Econoom Ive Marx: ‘Stoemelings werd België een gidsland voor de rest van de wereld’

Ive Marx © ID
Ewald Pironet

Het Belgische model vindt steeds meer navolging, zegt econoom Ive Marx. Een gesprek over dwars denken, onze liefde voor slecht nieuws en de voordelen van niets doen.

‘België,’ zegt Ive Marx, ‘dat is toch the good, the bad and the ugly? Ugly is België zeker: op het vlak van stedenbouw zijn we het lelijkste land ter wereld en ook het beleid vormt met al zijn koterijen een afschuwelijk kluwen. Bad is ons land ook: op veel vlakken zijn we de slechtste van de klas, denk maar aan onze overheidsfinanciën. Maar wat te weinig wordt gezegd, is dat België ook good is: heel wat zaken lopen hier wél goed. Er is veel welvaart en het is in ons land nog steeds aangenaam leven voor veel mensen.’

Ongelijkheidsexpert Ive Marx van het Centrum voor Sociaal Beleid aan de Universiteit Antwerpen heeft zijn buik vol van het doemdenken, de onophoudelijke stroom van negatieve en onheilspellende berichten over ons land. Zeker nadat er de voorbije weken een hele reeks goede cijfers bekend werden: ‘Herinner je je nog de voorspellingen tijdens de corona- en de energiecrisis?’ vraagt Marx. ‘Er kwam een tsunami van onheilsberichten op ons af. Ongelijkheid en armoede zouden dramatisch toenemen, we zouden het allemaal moeilijker krijgen. Niets van dat alles. Onze economie draait goed en de inflatie ligt lager dan in andere Europese landen. Onze koopkracht bleef beter op peil dan elders. Je kunt bij al die cijfers kanttekeningen plaatsen, maar de voorspelde apocalyps bleef uit.’

De ondergang van België is al vaker aangekondigd, zegt Marx. ‘Al tientallen jaren zeggen internationale organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds en de OESO wat er in België dringend moet veranderen. We moeten de automatische indexkoppeling van de lonen afschaffen, de arbeidsmarkt flexibeler maken, de werkloosheidsuitkering beperken in de tijd, pensioenen en fiscaliteit drastisch hervormen. Maar we doen niets van dat alles – en soms zelfs het tegenovergestelde. België trekt zich niets aan van wat al die slimme economen zeggen dat er moet gebeuren. Dat had ons dus al heel lang in het verderf moeten storten. Maar de werkelijkheid is dat veel landen nu met enige afgunst naar ons kijken. Stoemelings werd België een gidsland.’

De automatische indexering is vaak verguisd, maar nu wordt er toch in veel landen met enige jaloezie naar gekeken.

België een gidsland? 

Ive Marx: Ja, veel landen kijken met jaloerse blik naar België. Neem ons systeem van tijdelijke werkloosheid. Er zijn weinig landen waar dat op zo’n grote schaal wordt gebruikt. Het IMF en de OESO hebben daar altijd kritiek op gehad. Ze vonden het een manier om weinig rendabele ondernemingen te subsidiëren. Maar bij het uitbreken van de coronacrisis schoot ons systeem van tijdelijke werkloosheid meteen in gang en veel mensen kregen bijtijds een uitkering. Omdat we ons niets aantrokken van al die kritiek bleven veel mensen beschermd. Over de automatische indexering kun je een soortgelijk verhaal vertellen. Ze is vaak verguisd, maar nu wordt er in veel landen met enige jaloezie naar gekeken. En door die belachelijk overgesubsidieerde bedrijfswagens van ons gaat het wel ineens snel met de elektrificatie van ons wagenpark.

Kortom: omdat we alles verkeerd aanpakken, doen we het beter dan de rest?

Marx: Inderdaad. Al decennialang tart België de orthodoxie en gaan het in tegen het dominante economische denken. In de jaren tachtig en negentig heette het bij de OESO, het IMF en alle toonaangevende economen dat we moesten dereguleren en de arbeidsmarkt flexibeler maken. Minimumlonen waren niet nodig, de ontslagbescherming moest worden afgebouwd en we moesten minder collectief onderhandelen. We hebben ons van dat neoliberale denken zo goed als niets aangetrokken. België is sociaal heel corporatistisch gebleven, met sterke vakbonden en een cruciale rol voor de sociale onderhandelingen. En wat stel ik vast? Niet alleen dat we het er beter afbrachten dan velen verwachtten, maar ook dat het dominante discours is veranderd. De OESO, het IMF en heel wat economen zijn opgeschoven richting het Belgische model. O, ironie!

Geeft u eens een voorbeeld.

Marx: Neem de minimumlonen. In de jaren tachtig en negentig dachten economen dat minimumlonen jobs kosten. In 1994 verscheen het fameuze onderzoek van de Amerikaanse economen David Card en Alan Krueger, die in 410 fastfoodzaken in New Jersey en Pennsylvania het verband onderzochten tussen de hoogte van het minimumloon en het niveau van de werkgelegenheid. Bleek dat een hoger minimumloon voor meer werkgelegenheid zorgde. Die conclusie baarde zo veel opzien dat heel wat onderzoek over minimumlonen volgde. Dat heeft ons geleerd dat een behoorlijk minimumloon niet schadelijk hoeft te zijn voor de werkgelegenheid. Die conclusie is ondertussen doorgesijpeld naar het beleid. Kijk naar Duitsland, waar in 2015 ondanks veel verzet het minimumloon werd ingevoerd. En wat zegt vandaag zelfs de OESO? Dat behoorlijke minimumlonen wenselijk zijn. Het overheersende economische discours schuift dus op naar de Belgische realiteit en niet omgekeerd. En dat zien we niet alleen bij de OESO, ook de Europese Unie omarmde de Belgische praktijk.

Je denkt dat economen heel rationele analyses maken, terwijl ze in realiteit heel sterk beïnvloed worden door wat anderen denken en zeggen.

Hoezo?

Marx: De EU is heel lang meegegaan in het neoliberale discours. De Unie was het verhaal van de eenheidsmarkt, met het vrije verkeer van goederen, diensten en personen. Aan de sociale dimensie van de EU werd vooral veel lippendienst bewezen. Tot oktober vorig jaar. Toen werd een Europese richtlijn over minimumlonen goedgekeurd: ze moeten 60 procent van het mediane brutoloon bedragen of 50 procent van het gemiddelde brutoloon, en in de landen waar het minimumloon via collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) wordt vastgelegd, moeten die cao’s gelden voor minstens 80 procent van de werknemers. Op Europees niveau is dat revolutionair, voor het eerst legde de EU iets vast over minimumlonen. Maar die Europese regels zijn in ons land al sinds jaar en dag van kracht: we hebben een vrij hoog minimumloon én een heel hoge dekkingsgraad van de cao’s. 

Hoe komt het dat de OESO, het IMF en al die economische experts zo lang hetzelfde zeiden?  Praten die elkaar maar wat na? 

Marx: Dat denk ik wel. De Amerikaanse econoom Paul Krugman noemt dat met een mooie term ‘the very serious people’: ernstige mensen die allemaal heel overtuigd meningen verkondigen, maar eigenlijk elkaar gewoon napraten. En achteraf blijken ze glad verkeerd te zijn.Denk aan de financiële crisis met de herverpakte kredieten in 2008. Weinig economen hebben die crisis zien aankomen. Zelfs de experts van de Amerikaanse centrale bank die er met hun neus op zaten, zagen het niet. Ze geloofden allemaal dat de markt, als er iets fout zou gaan, dat zelf wel zou corrigeren. Dat bleek niet te kloppen. Er ontstond een gigantische zeepbel, die ons financiële systeem en de hele economie in gevaar bracht toen ze uit elkaar spatte. 

Met haar cijfers en tabellen lijkt economie op een positieve wetenschap, terwijl het gewoon een menswetenschap is. Is economie ideologie met wat cijfers? 

Marx: Ongetwijfeld is economie ook ideologie. Economen worden inderdaad verblind door hun prachtige formules en modellen die de illusie van grote accuraatheid geven. Quod non. Maar erger nog vind ik toch dat groepsdenken. Je denkt dat economen heel zelfstandig rationele analyses maken en daarbij kijken naar de feiten en de cijfers, terwijl ze in realiteit heel sterk beïnvloed worden door wat anderen denken en zeggen. 

Wordt aan de universiteiten het vrije en dwarse denken nog gestimuleerd en gewaardeerd? 

Marx: Daar is zeker nog ruimte voor, maar het wetenschappelijk bedrijf draait tegenwoordig heel erg rond publiceren, geld en projecten binnenhalen. Academici worden vooral op hun wetenschappelijke publicaties afgerekend. En om in die wetenschappelijke tijdschriften te raken, sluit je je toch het best aan bij de heersende theorieën. Gelukkig zijn er nog economen die wél voor hun eigen mening durven uit te komen, zeker als ze enig aanzien hebben verworven. Ik denk bij ons aan Paul De Grauwe, Gert Peersman, Stijn Baert, en er zijn zeker nog anderen. Zij nemen op een onafhankelijke manier deel aan het debat en dat is alleen maar toe te juichen. De gouverneur van de Nationale Bank speelt ook zijn rol.

De armen krijgen nauwelijks aandacht van vakbonden en politici. Zij hebben het bijzonder moeilijk, vaak moeilijker zelfs dan in andere landen.

Het levert hen ook wel eens hoon en tegenwind op.

Marx: Ja, dat is soms zweten. Als ik een voorbeeld uit eigen praktijk mag geven: veel van mijn gerespecteerde collega’s zeiden dat corona zou zorgen voor een tsunami van ongelijkheid en armoede. Ik heb toen in Knack verklaard dat het omgekeerde zou gebeuren: de armoede en ongelijkheid zouden juist afnemen omdat onze overheid meteen iedereen gul financieel te hulp snelde, onder andere met de tijdelijke werkloosheid. Toen ik zag dat dit de titel van het stuk was, heb ik ze wel even geknepen. Want het was een afwijkende mening en als je dan fout zit, sta je wel mooi te blinken.

Vandaag lezen we nog steeds: ‘De armoede en ongelijkheid nemen toe.’

Marx: Ja, dat is de heersende overtuiging, terwijl we weten dat het niet klopt: België doet het zowel qua armoede als qua ongelijkheid bijzonder goed. Ik wil de media niet met de vinger wijzen, maar ze houden van slecht nieuws. Ik merk op dat slecht nieuws gebaseerd op anekdotiek vaak prominenter in de krant komt dan goed nieuws op basis van stevige data. De armoedecijfers vormen daar een illustratie van: toen Statbel na corona meldde dat er voor het eerst sprake was van een significante daling van de armoedecijfers, heb ik daarover nauwelijks iets gelezen in de pers. Maar dat was toch groot nieuws dat in elke krant op de voorpagina had moeten staan?

Op die manier krijgen mensen een heel vertekend beeld van de realiteit. En dat is zo met meer zaken. Het gaat op veel vlakken heel wat beter in ons land dan we vaak denken. Niet dat er hier geen armoedeprobleem is. Er zijn nog steeds mensen die zich door geldgebrek geen goede gezondheidszorg kunnen veroorloven. Mensen met een migratieachtergrond, laaggeschoolden en alleenstaande moeders lopen bij ons een veel grotere kans op armoede dan elders in Europa. Maar toch is het armoedeprobleem in veel Europese landen groter dan bij ons. Zelfs in een Scandinavisch land zoals Zweden, waar we zo vaak naar opkijken.

Er is meer armoede in Zweden? 

Marx: Inderdaad. De perceptie is nog steeds dat Zweden een bijzonder egalitair land is met weinig armoede, maar dat beeld dateert uit de jaren zeventig. Toen bestond daar een sterke sociaaldemocratische traditie, maar de samenleving is er grondig hervormd. De ongelijkheid en de armoede zijn er veel sterker toegenomen dan bij ons. Net als in Duitsland trouwens, waar sinds de politieke eenmaking ook veel veranderd is, bijvoorbeeld op het vlak van arbeidswetgeving. België is op het vlak van armoede en talloze andere domeinen een redelijk stabiel land en dat is lang niet altijd slecht.

Hoe komt het dat België zo’n stabiel land is? 

Marx: Omdat het sociaal overleg bij ons nog steeds zo’n grote rol speelt en aan de sociale partners een grote macht geeft. En zij vertegenwoordigen vooral de middenklasse. Die vormt bij ons nog steeds een heel robuuste groep, die electoraal oppermachtig is, daar zitten de meeste stemmen. Die twee zaken versterken elkaar: zowel de sociale partners als de politici zorgen ervoor dat de goed boerende middenklasse niets tekort komt. Het gevolg is wel dat de armen die niet tot de middenklasse behoren nauwelijks aandacht krijgen van vakbonden en politici. Zij hebben het bijzonder moeilijk, vaak moeilijker zelfs dan in andere landen.

Zijn we ook zo’n stabiel land omdat het noorden eerder rechts stemt en het zuiden vooral links? 

Marx: Die ideologische verdeeldheid maakt de inertie nog groter, dat illustreert de  regering-De Croo elke dag. Ook daarom hoeven we geen grote hervormingen te verwachten en zien we vooral bric-à-bracingrepen. Zoals over het nachtwerk, waarover dan wordt beslist dat de nacht bij ons niet meer om 20 uur begint maar om middernacht. Meer vooruitgang is niet mogelijk. Ondertussen groeit bij de mensen wel de perceptie dat wat eigenlijk zou moeten gebeuren, niet gebeurt. Die onvrede leidt tot nog meer polarisatie, waardoor er uiteindelijk nog minder kan gebeuren. 

Aan dat  alles hangt een prijskaartje: onze overheidsfinanciën kleuren bloedrood.

Marx: Ja, onze overheidsfinanciën behoren tot de slechtste van Europa. Onder de regering-De Croo is het ook echt de spuigaten uitgelopen. Ze heeft de corona- en energiecrisis als alibi gebruikt om met geld te gooien. Opnieuw werd de grote middenklasse goed bediend, ook mensen die het niet nodig hadden. Dat moet je aan de kaak stellen. Maar kijk eens terug in onze geschiedenis.

Wat ziet u dan? 

Marx: Dan moet je toch vaststellen dat de voorbije jaren geen uitzondering vormden. We hebben met onze begrotingstekorten en overheidsschulden altijd de grenzen afgetast van wat mogelijk was. En als het dan fout dreigde te lopen, hebben we de scheve situatie toch weer weten recht te trekken, zonder dat we al te zeer in het vizier van de financiële markten kwamen. Onze overheidsfinanciën zijn nooit helemaal ontspoord. We hebben nooit een Grieks scenario meegemaakt, waarvoor nu ook al jaren wordt gewaarschuwd. 

Waar eindigt dit? 

Marx: Goede vraag. Zal de ontsporing van onze begroting dit keer tot een systeemcrisis leiden? Of komt die er als de N-VA en Vlaams Belang samen een meerderheid behalen in Vlaanderen? Mogelijk. Maar het is niet gezegd dat het daarna met ons sowieso de goede kant op zal gaan. Dat hebben landen als Duitsland of Zweden ons geleerd, waar na grondige hervormingen de armoede en ongelijkheid sterk toenamen en lang niet alles gesmeerd loopt. Om nog maar van het Verenigd Koninkrijk met de Brexit te zwijgen. We moeten beseffen dat  systeemcrisissen en grote hervormingen ook tot rampspoed kunnen leiden.

Toch roepen alle opiniemakers dat onze regering eindelijk die doortastende maatregelen moet nemen en die grote hervormingen moet doorvoeren. 

Marx: Ik ook, hoor. Natuurlijk kan en moet er bij ons meer worden hervormd. Het zou vanzelfsprekend veel beter zijn als ons fiscale systeem, de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt consistenter en transparanter georganiseerd zouden zijn. Maar onze inertie, die zo vaak en terecht wordt gehekeld, heeft ook voordelen. We doen niet mee met de trendy stroming van het moment. We hervormen niet met grote ingrepen, maar sleutelen wat hier en draaien aan een knopje daar. Niet voor niets werd wijlen premier Jean-Luc Dehaene ‘de loodgieter’ genoemd. Soms zorgt dat incrementele beleid toch voor grote veranderingen. 

Geeft u daar eens een voorbeeld van.

Marx: Neem de werkloosheid. In België zijn de werkloosheidsuitkeringen niet beperkt in de tijd en daarin zijn we opnieuw vrij uniek. Al decennialang wordt daarover heftig gedebatteerd en lijkt het alsof er ondertussen niets gebeurt. Maar het tegendeel is waar: premier Elio Di Rupo (PS) en minister van Werk Monica De Coninck (Vooruit) hebben tien jaar geleden gesnoeid in de wachtuitkeringen voor jonge werklozen en beslist dat de uitkeringen sneller moeten dalen. Dat was niet de grote hervorming van de werkloosheidsuitkeringen, maar het aantal werklozen is sindsdien sterk gedaald en vooral de uitgaven voor werkloosheid zijn spectaculair verminderd: we geven nog maar één derde uit aan werkloosheid in vergelijking met tien jaar geleden. Het is dus niet omdat er geen grote hervormingen plaatsvinden, dat er onder de radar niets gebeurt. 

Op veel vlakken zijn we wel de slechtste van klas.Eén concreet voorbeeld, waarover u veel tweet: de treinen.

Marx: Onze spoorwegen vatten het Belgische verhaal goed samen: we hebben een zeer uitgebreid spoorwegennet en een treinticket is niet duur, maar tegelijkertijd ergeren we ons dood aan allen vertragingen, treinen die uitvallen, roltrappen in de stations die niet functioneren… En daar komt maar geen verbetering in, integendeel. Ik neem al veertig jaar de trein en moet concluderen dat het de laatste jaren alleen maar erger wordt. Dat is frustrerend, zeker als je op het perron staat te wachten op een trein die niet komt.

Onze spoorwegen zijn ook het verhaal van the good, the bad and the ugly?

Marx: Inderdaad, en we moeten kritiek blijven hebben en hervormingen blijven eisen: niet alleen bij de spoorwegen, maar ook wat onze arbeidsmarkt, fiscaliteit, pensioenen en overheidsfinanciën betreft. We moeten druk op de ketel blijven zetten, want anders loopt het zeker fout af. Maar dat wil nog niet zeggen dat we moeten meegaan in het doemdenken dat nu heerst. Want het overgrote deel van Belgen heeft het nog steeds erg goed. En ondanks alles rijden er nog steeds treinen. Soms toch.

Ive Marx

1967 Geboren in Hasselt.

Studie politieke en sociale wetenschappen (UGent en UAntwerpen) en economie (Universiteit van York).

Hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen.

Verbonden aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck. Onderzoekt ongelijkheid, arbeidsmarkt en migratie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content