Ongeziene algemene staking in 1936: ‘Eerst een moord, dan sociaal overleg’

Oud-premier Paul Van Zeeland (1950). © belga
Ewald Pironet

Het begon met een staking. Of nee, eigenlijk begon het met een moord. Een dubbele moord, zelfs, op Albert Pot en Theofiel Grijp. Het was vrijdagavond en in Antwerpen heerste hoogspanning in de aanloop van de wetgevende verkiezingen van zondag 24 mei 1936. Het eindigde met de geboorte van het sociaal overleg zoals het nog altijd bestaat.

De alternatieve canon: terwijl de regering-Jambon een Vlaamse canon voorbereidt, kijkt Knack weg van de alom bekende ankerpunten. Welke feiten en gebeurtenissen zijn onbekend maar onontbeerlijk voor wie de geschiedenis van Vlaanderen écht wil kennen?

Voorgesteld door: Geert Van Goethem

Waarom? De staking leidde tot de geboorte van ons huidige sociale overleg.

Bij een confrontatie tussen twee plakploegen vielen schoten. Op 22 mei, twee dagen voor verkiezingszondag in 1936, schoot de uiterst rechtse activist Jean Awouters op twee jonge socialistische militanten, Albert Pot en Theofiel Grijp. Beiden lieten het leven. Hun begrafenis op 26 mei groeide uit tot een massademonstratie tegen het fascisme. Daar bleef het niet bij. Want Theofiel Grijp was havenarbeider, en uit protest legden zijn collega’s het werk neer. Wat aanvankelijk een staking van één dag was, groeide uit tot een van de langste en markantste algemene stakingen aller tijden. Ze duurde bijna een maand.

Na jaren van werkloosheid en dalende koopkracht was de algemene staking van 1936 een ontlading. Ze begon in Antwerpen aan de haven, sloeg na een week spontaan over naar de Luikse metaalnijverheid, dan naar de mijnbekkens en ten slotte naar het hele land. Vanaf 15 juni lag een groot deel van de Belgische industrie plat. Op het hoogtepunt waren er 500.000 stakers. De eisen waren vrij klassiek: meer loon en minder werken. Toch was er iets bijzonders. Want ongeveer gelijktijdig lag ook Frankrijk lam. Daar eisten de stakers betaalde vakantie voor iedereen en een 40-urige werkweek. Op dat moment was betaald verlof in België nog een uitzondering en duurde de werkweek 48 uur, gespreid over 6 dagen van 8 uur.

Intussen waren er op 24 mei er verkiezingen geweest. De uitslag had een schokgolf teweeggebracht, te vergelijken met de doorbraak van Vlaams Blok (nu: Vlaams Belang) op Zwarte Zondag, 24 november 1991. Uiterst rechts brak door, in Vlaanderen met het Vlaams Nationaal Blok en in Franstalig België met het fascistische Rex van Léon Degrelle. Ook de communisten boekten winst.

Wat startte met een moord, een staking en een zwarte zondag, beïnvloedt tot vandaag het leven van de Belgische bevolking.

Dat was de context van de staking: eerst een moord en dan een regimecrisis. Vooral de Katholieke Partij van premier Paul Van Zeeland had een zware klap gekregen. Ook bij de socialisten was er een crisis. Zelfs binnen die grote partijen twijfelden, halverwege de jaren dertig, een aantal kopstukken aan de parlementaire democratie. Die leek niet meer geschikt om de grote economische en sociale problemen van de tijd op te lossen.

Geert Van Goethem: ‘Is het toeval dat er precies op dat moment een initiatief kwam waarbij de politiek een belangrijk deel van het beleid uit handen gaf? Want wat was zo’n Nationale Arbeidsconferentie (NAR), die vanaf 17 juni samenkwam, anders? Vakbonden en werkgevers sloten akkoorden en de regering garandeerde dat die werden omgezet in wetgeving. Maar het was wel een succesformule. Meteen al, met een akkoord over zes dagen betaalde vakantie en de aanvaarding van het principe van de 40 urenweek. Vooral dat laatste lag moeilijk bij de werkgevers, maar er was een sterke premier om de akkoorden door te drukken. Paul Van Zeeland, die tot de top van de internationale bankwereld behoorde, wist dat net op dat moment in de Verenigde Staten in veel industrieën de 40 urenweek en de 5-daagse werkweek werden ingevoerd. Het zogenoemde American Weekend was een paradepaardje van Franklin Roosevelt, de Amerikaanse president.’

In België konden de Antwerpse havenarbeiders vanaf 1 oktober 1937 als eersten van de 40 urenweek genieten. Vanaf dan ging het gestaag verder, sector na sector, met doorgaans eerst een 45 urenweek als tussenstap. Al zou het nog tot 1975 duren voor de 40 urenweek voor iedereen gold. Ook het vrije weekend werd stapsgewijs ingevoerd, met eerst een korte werkdag op zaterdag en dan, vanaf de vroege jaren 1970, het volwaardige weekend voor iedereen. Idem met de betaald vakantie: de zes dagen uit 1936 werden vanaf de vroege jaren 1970 uitgebreid tot de vier weken die we nu kennen. Dat gebeurde overigens ook in Frankrijk. Jean-Marie Leblanc, van 1988 tot 2006 directeur van de Tour de France, zou volhouden dat de populariteit van de Tour te danken was aan de zomerse congé payé waartoe de regering met het linkse Volksfront in 1936 had beslist.

Van Goethem: ‘Misschien nog belangrijker was de formule waarmee die sociale vooruitgang onderhandeld werd. Wat in 1936 begon met de NAR groeide uit tot een van de steunpijlers van ons sociaal-economische bestel: het interprofessionele overleg. Tot vandaag proberen vakbonden en werkgevers, vertegenwoordigd in de Groep van Tien, om de twee jaar een akkoord te bereiken over een loonnorm, (brug)pensioenen, werkduur enzovoort. Vervolgens wordt de regering dan geacht dat akkoord in de praktijk om te zetten. De laatste jaren is er zand gekomen in dat raderwerk, maar toch: dat België een van de landen is met de laagste graad van ongelijkheid, is in belangrijke mate daaraan te danken. Dankzij akkoorden over alle sectoren heen geniet iedereen mee van de groei. Wat startte met een moord, een staking en een zwarte zondag, beïnvloedt tot vandaag het leven van de Belgische bevolking.’

Geert Van Goethem is doctor in de sociale wetenschappen (Universiteit van Amsterdam) en licentiaat geschiedenis (UGent). Hij is verbonden aan de Universiteit Gent en is directeur van Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis (Amsab-ISG).

De alternatieve canon

Partner Content