Van collaborateur tot CVP-politicus: de intrede van Victor Leemans in de Senaat

Victor Leemans © belga
Ewald Pironet

Victor Leemans was een nationaalsocialistisch propagandist in de jaren dertig, leidend ambtenaar tijdens de Tweede Wereldoorlog, en werd na zijn vrijspraak voor collaboratie een belangrijk christendemocratisch politicus.

De alternatieve canon: terwijl de regering-Jambon een Vlaamse canon voorbereidt, kijkt Knack weg van de alom bekende ankerpunten. Welke feiten en gebeurtenissen zijn onbekend maar onontbeerlijk voor wie de geschiedenis van Vlaanderen écht wil kennen?

Voorgesteld door: Nico Wouters

Waarom? Leemans’ verhaal leert ons hoe zelfs in één mensenleven begrippen als goed en kwaad, juist en fout van inhoud kunnen veranderen.

Victor Leemans (1901-1970) was een Vlaams socioloog en politicus. In de jaren dertig was hij een van de belangrijkste verspreiders in Vlaanderen van de Duitse nationaalsocialistische sociaal-economische ideeën. In de late jaren dertig was hij de syndicale leider van Arbeidsorde, op papier een vakbond die aanleunde bij het Vlaams-Nationaal Verbond. In augustus 1940 werd hij secretaris-generaal van Economie, een van de machtigste overheidsfuncties tijdens de bezetting. Leemans liet de Belgische economie op het corporatistische model stoelen.

Na de bevrijding werd hij aangeklaagd vanwege politieke en economische collaboratie. In 1948 werd hij buiten vervolging gesteld. Hij had, zo was het oordeel, niet ‘kwaadwillig’ met de bezetter samengewerkt. Zijn politiek was die van ‘het minste kwaad’ geweest: dat hij had samengewerkt met de bezetter, had het nationaal belang gediend. Een jaar later al begon Leemans’ bloeiende politieke carrière bij de CVP. Vanaf 1949 zat hij in de Senaat, in 1965 werd hij zelfs de eerste voorzitter van het (toen nog niet rechtstreeks verkozen) Europees Parlement.

Wie een historische canon opstelt, mag niet bang zijn om er dat soort ambiguïteit een plaats in te geven.

Volgens Nico Wouters biedt de figuur van Victor Leemans ons minstens vijf belangrijke geschiedenislessen. ‘Eén: hoe belangrijk de economische inschakeling van België was tijdens de bezetting. Ons populaire beeld van de Tweede Wereldoorlog wordt bepaald door zichtbare thema’s als collaboratie, verzet, repressie en Jodenvervolging. Voor de tijdgenoten in de jaren 1940 sprongen die aspecten er niet uit. De echte inzet van de Duitse bezetting lag bij het overleven en de economische inschakeling. Het illustreert dat er in een populair historisch bewustzijn heel andere accenten kunnen liggen dan in de historische realiteit.’

‘Twee: hoe de repressie na de bezetting ook tot de vrijspraak kon komen van Vlamingen die in het hart van de samenwerking met de bezetter hadden gestaan. Gerechtelijke onderzoeken waren geen deel van een groot complot, de “anti-Vlaamse repressie”. Na het moeilijke eerste jaar werd, vanaf 1946, elk collaboratiedossier consciëntieus onderzocht en beoordeeld.’

‘Drie: hoe ideeën uit de jaren 1930 tot in de jaren 1960 hebben doorgewerkt. Dat geldt met name bij de uitbouw van de welvaartsstaat en het democratische neocorporatisme. De Tweede Wereldoorlog was géén totale breuk of nulpunt. Integendeel, door de oorlog konden ideeën uit de jaren dertig en veertig in democratische en modernere vorm worden doorgevoerd.’

‘Vier: hoe de CVP zich heeft opgesteld tegenover de erfenis van de Vlaams-nationale collaboratie. De partij integreerde mensen als Leemans uiteraard deels om electoraal-strategische redenen. Maar er was ook een veel langere paringsdans tussen een deel van het Vlaams-nationalisme en de katholieke partij. Die complexe ideologische verwantschap heeft een groot deel van de politieke geschiedenis van België van de twintigste eeuw bepaald.’

‘En vijf: hoe een canon niet per se simpele of “duidelijke” voorbeelden hoeft te geven. Was Leemans nu een “held” die in Berlijn de voedselvoorziening voor België had verdedigd, of was hij een “schurk” die volop had gecollaboreerd en zijn kar had gekeerde zodra hij de bui zag hangen? Was hij een strategisch schaker of een handpop van het Belgische patronaat? Daarover kun je discussiëren. Wie een historische canon opstelt, mag niet bang zijn om er dat soort ambiguïteit een plaats in te geven.’

Nico Wouters is hoofd van het Belgisch expertisecentrum voor conflicten van de twintigste eeuw (CegeSoma, Rijksarchief) en gastprofessor bij het departement Geschiedenis van de Universiteit Gent.

De alternatieve canon

Partner Content