Lotte Kopecky: ‘Risico’s horen erbij voor een coureur, maar wanneer ga je te ver?’

‘Dat ik zo’n invloed blijk te hebben op jonge meisjes vind ik een groot compliment.’ © Jelle Vermeersch
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Is het lot Lotte Kopecky goedgezind? Zondag start ze in de Tour de France Femmes, en de benen voelen fantastisch. ‘Ik word overal aangesproken over de Tourmalet.’

Momenteel rijden de mannen hun Tour de France, maar zodra die eindigt, begint het vrouwenpeloton aan de Tour de France Femmes. Belgiës beste renster rekent niet op een hoofdrol, al verschijnt Lotte Kopecky in topvorm aan de start. Sowieso heeft ze niet de beste herinneringen aan de Tour de Frances Femmes, die voor de tweede keer wordt georganiseerd. ‘De editie van vorig jaar was er een om snel te vergeten’, vertelt de kersverse Belgische kampioene. ‘Ik was niet fris genoeg – te weinig hersteld van het voorjaar – en kon mijn stempel niet drukken. Deze keer wordt beter. De klassiekers waren top, ik heb stevig kunnen trainen en de benen voelen goed. En toch zal ik geen hoofdrol spelen. Met Lorena Wiebes hebben we de snelste spurter ter wereld in de ploeg, en met Demi Vollering een topfavoriet voor het eindklassement. Ik wil mijn ploeggenotes helpen om er een geweldige Tour van te maken voor mijn team SD Worx.’

Die eerste, lastige ritten rond Clermont-Ferrand zijn u op het lijf geschreven. Maar u droomt niet van de gele trui?

Lotte Kopecky: Elke coureur droomt ervan om in het geel te rijden. Ik wil het zeker ooit meemaken en als de kans zich aandient, zal ik ze niet laten liggen. Maar het draait in eerste instantie toch om Lorena en Demi. Als je Lorena op topsnelheid naar de sprint loodst, is de kans groot dat ze wint. En Demi heeft goeie kaarten om de gele trui mee naar huis te nemen. Al wordt het niet makkelijk. Ik verwacht een open Tour, met kleine verschillen tot de voorlaatste etappe.

Die rit eindigt op de Tourmalet. 2110 meter hoog en 17 kilometer lang, met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,3 procent. Zin in?

Kopecky: Absoluut, vooral omdat ik niet mee hoef te strijden tot aan de top. (lacht) De Tourmalet is zware kost: het klimmen zelf is al pittig, en dan komt er nog die ijle lucht bij door de hoogtemeters. Het is fantastisch dat de Tour de France Femmes zo’n mythische col opzoekt: ik word er overal over aangesproken. Ik ga mijn best doen om Demi zo lang mogelijk bij te staan op de Tourmalet, maar in de finale staat ze er waarschijnlijk alleen voor.

© Jelle Vermeersch

Laten we even kijken naar uw seizoen tot nu toe. Achttien koersen gereden, negen gewonnen. Dat is een mooi rapport.

Kopecky: Hoezo? Ik ben nipt niet gebuisd. (lacht) Nee, in alle ernst: het loopt dit jaar veel beter dan ik had durven te hopen. Ik ben er zelf van onder de indruk.

In Vlaamse koersen zoals de Omloop Het Nieuwsblad of de Ronde van Vlaanderen leek u onklopbaar.

Kopecky: Toch is winnen nooit vanzelfsprekend. Alles moet meezitten. In het verleden won ik vooral in de sprint, maar in de Omloop en de Ronde was het na een lange solo. Dat is een heel andere ervaring. Je kunt al een kilometer of drie genieten van je zege, en zodra je aankomt is de emotie al een beetje verwerkt. Een sprint winnen is leuker. De adrenaline en daarna de ontlading: daar kan niets tegenop.

Fabian Cancellara vertelde me: ‘Mensen die niet weten wat het is om iets te winnen, missen iets in het leven.’

Kopecky: Ik begrijp wat hij bedoelt. Ik kan iemand die geen topsporter is ook niet uitleggen hoe het precies voelt. Woorden schieten tekort. Een grote koers als de Ronde van Vlaanderen winnen blijft erg bijzonder. Maar in die kleinere koersjes voelt het alsof men verwacht dat ik win: het moet dan maar even. Winnen is altijd mooi, maar het euforische gevoel is zeker minder. Tegelijk kan ik toch erg teleurgesteld zijn als ik zo’n minder belangrijke wedstrijd verlies. Ik háát verliezen.

Er zijn er bij SD Worx wel meer die weten wat winnen is. Eind juni had de ploeg al 46 zeges. Wat doet SD Worx beter dan de rest?

Kopecky: Er zijn ploegen die qua rennerskwaliteit niet voor ons hoeven onder te doen, en toch de koers nooit onder controle krijgen. SD Worx bezit de perfecte combinatie van sterke rensters met sterke tactische plannen. We gunnen het elkaar ook erg: we zien elkaar graag winnen. Het zijn allemaal kampioenen – letterlijk, trouwens: veel rensters van SD Worx werden kampioen van hun land – én we willen voor elkaar werken. Als dat ooit wegvalt, dan stort het kaartenhuis in elkaar.

De Strade Bianche eindigde op een verbeten sprintduel tussen u en Demi Vollering. In een andere ploeg zou het dan ruzie zijn.

Kopecky: De media hebben die sprint enorm uitvergroot, maar ik heb geen moment ruzie gehad met Demi. Na de finish waren we allebei overdonderd: je verwacht niet dat je tegen een teamgenoot sprint in een grote klassieker. Maar vandaag lachen we er samen om.

Toch moet dat een rare dag geweest zijn. U wint zelf ook graag.

Kopecky: Fijn was het niet, maar ik kan me erbij neerleggen. We hebben veel geleerd uit dat voorval.

Hebben de mensen van Sporza al bloemen gestuurd? Vijf jaar geleden kwam vrouwenwielrennen amper op televisie. Nu covert de openbare omroep elke grote koers. De kijkcijfers zijn hoog, en dat ligt voor een groot deel aan u.

Kopecky: Sporza hoeft me geen bloemen te sturen. De VRT verdient evengoed een bloemetje, want dat het vrouwenwielrennen eindelijk professioneel in beeld wordt gebracht, helpt enorm. Ik heb altijd geloofd dat onze sport een ruim publiek zou kunnen bereiken, maar de mensen kregen de kans niet om ons te volgen. Die horde is nu genomen.

Het aantal meisjes dat een koerslicentie aanvraagt, stijgt sterk. Door de successen van Lotte Kopecky, zegt de Vlaamse Wielerbond.

Kopecky: Ik weet niet wat ik daarop moet zeggen. Het is geweldig. Dat ik zo’n invloed heb op jonge meisjes vind ik een groot compliment.

Had u rolmodellen?

Kopecky: Ja, maar alleen mannelijke. Ik keek op naar Tom Boonen en Fabian Cancellara. Marianne Vos vond ik ook cool, maar zij kwam een minuutje in beeld, terwijl je van de mannen de hele koers kon zien. Dat is toch anders.

Uw gewezen ploeggenote Valerie Demey zei in Knack dat ze als jong meisje te horen kreeg dat ‘koersen toch geen sport voor vrouwen is’.

Kopecky: Dat is mij ook wel overkomen. In het tweede middelbaar namen klasgenootjes me apart om te zeggen dat wielrennen iets voor jongens is: ‘Waarom zou een vrouw gaan fietsen, zeg?’ En dat kwam dan van meisjes, hè. Voor mijn generatie lag het echt niet voor de hand om op een koersfiets te stappen, maar gelukkig is dat vandaag anders. Ik ben niet beginnen te koersen omdat het een logische hobby was, en ook niet vanwege vrouwelijke idolen, maar omdat mijn broer zich duidelijk amuseerde op zijn koersfiets. Dus probeerde ik het ook, maar het was geen liefde op het eerste gezicht. In het weekend een koersje rijden vond ik leuk, maar trainen? Ik speelde liever buiten.

© Jelle Vermeersch

Uw ploegleider, Anna van der Breggen, ziet in de toekomst twee grote uitdagingen voor u. Nummer 1: wat als Lotte Kopecky er op een gegeven moment minder zin in begint te krijgen?

Kopecky: Ik weet natuurlijk niet hoe ik me over vijf jaar ga voelen, maar momenteel is mijn motivatie groot. Ik doe het graag, ik heb succes en ik heb de ambitie om nog beter te doen. Blijft dat zo? Dat is een vraag waarop niemand kan antwoorden.

Uitdaging 2 is omgaan met bekendheid. In het koersgekke Vlaanderen wordt u overal herkend.

Kopecky: Ik probeer dat los te laten, maar daar heb ik het inderdaad lastig mee. Gisteren ging ik uiteten met mijn ouders, bewust ver weg in Nederland, maar ook daar trof ik Belgen die even wilden laten merken dat ze me kenden. Ik heb er nooit van gedroomd om een Bekende Vlaming te worden. Je moet oppassen met wat je doet of zegt, want iedereen heeft je gezien. Ik ga er niet gebukt onder of zo, maar ik blijf liever op de achtergrond. En dat is jammer genoeg niet meer mogelijk.

Maar voor The Masked Singer mogen ze u wel vragen, zei uw kinesiste.

Kopecky: Ik zou er de eerste aflevering uit liggen, want ik kan geen noot zingen. (lacht) VTM hoeft niet te informeren: de komende jaren heb ik zeker geen tijd. Al vind ik het wel een tof programma.

Shari Bossuyt, met wie u de ploegkoers zou rijden op de Olympische Spelen, is betrapt op letrozole metabolite, een product dat spieropbouw bevordert. Ze pleit onschuldig. Gelooft u haar?

Kopecky: Ik steek voor niemand mijn hand in het vuur, maar als je de feiten bekijkt is er toch veel dat in haar voordeel spreekt. Shari werd betrapt in Flamanville, hetzelfde Franse dorp waar Toon Aerts positief testte op letrozole. Het gaat in beide gevallen om minieme hoeveelheden die de meeste labs niet eens detecteren. Dat doet vermoeden dat Shari en Toon per ongeluk iets innamen.

Letrozole wordt gebruikt om de vruchtbaarheid van runderen te regelen. Er wordt gesuggereerd dat Bossuyt en Aerts besmet vlees aten.

Kopecky: Als dat waar zou zijn, is het te gek voor woorden. Zet je eens in de plaats van Shari. Je wordt twee jaar geschorst omdat een boer zijn koeien inspuit. Dan is het einde zoek. Renners kunnen niet al hun eten testen. Toon Aerts is twee jaar van zijn carrière kwijt door letrozole. Ik hoop dat het Shari niet overkomt, maar ik vrees dat ze zich op het ergste moet voorbereiden. Zelfs als het zonder schorsing afloopt, zullen ze Shari de rest van haar loopbaan ten onrechte als dopingzondaar bestempelen.

Voor mij is dit natuurlijk ook rot. We hebben nog een half jaar om ons te plaatsen, dus de Olympische Spelen kunnen we waarschijnlijk vergeten. Shari valt hoe dan ook niet te vervangen. Niemand anders haalt haar niveau, niemand heeft haar tactische bagage.

‘Risico’s horen erbij voor een coureur, maar wanneer ga je te ver?’
‘Risico’s horen erbij voor een coureur, maar wanneer ga je te ver?’ © Jelle Vermeersch

De kwestie verbleekt nog bij de tragedie van Gino Mäder, die overleed na een val in de Ronde van Zwitserland.

Kopecky: Mäder is niet de eerste en hij zal jammer genoeg ook niet de laatste zijn. Ik kende hem niet, maar wat hem overkwam, spookt wel door mijn hoofd. Risico’s horen erbij voor een coureur, maar wanneer ga je te ver? En is het dat waard?

Het antwoord kan alleen maar ‘nee’ zijn. Geen enkele koers is het waard dat mensen erom sterven.

Kopecky: Dat klopt natuurlijk, maar moeten we dan maar stoppen met koersen? Nee, we stappen toch weer op die koersfiets en vergeten de gevaren. Fabio Jakobsen balanceerde na een crash tussen leven en dood, en vandaag smijt hij zich weer in het gewoel van de massasprint. Ik oordeel niet, ik snap hem zelfs. Als je de limieten niet opzoekt, ben je geen coureur meer.

Skiërs dragen een airbagpak dat hen tegen het ergste beschermt.

Kopecky: Als ik morgen moet koersen met een harnas aan, dan stop ik ermee. Zo’n pak is warm en zwaar, dat is niet geschikt voor wielrennen. Kijk, er bestaan noodlottige crashes waar niemand schuld aan heeft, en er bestaan perfect vermijdbare valpartijen die de organisator zich mag aanrekenen. In de Ronde van Pyreneeën kwam er in de laatste kilometers plots een vrachtwagen op het parcours. Levensgevaarlijk. Zoiets kan natuurlijk niet door de beugel.

Tot slot: in het voorjaar overkwam u een persoonlijk drama, met het overlijden van uw broer. Hoe gaat het nu met u?

Kopecky: Ik vind er nog niet de juiste woorden voor. Het is gebeurd, ik zou alles willen doen om de klok terug te draaien maar dat kan niet. Het deed me beseffen hoe belangrijk familie is. Ik zie ze te weinig. Mijn carrière is belangrijk, maar tijd maken voor je naasten is dat ook. Wat er is gebeurd, doet voor altijd pijn, maar het heeft ons als gezin wel dichter bij elkaar gebracht.

Lotte Kopecky

1995: Geboren in Rumst.

2016: Profdebuut.

2017: Wereldkampioen ploegkoers met Jolien D’hoore.

2020: Wint haar eerste Kristallen Fiets.

2021: Wereldkampioen puntenkoers.

2022: Wint De Strade Bianche en de Ronde van Vlaanderen, wereldkampioen afvalling en ploegkoers, met Shari Bossuyt.

2023: wint Omloop Het Nieuwsblad en de Ronde van Vlaanderen.

Partner Content