De Leraarskamer van Knack: ‘De dt-regel is niet de essentie van mijn job als leerkracht’

© Rebecca Fertinel
Ann Peuteman

Hebben leerkrachten het gevoel dat ze een verschil maken? Kunnen ze écht impact hebben op het leven van hun leerlingen? ‘Van die vraag lig ik soms wakker’, klinkt het in De Leraarskamer van Knack.

Heel wat mensen herinneren zich tientallen jaren nadat ze zijn afgestudeerd nog altijd die ene leerkracht die voor hen het verschil heeft gemaakt. Soms is dat een leraar die zo gepassioneerd over literatuur kon vertellen dat ze taal- en letterkunde zijn gaan studeren, maar het kan ook een klastitularis zijn die de tijd nam om naar hen te luisteren. Of een lerares wiskunde die hen zo veel zelfvertrouwen gaf dat ze plots wel voor haar vak konden slagen. Ook de leerkrachten uit ons onderwijspanel hopen dat ze op de een of andere manier impact op het leven van hun leerlingen hebben. Niet alleen door hen zo veel mogelijk kennis mee te geven, maar ook door goed naar hen te luisteren.

Wanneer ben je als leerkracht op je best?

Carolien De Schrijver (leerkracht basisonderwijs): Op dagen dat de lessen verlopen zoals ik ze heb voorbereid en ik aan het eind van de les heb bereikt wat ik wou. Al kan ik me er ook goed bij voelen als een les toch een andere wending neemt. Zolang de kinderen maar iets bijleren, een stapje vooruitzetten of nieuwe dingen ontdekken.

Aileen Debusscher (leerkracht Nederlands en geschiedenis): Juist wanneer ik mijn lesvoorbereiding moet loslaten, heb ik achteraf vaak het gevoel dat ik een écht goede les heb gegeven. Dikwijls begint het met een vraag of opmerking uit de klas waaruit blijkt dat een bepaalde oefening haar doel niet bereikt of dat de leerlingen niet goed weten wat ze aan het doen zijn. Dan moet ik snel schakelen en allerlei trucjes uit mijn hoed toveren. Soms zijn dat de beste lessen.

Zahia Ghamrane (leerkracht zesde leerjaar): Ik heb het gevoel dat ik echt goed bezig ben wanneer ik alle kinderen, elk op hun eigen niveau, verder kan brengen dan waar ze begonnen zijn. Ik wil hen kunnen boeien, versteld doen staan, motiveren en zin geven in meer. Ik vind het belangrijk dat ik een wereld voor hen kan openen die ze nog niet kenden en willen ontdekken. Al mijn leerlingen probeer ik een goedgevuld rugzakje met kennis, vaardigheden en wijsheid mee te geven, waardoor ze sterker in het leven staan.

Veerle Roelandt (leerkracht kleuteronderwijs): Ik ben op mijn best wanneer ik kan lesgeven zoals ik dat zelf wil en er geen druk op mij en mijn kleuters wordt gelegd. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat ik geen slaaf ben van de papiermolen waarmee leerkrachten de hele tijd van alles moet aantonen en bewijzen.

Saskia Boelens (leerkracht geschiedenis): Het mooiste vind ik de lessen waarbij ik mijn leerlingen weet te raken en het lesonderwerp hun leven binnenkomt. Dan vertellen ze verhalen over thuis en over de dingen die ze meemaken. Het geeft me ook een goed gevoel wanneer een leerling naar me toe komt en zich een klein beetje blootgeeft. Als ik dan een traan kan wegnemen of een angstige blik kan doen opklaren, of als ik een leerling weer aan het werk krijg na een paniekaanval, voel ik me een goede leerkracht.

‘We moeten leerlingen vertellen dat ze later heel belangrijk zullen zijn in onze samenleving.’

Hans Verbrugghe (leerkracht Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde): Geef je les aan een puberpubliek, dan is het belangrijk om een open klimaat te scheppen waarbij je — eindeloos — geduld combineert met creatieve empathie en ondertussen toch kennis weet over te brengen. Je moet dus altijd rekening houden met de groep die je voor je hebt. De ene klas hunkert ernaar om binnen de beschikbare tijd zo veel mogelijk kennis te verwerven, de andere moet even stoom kunnen aflaten en dus kun je diezelfde informatie beter in een verhaal of een visuele voorstelling verpakken.

Johan Van Holderbeke (leerkracht sociale vaardigheden en godsdienst): Weet je wanneer ik me echt voldaan voel? Als er zich in de klas een groepsgesprek ontspint waarbij diepe dingen worden gezegd zonder dat ik zelf veel hoef tussen te komen.

Jan Toremans (leerkracht klassieke talen): Bij mij is dat onder meer wanneer ik me wekenlang heb verdiept in een welgekozen tekst of onderwerp en daar net op tijd mee klaar ben om al mijn enthousiasme over mijn leerlingen uit te storten.

Selwin Maginet (leerkracht wiskunde en STEAM): Als ik mijn leerlingen tijdens de les observeer, denk ik soms: ‘Wat zijn ze één voor één toch geweldig.’ Het maakt niet uit of ze altijd beleefd en perfect in orde zijn, ik zie ze allemaal graag. Wanneer die gedachte bij me opborrelt, weet ik dat ik op mijn best ben. Dat is in mijn ogen zelfs een basisvereiste voor een goede leerkracht: je moet altijd op zoek gaan naar het positieve in jongeren.

Heb je het gevoel dat je een verschil kunt maken in het leven van leerlingen?

De Busscher: Van die vraag lig ik soms wakker. Leren mijn leerlingen echt iets bij? Zijn ze beter op de samenleving voorbereid als ze uit mijn klas vertrekken? Heb ik impact op die jongeren en bijgevolg misschien ook een klein beetje op de wereld?

Maginet: Je kunt op ontzettend veel manieren impact hebben op je leerlingen. Door hen discipline bij te brengen en structuur te bieden, bijvoorbeeld, maar ook door open te staan voor hun mening. Voelen ze dat je echt bereid bent om naar hen te luisteren en met hen in gesprek te gaan, dan zullen ze ook gemakkelijker naar je toe komen als ze problemen hebben. Daarnaast kun je hun eigenwaarde laten groeien door hen positief te bekrachtigen en kun je hen enthousiast maken door met passie te vertellen over de leerstof, maar ook over je eigen interesses en ervaringen.

Trudo Herman (leerkracht vierde leerjaar): Je kunt inderdaad interesse of passie voor specifieke lesinhouden of vakken opwekken. Maar wat voor de een interessant lijkt, is dat nog niet voor de ander. Elk jaar weer ontdek ik talenten bij leerlingen, maar onvermijdelijk passeren er ook kinderen bij wie ik die niet zie, of nog niet zie. Daarom is het goed dat leerlingen in hun schoolloopbaan met veel verschillende leerkrachten te maken krijgen.

Ghamrane: Ik ben ervan overtuigd dat het een van mijn talenten is om kinderen zelfvertrouwen te geven en uit te zoeken wat hun eigen talenten zijn. Als ze thuis weinig tot geen zelfvertrouwen meekrijgen, kan ik dat misschien niet helemaal rechttrekken, maar toch probeer ik het. Ik haal het onderste uit de kan om een kind te leren nooit op te geven en voor zijn dromen te blijven gaan. Al zal ik ook altijd eerlijk zeggen op welke vlakken het zich nog moet bijschaven en waarvoor het zich harder moet inzetten.

Karo Voets (leerkracht Frans): De invloed die je als leerkracht hebt, heeft niet per se met je vakinhoud te maken. Er zijn maar weinig leerlingen die later Frans gaan studeren, maar dat wil niet zeggen dat ik hen niet op een andere manier heb kunnen bereiken. Zo vind ik het heel belangrijk om hun creativiteit op alle mogelijke manieren te stimuleren.

De Busscher: Hoewel mijn lessen Nederlands gevuld zijn met de dt-regel, zinsontleding en woordenschatoefeningen, is dat niet de essentie van mijn job. Ik vind het nog belangrijker om kinderen verdraagzaamheid bij te brengen, hen te helpen een kritische blik te ontwikkelen en hen warm te maken om de wijde wereld in te trekken. Dat komt soms in lesonderwerpen aan bod, maar ik geloof dat je vooral zelf het goede voorbeeld moet geven.

De Schrijver: Daarnaast kun je een groot verschil maken door écht te luisteren naar wie ze zijn en wat ze nodig hebben. Dat kan voor elk kind anders zijn.

Bjorn Rondags (leerlingenbegeleider): Daarom probeer ik er zo veel mogelijk voor hen te zijn. Tijdens de lessen, als aanspreekpunt in de speeltijden, maar bijvoorbeeld ook door met hen te voetballen. Zo krijg ik een betere band met hen en komen ze me het gemakkelijker vertellen als er iets scheelt.

Roelandt: Ik bied mijn kleuters een luisterend oor als ze het even moeilijk hebben, help hen met een opdracht die niet meteen lukt, troost hen als ze pijn hebben en probeer hen met veel geduld zo positief mogelijk te begeleiden. Op die manier zorg ik ervoor dat ze gemotiveerd en vol zelfvertrouwen aan het eerste leerjaar kunnen beginnen.

Boelens: Leerlingen moeten vooral het gevoel hebben dat ze gezien worden en dat je oprecht in hen geïnteresseerd bent. Ook buiten je eigen vak. Daarom vind ik het belangrijk om op te volgen hoe ze het in hun praktijkvakken doen, naar hun tentoonstellingen en toonmomenten te gaan en daar ook eerlijk mijn mening over te zeggen. Eigenlijk is dat een oefening in nederigheid. Als leerkracht moet je je tegelijkertijd sterk en kwetsbaar kunnen opstellen. Dan kun je met je leerlingen in dialoog gaan over wat hen motiveert, hoe je hun vertrouwen kunt winnen en hun zelfvertrouwen kunt opkrikken.

Van Holderbeke: Je moet hen in elk geval ernstig nemen. Dat geldt niet alleen voor de manier waarop je je lessen voorbereidt en geeft, maar ook voor hoe je als mens met hen omgaat. Als ik mijn leerlingen ernstig neem, is de kans veel groter dat ze dat ook zelf zullen doen.

Saskia Van Lanckere (leerkracht maatschappelijke vorming en STEM): Veel leerlingen die in het beroepsonderwijs terechtkomen hebben al het hele watervalsysteem doorlopen of kampen met leerstoornissen. Daardoor hebben ze vaak niet veel zelfvertrouwen of eigenwaarde. Dus probeer ik hen er de hele tijd op te wijzen dat ze hier niet zitten omdat ze dommer zijn dan andere jongeren, maar wel omdat ze beter met hun handen kunnen werken.

Ik vertel hen dat zelfs de beste architect nooit een huis zou kunnen bouwen zonder goede bouwvakkers en dat piloten niet kunnen vliegen zonder degelijke mecaniciens. Ik hoop dat ik ze zo kan laten zien hoe belangrijk ze later zullen zijn voor onze samenleving. Een argument zoals ‘daar ben ik te dom voor’ aanvaard ik niet. Ik begeleid mijn leerlingen stap voor stap. Net zolang tot ze zelf geloven dat ze het wél kunnen.

Meer over De Leraarskamer van Knack op Knack.be/Leraarskamer

Partner Content