnen het systeem van repartitie.

Loon naar werken doen we dan zélf door mensen te laten opbouwen tijdens de carrière via kapitalisatie. De huidige arbeidsvoorwaarden gedragen door de huidige overheidsuitgaven, zo herstellen we de balans in de intergenerationele solidariteit. Eigenlijk bieden we ambtenaren dus een zekerheid die ze vandaag allesbehalve hebben, en perken we toekomstige onzekerheden voor hen in. Nog een silver lining: overstappen tussen ambtenarij, een job in de privé-sector en het ondernemerschap heeft dan geen impact meer op pensioenrechten.

(Lees verder onder de preview.)

Het is duidelijk dat een herziening van ons pensioenstelsel noodzakelijk is. Een liberale benadering houdt in dat we streven naar een eerlijker én houdbaar systeem, waarbij de verschillen tussen beroepsgroepen weggewerkt worden en kapitaalsopbouw centraal staat. Het einddoel is duidelijk: een duurzaam én fair pensioenstelsel creëren voor alle generaties.

De overheid kan loon naar werken bieden, maar doet dat met de mogelijkheden en middelen van vandaag. Niet met dure beloftes in de toekomst op kosten van volgende generaties. We herstellen dus de balans in de intergenerationele solidariteit. Laat bovenstaande denkoefening een eerste aanzet zijn om na te denken over een échte pensioenhervorming.

Lawrence Vanhove is voorzitter van de onafhankelijke denktank Liberales en politiek secretaris bij het Liberaal Vlaams Verbond.

Partner Content