Kinga Kantorska (Blind gekocht): ‘Je kunt ook zonder een eigen huis gelukkig worden’

© Debby Termonia
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

Om aan haar armoedige leven te ontsnappen kwam haar Poolse moeder huizen schoonmaken in België. 25 jaar later is dochter Kinga het gezicht van Blind gekocht, topper in het realitygenre.

Toen makelaar Kinga Kantorska vorig jaar gevraagd werd om haar expertise te etaleren in wat met voorsprong het leukste vastgoedprogramma in het tv-landschap mag heten, moest ze daar toch even diep over nadenken.

‘Mijn voorganger Bea was geliefd, ze is een krak in haar vak’, vertelt ze. ‘Zou ik haar waardig kunnen vervangen? Natuurlijk kon het mooie reclame zijn voor mijn zaak. Maar mijn belangrijkste vraag was: kan ik iets betekenen voor mensen die op zoek zijn naar hun droomwoning?’

Het blijft een krankzinnig format: u en uw team kopen een huis voor mensen die dat zelf pas te zien krijgen als de koop al onherroepelijk gesloten is.

Kinga Kantorska: Het blijft altijd een gok, ja. Wat het vooral zo spannend maakt, is het feit dat een huis kopen niet alleen een rationele zaak is. Sterker nog. Meer dan van de ratio is het vaak een kwestie van psychologie. En je kunt wel proberen om zo veel mogelijk tot de psyche van de deelnemers door te dringen, of het zal klikken tussen het huis en zijn kopers is altijd bang afwachten. Nu is die angst om in naam van iemand anders te beslissen gaandeweg wel verminderd. Om te beginnen ben ik niet alleen. We zijn met drie experts en een heel productieteam, en als een van ons twijfelt, kopen we niet. Dat doen we alleen als het volmondig ‘ja’ is. We gaan ook heel grondig te werk. De kijker krijgt dat niet te zien, maar vooraleer we beslissen om iets te kopen, hebben we soms meer dan 40 huizen gezien, elk vanuit onze eigen ervaring en expertise. Natuurlijk kan het zijn dat het om een of andere reden toch niet klikt, maar een deelnemer heeft door die grondige analyse wel één zekerheid: hij of zij is eigenaar geworden van een goed huis. Daar komt nog bij dat die eigenaar er zelf voor gekozen heeft om de beslissing uit handen te geven. De meerderheid van de mensen zou dat wellicht nooit doen, maar er is – dat blijkt elk jaar weer uit het aantal kandidaat-deelnemers dat zich meldt – ook een minderheid die er, om welke reden dan ook, zelf niet uit raakt.

Zou u zelf meedoen met Blind gekocht?

Kantorska: Ja. Had u dat voor mijn eerste seizoen gevraagd, had ik ongetwijfeld ‘nee’ gezegd, maar intussen weet ik natuurlijk heel goed hoe het werkt. De kans dat je op eigen houtje iets beters zult vinden, is niet zo groot. En het mag dan wel niet de bedoeling zijn: je kunt het nog altijd verkopen.

Wat opviel aan het voorbije seizoen waren onder meer de torenhoge verwachtingen van de deelnemers. Het besef dat de vastgoedprijzen de afgelopen decennia enorm gestegen zijn, heeft de vastgoeddromen van de Vlaming blijkbaar niet kleiner gemaakt.

Kantorska: Ik denk dat dit seizoen veel mensen heeft wakker geschud. De tijd van de mirakels is voorbij. Maar laat dat mensen vooral niet tegenhouden om groot te dromen. Meer zelfs: ik zou mensen aanraden om zo groot mogelijk te dromen.

Mijn zus en ik sliepen in een stapelbed in de woonkamer, achter een mooi gordijn.

Leidt dat niet per definitie tot grote teleurstellingen? Denk aan Kaatje en Niels, deelnemers die met een budget van maximaal 310.000 euro op een ruim, instapklaar huis met drie slaapkamers en een tuin van 500 vierkante meter hoopten.

Kantorska: Dat bleek in de regio waar ze wilden wonen niet haalbaar, nee. Maar hun wensen waren ook niet helemaal absurd, dus wilde ik het wel eerst proberen. Nu, na twee weken zoeken werd het wel duidelijk dat het niet zou lukken, en zijn we samen met hen op zoek gegaan naar de verlangens die voor hen écht essentieel waren.

De ‘locatie’ is kennelijk zo’n essentiële vereiste. Zo was er in een eerder seizoen een jong koppel dat koste wat het kost in Kessel-Lo wilde wonen. Ze betaalden uiteindelijk bijna een half miljoen voor een huisje dat aan de andere kant van Leuven misschien maar de helft kost.

Kantorska: Het zal u misschien verbazen, maar ik snap dat helemaal. Samen met mijn man en twee kinderen woon ik in het centrum van Diest, een kleine maar superlevendige stad. Omdat ons huis te klein werd, hebben we een paar jaar gezocht naar iets ruimers buiten het centrum. Uiteindelijk hebben we dat niet gedaan. Waarom? Omdat we gedurende die jaren tot het inzicht zijn gekomen dat die centrumligging voor ons essentieel is. Voor een deel heeft dat te maken met het comfort. Ik hoef niet in de auto te stappen voor een winkel of voor de hobby’s van de kinderen. Alles ligt op wandelafstand. En ja, de meeste huizen buiten het centrum hebben een tuin, maar wat moet ik daarmee? Ik zit graag in een tuin, maar ik hoef er zelf geen te hebben. Toen ik erover begon na te denken, begreep ik dat die voorkeur voor de stad te maken heeft met iets diepers. Ik ben zelf opgegroeid in een appartementje in Łódź, een grote, bruisende stad met veel beweging en mensen om me heen. Die drukte – anderen zullen het lawaai noemen – zou ik heel erg missen.

© Debby Termonia

Uit Blind gekocht blijkt ook dat veel Vlamingen het ontzettend belangrijk vinden om te wonen in de gemeente of minstens de regio waarin ze zijn opgegroeid. Hoe kijkt een Poolse migrant daarnaar?

Kantorska: Uiteindelijk gaat het over je thuis voelen. De ervaring heeft me geleerd dat je de voorwaarden om je thuis te voelen overal kunt vinden. Maar ik begrijp dat mensen terugschrikken voor avonturen en het liefst blijven op de plek waar ze zijn opgegroeid. Wie ben ik om te zeggen dat dat een belachelijke wens is?

U leek het gedroomde huis te hebben gevonden voor deelnemers Anouchka en Mathias. Tot bleek dat het enkele kilometers buiten de door hen gewenste regio lag.

Kantorska: Het huis dat we hadden gevonden beantwoordde aan zowat al hun verlangens. Dat ze afknapten op die paar minuten extra rijden, vond ik aanvankelijk onbegrijpelijk. Maar zoals eerder opgemerkt: wonen gaat niet alleen over ratio. Uiteindelijk ben ik gaan begrijpen dat het bij Anouchka en Mathias niet echt over die enkele minuten ging. Hier speelde iets diepers, iets waar ze zich zelf nog niet van bewust waren.

Wat was er aan de hand?

Kantorska: Het koppel woonde in haar ouderlijke huis. Zonder het zelf te beseffen waren ze nog niet klaar om dat los te laten. Daarom was het ook een goeie beslissing om de samenwerking stop te zetten. Geen enkel huis was goed genoeg geweest. Voor mij toonde het nog maar eens aan dat het kopen en verkopen van woningen in de eerste plaats over psychologie gaat. Daar hou ik ook in mijn eigen praktijk zo veel mogelijk rekening mee. Behalve makelaar ben ik ook aankoopmakelaar, iemand die mensen helpt bij de zoektocht naar het huis van hun dromen. Voor ik met een klant in zee ga, voer ik altijd diepgravende gesprekken. Als een klant me zegt dat hij een ruim, rustig gelegen en charmant huis met een polyvalente ruimte wenst, helpt me dat geen stap verder. Ik moet weten waarom hij die polyvalente ruimte nodig heeft, en wat charmant of rustig voor hem precies betekent. Die begrippen betekenen voor elk mens namelijk iets anders. Zoals gezegd: ik ben opgegroeid in een klein appartementje in het midden van een grote stad. In onze woonkamer stond de tv of radio bijna altijd aan. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik me vandaag perfect kan afsluiten voor de drukte om me heen. Voor mij is rustig iets totaal anders dan voor iemand anders.

De ervaring heeft me geleerd dat je de voorwaarden om je thuis te voelen overal kunt vinden.

Nog even over uw bezigheden als aankoopmakelaar: bent u daarmee begonnen omdat het, door concurrenten als Immoweb, als zuivere makelaar vandaag steeds moeilijker wordt?

Kantorska: Nee, dat was het niet. Het is eerder een uitvloeisel van mijn opleiding interieurarchitectuur. Als ik in een wat ouder huis stap met een gedemodeerd interieur kan ik dat perfect wegdenken. Ik zie een potentieel dat mensen vaak niet zien. Wat ik als aankoopmakelaar doe, is eigenlijk precies hetzelfde als wat ik voor Blind gekocht doe, met dat verschil natuurlijk dat mijn klanten het huis voor de aankoop kunnen zien. En uiteraard zijn het meestal mensen met een wat groter budget. Ze hebben het geld, maar niet de tijd om hun woondroom te realiseren. In die zin bied ik een beetje een luxeproduct aan. Wie een budget van 200.000 euro heeft, is niet geneigd om de zoektocht uit te besteden. Ze hebben dat geld nodig voor andere dingen.

Wat me bij Blind gekocht nog opviel: voor deelnemers met meerdere kinderen was een aparte slaapkamer voor elk kind een absolute must. Blijkbaar is dat vandaag een evidentie.

Kantorska: Of een aparte slaapkamer voor elk kind intussen de norm is, zou ik niet durven te zeggen. Voor mijn klanten is dat zo, maar dat zijn meestal mensen die er warmpjes bij zitten. In de praktijk denk ik dat het niet voor elke Vlaming een evidentie is. Dat was het zeker niet in mijn kindertijd. Mijn zus en ik hadden zelfs niet één slaapkamer om te delen. We sliepen in een stapelbed in de woonkamer, achter een mooi gordijn.

Nog even over die hoge verwachtingen: draagt het programma daar ook zelf niet toe bij? Met vrij lage renovatiebudgetten gebeuren, met dank aan gulle sponsors, aanpassingen die in het echte leven niet realistisch zijn.

Kantorska: Dat klopt. Maar die dingen zijn niet alleen mogelijk dankzij sponsoring. Omdat we met Blind gekocht altijd verschillende projecten tegelijk hebben lopen, kunnen we soms grote kortingen bedingen. Vergeet ook niet dat je als kijker niet alles van het proces ziet. Om een huis te vinden rijd ik soms honderden kilometers. En ook het ontwerpen van het interieur kost heel veel tijd. In het echte leven zul je voor dat werk moeten betalen, als je een deelnemer van Blind gekocht bent niet. Ook dat draagt bij tot het idee dat wij met relatief weinig budget en in geen tijd een droomhuis tevoorschijn kunnen toveren.

© Debby Termonia

Van te hoge verwachtingen was geen sprake bij de ouders van Thor. Ze moesten op zoek naar een nieuwe woning omdat hun oude woning niet langer geschikt was voor hun zoon, bij wie een zeldzame spierziekte was vastgesteld. Een veilige omgeving voor hun zoon was zowat de enige vereiste.

Kantorska: (knikt) Ik wens het natuurlijk niemand toe, maar zulke ingrijpende gebeurtenissen maken dat mensen beter kunnen relativeren, en focussen op de essentie. In dit geval was dat: hun kind de wereld gunnen. Een soortgelijke les kun je ook trekken uit het verhaal van Talia, de alleenstaande moeder van Jaida die, ondanks haar bescheiden budget, droomde van een eigen huisje. Het raakte me persoonlijk, omdat mijn moeder een tijdlang in min of meer dezelfde situatie zat. Ook wij waren na een scheiding afhankelijk van anderen. Dat is absoluut niet leuk. En ook voor ons leek de situatie uitzichtloos.

Om die reden is uw moeder naar België gekomen?

Kantorska: Ja. Mijn mama moest ons op haar eentje onderhouden. Dat lukte net, maar ze moest er wel drie jobs tegelijk voor doen, waardoor ze altijd moe was. Toen een kennis van haar vertelde dat je in België een tijdelijk werkvisum kon krijgen om er aan de slag te gaan als poetsvrouw, heeft ze niet getwijfeld. In België kon ze als poetsvrouw meer verdienen dan met haar drie jobs in Polen.

Poetsvrouwen genieten in dat land weinig maatschappelijk aanzien.

Kantorska: Mijn moeder heeft er nooit wat over gezegd, maar op dat vlak was het voor haar een grote stap achteruit. Ze kwam uit een voorname familie. Haar grootmoeder was getrouwd met een generaal, woonde in een gigantisch huis en had nanny’s en een kok in dienst. Het waren mensen met veel status, al heeft mijn moeder zich daar nooit veel van aangetrokken. Ze was een beetje de rebel van de familie. Ze is zeven jaar geleden gestorven, dus ik kan het haar spijtig genoeg niet vragen, maar ik denk ook niet dat ze Polen heeft gemist.

© Debby Termonia

U was aanvankelijk niet van plan haar te volgen.

Kantorska: Ik was twintig, en had in Polen een heel druk sociaal leven. Dat wilde ik niet opgeven. In die periode was ik me ook aan het voorbereiden op het toelatingsexamen voor de opleiding interieurarchitectuur aan de academie voor schone kunsten van Warschau. Ik ben bij de laatste 30 van in totaal 300 kandidaten geraakt, maar er mochten er maar 12 beginnen. Ik dacht: ik ga werken en probeer het volgend jaar opnieuw. Toen zei mijn moeder dat je die opleiding ook in België kon volgen, zonder toelatingsexamens. Niet veel later ben ik naar hier gekomen, aanvankelijk alleen om interieurarchitectuur te studeren. Het plan was om terug te keren naar Polen, maar de liefde heeft er anders over beslist. (lacht)

Het Polen van uw kindertijd was een communistisch land. Hebt u onder dat regime geleden?

Kantorska: Nee. Ik herinner met dat we in de winkel moesten betalen met een soort zegels die we kregen van de staat. Ik had nooit iets anders gezien, dus dat was de normaalste zaak van de wereld voor mij. We kwamen ook niks tekort. Bovendien werkte mijn grootvader in een bakkerij en mijn grootmoeder in een vleesbedrijf, waardoor we altijd meer dan genoeg brood en vlees hadden. Ik herinner me ook hoe ik met mijn grootouders elk jaar naar de 1 meistoet ging. Als kind denk je daar niet over na. Ik vond het gewoon leuk.

In landen van het voormalige Oostblok wordt soms met een zekere nostalgie naar die periode teruggekeken.

Kantorska: Mijn grootvader is daar een voorbeeld van. Hij zag het als een tijd waarin je alles kon regelen met chocolade en een fles wodka. (lacht) Toen ik nog maar net in België was aangekomen, is hij me eens komen bezoeken. Ik vertelde hem dat ik stress had. Waarop hij me vroeg wat dat was, stress. Kun je je dat voorstellen? Iemand die niet weet wat stress is?

Ik heb ervoor gekozen om in het leven zo weinig mogelijk te kniezen. En dat lukt me.

Nog even terug naar het vastgoed. Cijfers laten zien dat het voor de 50 procent laagste inkomens steeds moeilijker wordt om zelf iets te kopen.

Kantorska: Dat zie ik in de praktijk ook. Soms krijg je de indruk dat straks alleen nog de allerrijksten iets zullen kunnen kopen, en al de rest zal moeten huren. Is dat erg? Wat ik nu ga zeggen, is tegen mijn business, maar je kunt ook gelukkig worden zonder een huis te bezitten. Je geluk hangt daar toch niet vanaf?

Nee, maar is een eigen woning niet, zoals ons altijd is verteld, een garantie tegen armoede op latere leeftijd?

Kantorska: Zeker. Dus misschien moeten we wat meer praten over de alternatieven? Ik denk aan kleinschalig wonen, cohousing of zorgwonen. Het is goed dat hier wat begint te bewegen.

Misschien is het ook in belangrijke mate een psychologische kwestie. Starters vandaag zien dat een eigendom verwerven minder haalbaar is dan voor de vorige generatie. Dat zorgt voor onbehagen.

Kantorska: Dat snap ik. Ik wil ook niet gezegd hebben dat mensen hier niet ongelukkig van mogen worden. Ik begrijp dat het frustreert, zoals ik ook begrijp dat mensen gefrustreerd worden over het feit dat ze alweer belastingen moeten betalen. Alleen: ik heb ervoor gekozen om in het leven zo weinig mogelijk te kniezen. En dat lukt me. De moeilijke periodes in het leven hebben me geleerd te relativeren, en te begrijpen wat echt belangrijk is.

Kinga Katarzyna Kantorska

1978: Geboren in Lodz (Polen).

1998: Verhuist naar België, waar ze haar master in interieurarchitectuur behaalt (PXL).

2010: Start als vastgoedmakelaar/aankoopmakelaar in Herk-de-Stad.

2020: Wint Huizenjagers (Vier), een realityprogramma waarin makelaars strijden om de titel ‘beste makelaar’.

2023: Makelaar voor het populaire tv-programma Blind gekocht (Play4)

Lees meer over:

Partner Content