Actrice Ahlaam Teghadouini: ‘Ik wil mijn dakloos-zijn niet reduceren tot anekdotes’

‘Ik heb lang gedacht dat ik gedoemd was uitsluitend “Marokkaanse rollen” te spelen.’ © Rebecca Fertinel
Kristof Dalle Journalist

Ahlaam Teghadouini ging helemaal voor haar acteerdroom. Daarvoor leefde ze zelfs een poosje op straat. Maar de gok heeft geloond. ‘Je wenst het niemand toe, maar toch ben ik blij dat ik het heb meegemaakt.’

De voorbije twee jaar waren één langgerekte showcase voor Ahlaam Teghadouini (26). In de Play4-reeks Grond, met drie Ensors bekroond, speelde ze een punctuele Molenbeekse begrafenisonderneemster die heilige grond uit Marokko naar Brussel importeerde. In de VRT1-miniserie Roomies (vijf Ensors) rond twee queer kamergenoten in Brussel verkende ze bedeesd en grootogig vriendschap, seksualiteit en de grootstad. In het Nederlandse Sihame, hier te zien op Streamz, ontpopte ze zich dan weer als een jonge feministische wraakengel die achter de mannen aangaat die haar seksvideo online plaatsten. Range, heet dat in vaktermen.

‘Top, Frederic. Doeg, doeg, doeg.’

We zitten op een Anderlechts terras en Teghadouini rondt nog snel een werktelefoontje af met een dik aangezet Nederlands accent. Ze ziet onze verbaasde blik. ‘Sorry, ik switch accenten als ik met Nederlandse collega’s of mijn familie praat’, duidt ze, meteen in smetteloos Brussels. ‘Ik ben opgegroeid in Brussel, maar geboren in Gouda. Ik kan dus schipperen, al naargelang de gesprekspartner. Alleen met Belgisch-Nederlandse coproducties wordt het soms een beetje schizofreen.’ (lacht)

Sinds het succes van Sihame draait Teghadouini zelfs meer in Nederland dan in België. Dit voorjaar stond ze op de set van de NTR-reeks Rotown Magic van Fadua El Akchaoui, rond drie migrantenkinderen in Rotterdam en A Ringing in the Ears, de debuutfilm van de Nederlandse kunstenaar Gabriel Lesters. ‘In die film speel ik een Tunesische soldate in een fictieve oorlog. Eindelijk. Ik wou al heel lang een soldatenrol, maar telkens als ik dat opwierp, kreeg ik te horen dat er nu eenmaal maar zoveel vrouwen zijn met een impactvolle rol in een oorlog. Ik stond al op het punt een oorlogsfilm voor mezelf te schrijven.’ Dit najaar verschijnt ook Crossing in de zalen, een film van Jacqueline van Vugt. Teghadouini zet er Yamila neer, een ongehuwde, hoogzwangere Marokkaanse vrouw die door haar vader gedwongen wordt om in Spanje te bevallen, om haar de schande te besparen.

Veel vrouwen dragen een kwaadheid mee, maar durven die niet te tonen.

‘Mijn zelfvertrouwen heeft de laatste jaren een flinke boost gekregen’, vertelt ze. ‘Met Grond, Roomies én Sihame heb ik aan mezelf kunnen bewijzen dat ik heel uiteenlopende personages aankan. Want ik heb lang gedacht dat ik gedoemd was om uitsluitend “Marokkaanse rollen” te spelen – zoals helaas sommige collega’s overkomt. In die zin was Roomies een absolute verademing: regisseurs Flo Van Deuren en Kato De Boeck hielden een open casting voor hun twee hoofdrolspeelsters, los van uiterlijk of achtergrond, en pas daarna hebben ze de laatste details ingevuld. Ik kan alleen maar hopen dat op termijn dat de standaard in de sector wordt.’

Lees ook: Actrice Ahlaam Teghadouini (Roomies): ‘Als ik verhuis, kan ik zelf mijn meubels tillen’

Ziet u de laatste jaren geen positieve evolutie in Vlaanderen?

Ahlaam Teghadouini: We gaan de goede kant op, maar Nederland loopt wel jaren voor op ons. Daar vragen ze mij gewoon om auditie te doen voor Laura’s en Lisa’s, en doet mijn achtergrond er vaak niet meer toe. Terwijl ik in Vlaanderen toch al vaak heb moeten horen dat ik een zeer goede auditie had gedaan, maar dat het personage er in hun hoofd net iets anders uitzag.

Grond was de eerste Vlaamse reeks met voornamelijk acteurs met een Marokkaanse achtergrond. Roomies de eerste Vlaamse reeks met twee queer hoofdpersonages. Sihame de eerste feministische wraakfantasie op de Nederlandse tv. U weet ze wel uit te kiezen.

Teghadouini: Als je het zo opsomt, lijken het bijna activistische keuzes. (lacht) Terwijl ik echt geen ambitie in die richting heb. Ik ben kieskeurig wanneer dat kan, maar mijn voornaamste criterium blijft: heb ik enige raakpunten met mijn personage? Kan ik putten uit wat ik zelf heb meegemaakt? Ik wil vermijden dat ik typetjes ga spelen en ik acteer het best als ik het allemaal echt kan voelen.

© Rebecca Fertinel

Is dat geen vermoeiende methode? U moet telkens weer een nieuwe la met oud zeer opentrekken.

Teghadouini: (knikt) Vooral de opnames van Sihame waren een mindfuck. Ik moest zes maanden in het hoofd kruipen van een boos, gebroken en paranoïde personage. Daarvoor putte ik uit mijn eigen jeugd. Extreem uitvergroot weliswaar. Maar ik was best een boos kind. Bovendien zat ik toen alleen in Amsterdam, weg van mijn vrienden en iedereen die me even terug in de realiteit kon trekken.

Waarom was u zo’n boos kind?

Teghadouini: Ik was kwaad op de wereld omdat ik veel zaken niet begreep, omdat ik al snel heel zelfstandig moest worden en ook wel omdat ik gepest werd. Ik viel uit de toon op school. Door mijn Nederlandse accent. Omdat ik wat zwaarder was. Omdat ik een tomboy was die voetbalde met de jongens. Ik had constant het gevoel dat ik mij moest aanpassen en ik snapte niet helemaal waarom.

U werkt in de luwte aan een eigen reeks. Een van de thema’s die u daarin wilt uitdiepen is de ‘female rage’ waar Sihame ook op drijft. Hoe definieert u die?

Teghadouini: Vrouwen die zich niet conformeren aan het gangbare beeld van hoe ze hun emoties mogen uiten? Veel vrouwen dragen een kwaadheid mee, denk ik, maar durven die niet te tonen. Want dan krijg je nogal snel een hysterische stempel. Maar waarom zouden we dat niet mogen tonen? Waarom zou je niet mogen opkomen voor jezelf zonder een bitch genoemd te worden? Een deel van het succes van Sihame was volgens mij dat het voor één keer geen wraaktrip van een stoere mannelijke actieheld was, maar van een jonge vrouw. Dat hadden we nog niet gezien.

© Rebecca Fertinel

‘Ik denk dat we als vrouwen vaak onze angst moeten omzetten in agressie’, zei u ooit. Op welke manier?

Teghadouini: Als ik in Brussel ’s nachts bijvoorbeeld een klein straatje indraai en ik zie wat verder een groepje mannen, dan ga ik ervan uit dat ik lastiggevallen wordt. Op een of andere manier. Het is nu eenmaal zo, zelfs mijn zusje van elf wordt al nageroepen. Maar met angst koop je weinig in zo’n situatie, dus stop je je sleutels tussen je vingers en zet je je schrap om indien nodig te vechten. Je wilt niet vechten, en je bent opgelucht als je de hoek omdraait, maar je bent wel klaar. (denkt na) Ook geen slechte truc: heel star en kwaad voor je uitkijken als je hen passeert, alles om maar niet benaderbaar over te komen.

Je hebt dát overleefd, Ahlaam. Dít is niks.

Toch blijft u uw liefde voor de hoofdstad uitroepen bij elke kans die u krijgt.

Teghadouini: Misschien heeft het ermee te maken dat ik min of meer in chaos ben opgegroeid? Ik hou nog altijd van de chaos van Brussel. Van de lelijkheid van de stad. De onverwachte ontmoetingen. De broeierige gekte. Onlangs verbleef ik voor opnames in een huisje in de Ardennen. Dat was even heel rustgevend, maar na de tweede dag verlangde ik alweer naar de drukte van Brussel.

‘Met mijn moeder heb ik nooit over seks gepraat en de rest van de familie is heel gelovig’, zei u ooit in Knack. Leverde dat ongemakkelijke gesprekken op toen u over uw jongste rollen vertelde?

Teghadouini: Dat viel al bij al wel mee. Zeker voor Sihame had ik hen op voorhand goed gebrieft. (grinnikt) Het merendeel van mijn familie woont in Nederland, dus de kans dat dat onder de radar zou blijven was eerder klein. Nee, als er al kritiek kwam, dan kwam die van onbekenden. Binnen ‘dé Marokkaanse gemeenschap’ – alsof dat één homogene groep is – vonden sommigen dat ik Marokkanen in een slecht daglicht stelde. Terwijl achtergrond er in Sihame niet eens toe doet. Sihame is gewoon een jonge vrouw van wie foto’s gelekt worden, en toevallig ook Marokkaans. Maar op geen enkel moment speelt haar geloof of identiteit een rol.

Zijn dat niet telkens dezelfde criticasters? Mensen die ook bij pakweg Grond en Patser altijd wat te klagen hadden?

Teghadouini: Het zijn vooral mensen die een specifiek beeld hebben van ‘de Marokkaanse cultuur’. Elke reeks die daaraan morrelt, is blijkbaar fout. Terwijl we net heel overwogen keuzes proberen te maken. Zo hebben we op de set van Grond lang gediscussieerd of mijn personage Nadia haar man Rachid (gespeeld door Saïd Boumazoughe, nvdr) in beeld mocht kussen. Omdat we niemand voor het hoofd wilden stoten, hebben we dat uiteindelijk niet gedaan. Terwijl je dat toch moet kunnen tonen? De meeste Marokkanen zouden hier niet zijn als hun ouders elkaar nooit gekust hadden. (lacht)

‘Een huisje in de Ardennen is heel rustgevend, maar na de tweede dag verlang ik alweer naar Brussel.’
‘Een huisje in de Ardennen is heel rustgevend, maar na de tweede dag verlang ik alweer naar Brussel.’ © Rebecca Fertinel

U staat niet graag in de aandacht. Toch speelt u al op theaterpodia sinds uw jonge tienerjaren. Wat trok u er daar zo in aan?

Teghadouini: Op dat podium hoefde ik eventjes niet Ahlaam te zijn. Ik praat niet bijster graag over mijn emoties – zeker niet toen ik jong was – maar in het theater kon ik me toch een beetje uiten. Je kunt er heel persoonlijke verhalen kwijt zonder dat iemand per se hoeft te weten dat die effectief uit jezelf komen. Ze gaan je niet meteen als een slachtoffer zien. (denkt na) Ik zit niet graag in de slachtofferrol. Misschien is het dat?

Toen u op uw vijftiende stiekem naar de kunsthumaniora trok, betaalde u de meerprijs van die opleiding zelf. Zo kon u die transfer verzwijgen voor uw moeder.

Teghadouini: ’s Ochtends voor school ging ik schoonmaken en ’s avonds afwassen. Door die schoolfacturen te onderscheppen, kon ik een tijdlang geheimhouden dat ik van school veranderd was. De kunsthumaniora kostte een pak meer dan mijn alleenstaande moeder kon betalen. Maar ik was vastberaden. Zo vastberaden dat ik als zestienjarige ook in Brussel besloot te blijven toen mijn moeder terug naar Nederland verhuisde. Ik had nu eenmaal een droom, en voor die droom was ik bereid alles op te offeren.

Mijn moeder was er nooit echt tegen – ze schrijft zelf poëzie, net als mijn grootmoeder – maar ze zag me liever voor een richting met iets meer zekerheid kiezen. Een acteercarrière is nu eenmaal niet zo stabiel. Soms heb je twintig draaidagen in een maand, soms amper drie. Het helpt dat ik vrij snel met weinig heb leren overleven.

Uw moeder dacht dat u in die periode bij vrienden logeerde, maar eigenlijk sliep u toen vaak op straat. Hoe lang precies?

© Rebecca Fertinel

Teghadouini: Zes of zeven maanden? Maar niet elke nacht. Soms kon ik bij vrienden op de bank slapen. Andere nachten sliep ik in een Brussels park. Of in het Centraal Station, zo’n drukke plek voelde veiliger. (aarzelend) Ook die verhalen houd ik het liefst wat voor mezelf. Ik wil er niet te veel over delen. Of het tot anekdotes reduceren, want dan verliest het op een of andere manier aan betekenis. Het was niet de makkelijkste periode in mijn leven. En je wenst het niemand toe, maar ik ben – achteraf bekeken – blij dat ik het heb meegemaakt.

Het klinkt als een cliché, maar ik heb de kleine dingen in het leven meer leren appreciëren. En het geeft een zekere mentale rust. Telkens als het wat moeilijk gaat, financieel of emotioneel, hoef ik maar terug te denken aan die periode. ‘Je hebt dát overleefd, Ahlaam. Dít is niks.’

Hoe raakte u uiteindelijk uit die situatie?

Teghadouini: Toen mijn school erover hoorde, mocht ik een tijdje gratis op internaat blijven. En met wat ik spaarde van mijn OCMW-steun kon ik uiteindelijk een klein kot huren. Ik had het geluk dat ik zeer oplossingsgericht ben. Ik ben naar organisaties als Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) en Samusocial gestapt met de vraag: ‘Hoe kom ik hier uit? Ik wil dit niet blijven doen.’

Wat had u toen kunnen gebruiken? Hoe had men u nog kunnen helpen?

Teghadouini:(denkt lang na) Meer menselijkheid en begrip misschien? Wie op straat leeft, wordt altijd scheef bekeken. Terwijl ik geloof dat het iedereen kan overkomen. De een wat sneller dan de ander, maar je weet echt nooit wat het leven brengt.

Ahlaam Teghadouini

1997 Geboren in Gouda.

2004 Verhuist met haar gezin naar Brussel.

Studeert woordkunst-drama aan de kunsthumaniora in Brussel.

2020 Debuteert in de Ketnetreeks Hoodie. Later volgen de reeksen Grond (Play4), Roomies (VRT1) en Sihame (NPO3).

Is ambassadrice van het Brusselse jeugdtheater BRONKS.

Lees meer over:

Partner Content