Yelter Bollen

‘Komen rijke landen hun beloftes na? Vooruitblik op een klimaattop onder hoogspanning’

Yelter Bollen Beleidsmedewerker klimaat bij Bond Beter Leefmilieu

Van 7 tot 18 november vindt de jaarlijkse klimaattop plaats, ditmaal in Egypte. De vorige top, COP26 in Glasgow, kreeg de stempel van ‘springplank’ –  nu moet er gesprongen worden, schrijft Yelter Bollen van Bond Beter Leefmilieu. ‘Als landen al hun klimaatplannen uitvoeren, stevenen we volgens de VN nog steeds af op een opwarming van 2,4°C in plaats van 2.8°C. De internationale respons moét dus sterker. Dat minister Demir weigert om in deze context de top bij te wonen, is dan ook moeilijk te vatten.’

COP26, de klimaattop in Glasgow van 2021, leverde fragiele overwinningen op: broodnodige doorbraken om de doelstelling van 1,5°C in leven te houden, maar ook moeizaam verworven en magere resultaten op vlak van internationale klimaatfinanciering en solidariteit. 

Op COP27 moet blijken of er ondertussen aantoonbare vooruitgang geboekt is. Worden engagementen rond klimaatactie en -financiering verder concreet gemaakt en aangescherpt? En toont de internationale gemeenschap dat een gezamenlijke, gecoördineerde aanpak van de klimaatcrisis mogelijk is en prioritair blijft? Zeker dat laatste is van groot belang, want de gesprekken vinden plaats onder kwaad gesternte, met een overdaad aan crisissen. Enkele maanden na de vorige COP viel Rusland Oekraïne binnen, wat bijdroeg aan een ontwrichtende mondiale energie- en voedselcrisis. Spanningen over Taiwan zetten later de belangrijke klimaatgesprekken tussen China en de VS onder druk. En ook het voorzittende land is geen bron van optimisme: Egypte onderdrukt in eigen land op gewelddadige wijze (klimaat)activisten, burgerprotesten en pers.

Maar voor defaitisme is er geen tijd. 2022 was opnieuw een jaar vol klimaatrampen, met IPCC-rapporten die onomfloerst spraken van “a brief and rapidly closing window of opportunity to secure a liveable and sustainable future for all”. De tastbare noodzaak van mondiale samenwerking is dus evenzeer en ten overvloede aanwezig.  

(Lees verder onder het artikel.)

Hoe kunnen de gesprekken in Sharm-el Sheikh dit gesomber overstijgen? Hieronder volgen enkele van de belangrijkste werven, die de slaagkansen van deze (nog maar eens) cruciale top zullen bepalen.

Mitigatie (uitstootvermindering) vergt doelstellingen én implementatie 

Het Glasgow Climate Pact van COP26 erkende klaar en duidelijk dat de opwarming tot 1,5 graden Celsius beperkt moet blijven, en dat hiervoor tegen 2030 zowat een halvering van de mondiale emissies nodig is. Dat vereist niet alleen dat de doelstellingen verder omhoog moeten, even belangrijk is de concrete implementatie op het terrein. Alle partijen werden verzocht om vóór COP27 nieuwe klimaatplannen in te dienen. De oproep was tot op heden weinig succesvol: slechts een twintigtal landen gaf er gevolg aan, grote verschuivingen in de mondiale uitstootverwachtingen bleven uit. De hoop is dat er voor en tijdens COP27 alsnog aankondigingen volgen. Ook de EU moet de doelstellingen bijsturen. Op 24 oktober gaf de EU aan dat ze ‘klaar staat’ om dit te doen zodra de onderhandelingen over Fit for 55 voltooid zijn.

Een ander focuspunt zijn de talloze vrijwillige akkoorden die COP26 opleverde, in specifieke domeinen als staal, methaan, transport, ontbossing, fossiele subsidies …. COP27 zal inzoomen op het resultaat van dit ‘experiment’ met sectorale akkoorden en targets. Welke realisaties hebben ze opgeleverd? Kwamen landen hun afspraken na? Hebben de ondertekenaars (waaronder België) van de Statement on International Public Support for the Clean Energy Transition bijvoorbeeld hun buitenlandse subsidies voor winning en verwerking van fossiele brandstoffen stopgezet? En kunnen de ondertekenaars deze engagementen uitdiepen en uitbreiden naar nieuwe landen?

Nog een realisatie van COP26 was het akkoord om een ‘werkprogramma mitigatie’ op te starten. Dat moet zorgen voor intensere en meer concrete samenwerking om de uitstoot voor 2030 drastisch te verminderen. Het werkprogramma krijgt tijdens COP27 vlees aan de botten. Het moet leiden tot een technische én politieke evaluatie van de processen en beloftes (bijvoorbeeld de nationale klimaatplannen en de sectorakkoorden), maar bovenal ook aansturen op bijkomende actie.

Komen rijke landen beloftes rond klimaatfinanciering na?

Vooruitgang op vlak van mitigatie zal sterk afhankelijk zijn van de gesprekken rond internationale klimaatfinanciering en schade en verlies. 

COP26 erkende duidelijk dat de rijke landen tekortschoten. Zij hadden € 100 miljard aan jaarlijkse klimaatfinanciering beloofd, ter ondersteuning van klimaatbeleid in armere landen, maar waren die belofte niet nagekomen. Ze stelden plechtig beterschap in het vooruitzicht en spraken af dat er een verdubbeling van de middelen voor adaptatiebeleid ging komen. In Egypte is het uitkijken naar de realisatie van deze toezeggingen. Bovendien gaan er op COP27 gesprekken van start over de nieuwe financieringsdoelstelling na 2025.

Vergoedingen voor schade en verlies hoog op de agenda

Cruciaal op COP27 zal vooruitgang op vlak van schade en verlies zijn. Heel wat landen kampen vandaag al met klimaatschade (stormschade, droogte, overstromingen, misoogsten …). Zeker in arme landen zijn de gevolgen vaak ontwrichtend, denk maar aan de verwoestende overstromingen eerder dit jaar in Pakistan. De internationale aanpak van deze schade staat al jaren op de agenda, zonder veel vooruitgang. 

Ook COP26 leverde te weinig op. Met name de vraag naar een apart financieringsfonds werd op de lange baan geschoven, in plaats daarvan werd een dialoog ingesteld. De arme landen eisen echter dat er werk wordt gemaakt van een financieringsfaciliteit, specifiek voor actie rond ‘schade en verlies’. Indien de rijke staten toch voet bij stuk houden, en dit gesprek afblokken, dreigt er opnieuw een vertrouwensbreuk.

Internationale samenwerkingen basis voor sociaal rechtvaardige transitie

Het is ook uitkijken naar de stand van zaken van enkele initiatieven die zich op het kruispunt bevinden van mitigatie en klimaatfinanciering, zoals de Just Transition Partnerships. Vorig jaar sloot Zuid-Afrika een dergelijk partnerschap met een selectie rijke landen (waaronder de EU, Duitsland en Frankrijk): het zou financiële en technische ondersteuning krijgen om op een sociaal en economisch ordentelijke manier haar steenkoolcentrales uit te faseren. Kunnen we deze samenwerking evalueren? Valt ze uit te breiden naar andere armere landen die afhankelijk zijn van steenkool?

Welke rol kunnen België en Vlaanderen spelen?

Wat verwachten we van ons land? Vorig jaar omschreven we de rol van België als ambigu. We speelden in tal van dossiers een constructieve rol, met een capabele en ambitieuze administratie en diplomatie. België ondertekende ook heel wat sectorale engagementen. Tegelijkertijd dreigden we een aantal belangrijke initiatieven bijna te kelderen en werd ons blazoen verder ontsierd door conflicten over de verdeling van de Belgische klimaatinspanningen tussen de gewesten en het federale niveau. In beide gevallen was dit hoofdzakelijk te wijten aan een defensief en wantrouwig Vlaanderen

Het is belangrijk te weten dat tijdens het formele proces van de COP de EU het woord voert namens de lidstaten, dus ook namens België. Maar ons land kan de EU wel pushen richting ambitieuze posities op vlak van onder andere mitigatie en klimaatfinanciering. Daarnaast kunnen we ook als individuele speler wel degelijk een bijdrage leveren, en onze schouders zetten onder de klimaatgesprekken.

Zo kunnen we diplomatieke initiatieven zo veel mogelijk ondersteunen. Net als vorig jaar zal er bijvoorbeeld een gemeenschappelijke brief van de High Ambition Coalition verschijnen. In 2021 kon België deze brief niet tekenen, vanwege Vlaams verzet. Ons land dreigde ook de Europese toetreding te blokkeren. Dat soort frappatsen kunnen we missen als kiespijn, want ze vervreemden ons van onze buurlanden en bedreigen een internationale agenda die geen nood heeft aan bijkomende stokken in de wielen.

Ook op vlak van klimaatfinanciering kan ons land een signaal sturen. Het recente akkoord inzake de lastenverdeling zet stappen in de goede richting. Toch zouden de budgetten verder de hoogte in moeten, en is er ruimte voor een sterk signaal door (in navolging van het Waalse gewest) financiering voor schade en verlies te voorzien. 

(Lees verder onder het artikel)

Daarnaast tekende België zoals gezegd ook veel sectorale akkoorden: over methaanuitstoot, internationale fossiele subsidies, ontbossing, rechtvaardige transitie, gezondheid en adaptatie,  zwaar transport … In de aanloop naar en tijdens de COP moet ons land zo veel mogelijk openheid bieden over de uitvoering van deze akkoorden. Hopelijk kunnen we al doende ook uitpakken met stevige stappen voorwaarts. Want zelfs een klein land als België speelt op sommige van deze domeinen een belangrijke rol: zo kijken met name Nederland, maar ook andere handelspartners, met argusogen naar de Belgische houding inzake exportkredieten voor fossiele brandstofprojecten.

Welke rol wíl Vlaanderen spelen?

Er staat dus veel op het spel. Dat minister Demir in deze context besluit om haar kat te sturen, zonder voorgaand overleg en met een sneer naar het belang van de top, is bijzonder teleurstellend. Het is niet zo dat elke gewestminister steeds de volledige COP moet bijwonen, maar Vlaanderen leidt dit jaar de Belgische delegatie bij de EU. Haar aanwezigheid was dus wel degelijk relevant. Dat ze de klimaatgesprekken en passant afdoet als een m’as tu vu bagatelliseert het cruciale belang van deze bijeenkomsten. Hoewel haar protest tegen de mensenrechtenschendingen van Egypte (de aanleiding die ze opgaf) meer dan terecht is, had ze dit verzet ter plaatse in Egypte meer kracht kunnen bijzetten. Ze had deze zet ook kunnen doorpraten met haar andere collega’s, om een gemeenschappelijk Belgisch statement te maken. 

Misschien heeft het wat te maken met de emissiecijfers die eerder deze week verschenen: de Vlaamse uitstoot heeft opnieuw haar vorige traject hervat, en is dus niet substantieel blijven dalen. De Vlaamse regering dreigt zo de eigen doelstelling te missen van 40% tegen 2030. Deze lat ligt nochtans lager dan de doelstelling die België als geheel zal moeten halen. Een wrange boodschap, daags na de klimaatmars die nog maar eens tienduizenden mensen op de been bracht. Nadat ze eerst met de vinger wees naar haar voorgangers, maakte minister Demir enkele dagen na de klimaatmars toch een opening voor bijkomend beleid. Op die woorden mogen snel daden volgen. Een regering die vandaag blijft treuzelen, laat de gezondheid, factuur en natuur van haar burgers in de steek. Dat geldt in eigen land, maar ook internationaal. Wij hopen alsnog op een ambitieuze Belgische houding, en een  constructieve samenwerking met de overige deelstaten en de federale minister van klimaat.  

Partner Content