De Leraarskamer van Knack: ‘De meeste schoolboeken zijn voor het katholiek onderwijs gemaakt’

© Sarina Heeren
Ann Peuteman

Zijn de leden van De Leraarskamer van Knack tevreden over de leerboeken die ze aangeboden krijgen? ‘Het is toch altijd fijner om zelf een cursus te kunnen maken’, klinkt het.

De voorbije jaren kwam er veel kritiek op de schoolboeken en de bijbehorende leermethodes die in Vlaamse klassen worden gebruikt. Zo zouden ze te veel kosten en het de leerlingen te gemakkelijk maken. Ook de leerkrachten van ons onderwijspanel zijn niet onverdeeld tevreden over de leerboeken en werkboeken waarmee ze soms aan de slag moeten.

Gebruiken jullie vooral schoolboeken of eerder een eigen cursus?

Jan Toremans: Ik heb altijd vrij radicaal met eigen lesmateriaal gewerkt. Als je al vroeg in je carrière een eigen cursus maakt, kun je elk schooljaar minstens een paar verbeteringen of aanvullingen aanbrengen, zowel qua inhoud als qua aanpak. Voorwaarde is wel dat je langere tijd in hetzelfde jaar kunt lesgeven en dezelfde leerstof kunt behandelen.

Hans Verbrugghe: Ik zou ook het liefst zo werken. Maar doordat mijn lesopdracht en soms ook de leerplannen constant veranderen, kan ik dat monnikenwerk niet langer met de groeiende papierwinkel combineren.

Karo Voets: Tegenwoordig wil de directie graag dat we een eigen cursus maken, want op die manier kunnen de kosten voor dure leerboeken worden gedrukt. Dat betekent inderdaad veel extra werk voor leerkrachten die in verschillende leerjaren lesgeven.

Freya Dawoud: Onze directie vraagt dat ook. De combinatie van een laptop en dure werkboeken is voor veel ouders onbetaalbaar geworden.

Saskia Boelens: Toch is het in het secundair onderwijs haast onbegonnen werk om zelf cursussen te maken. Zeker in je eentje. Daarom werk ik met een handboek, dat ik als een soort canvas beschouw. Het vormt een basis die ik samen met mijn leerlingen in de juiste vorm kan kneden.

Senne Heremans: Na mijn eerste jaar als leerkracht heb ik onder meer het handboek voor Frans aan de kant geschoven en een eigen cursus gemaakt. Sindsdien is het Frans van mijn leerlingen spectaculair verbeterd. We hebben nu de ruimte om met een Franstalige school te corresponderen. Bovendien kan ik snel inspelen op de actualiteit door, bijvoorbeeld, de tekst van de nieuwe hit van Stromae te analyseren.

Selwin Maginet: Gebruik je een handboek, dan kun je ervan uitgaan dat het grootste deel van de leerdoelen wordt bereikt. Alleen matcht zo’n boek meestal niet helemaal met je lessen en de manier waarop je de leerstof wil overbrengen. Dus begin je te schrappen, zaken toe te voegen of anders te formuleren… Niet ideaal. Ik ben blij dat we op school nu een eigen wiskundecursus hebben voor de A-stroom van de eerste graad.

Werken jullie liever met invulboeken dan met handboeken?

Maginet: Van invulboeken worden de leerlingen in elk geval niet slimmer, want dan leren ze niet om de leerstof samen te vatten en te structureren.

Dawoud: Ik ben er zelfs van overtuigd dat invulboeken hebben bijgedragen tot de verkleutering van het onderwijs. Leerlingen concentreren zich vooral op wat ze moeten invullen en hebben amper oog voor de context. In zulke boeken staan ook altijd ontzettend veel oefeningen. Aangezien je die onmogelijk allemaal kunt maken, eindigen de leerlingen met een duur maar half ingevuld boek. Daarnaast kun je als leerkracht minder gemakkelijk eigen accenten leggen dan wanneer je een handboek gebruikt.

Verbrugghe: De leerlingen worden bij het handje genomen en leren alleen om iets aan te vinken, een woord in te vullen of dingen te verbinden. Het is eerder uitzonderlijk dat ze zelf iets moeten bedenken, formuleren of uitzoeken.

Trudo Herman: Vandaag moeten ook mijn leerlingen daardoor veel minder schrijven dan vroeger. Niet verwonderlijk dat de schrijfvaardigheid er de voorbije decennia op achteruit is gegaan.

Voets: Vroeger werkten we met een handboek en maakten leerlingen oefeningen op cursuspapier. Als ik nu lesgeef met eigen blaadjes, vragen ze: ‘Mevrouw, hoe moeten we dat opschrijven? Kunt u dat eens herhalen?’ Ze willen voorgekauwde antwoorden.

Van invulboeken worden de leerlingen in elk geval niet slimmer.

Zijn jullie over het algemeen tevreden over de kwaliteit van schoolboeken?

Boelens: Uitgeverijen zijn in de eerste plaats commerciële bedrijven en dus richten ze hun aanbod vooral op het grootste marktsegment: het aso en tso van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. De andere netten moeten het met aangepaste versies doen.

Dawoud: Voor het GO!-gemeenschapsonderwijs is er inderdaad beduidend minder lesmateriaal. Logisch, want dat net telt minder leerlingen en het was er ook altijd de gewoonte om met huurboeken te werken.

Heremans: Dat uitgevers winst willen maken, is natuurlijk logisch. Dat doen ze door de concurrentie voor te blijven en producten aan te bieden die zo aantrekkelijk mogelijk zijn. Hun boeken staan vol mooie prenten en er zit ook veel didactisch materiaal bij. Maar weet je wie de grootste concurrenten van die uitgeverijen zijn? Wij leerkrachten die vertrekkend vanuit de kinderen les willen geven met materiaal dat aan onze klas is aangepast.

Zahia Ghamrane: Sommige methodes spelen goed op de actualiteit in, maar het kan nog veel beter. Leerboeken zouden een afspiegeling van de samenleving moeten zijn. Een zin waarin leerlingen het onderwerp en de persoonsvorm moeten zoeken, hoeft bijvoorbeeld niet altijd over Anneke en Janneke te gaan. Het mag ook een zin zijn over Marieke en Fatima die verliefd op elkaar worden of over papa die in de kookpotten staat te roeren terwijl mama de krant leest. Omdat die rollenpatronen in veel boeken nog veel te weinig worden doorbroken, maak ik soms zelf zulke zinnetjes.

Verbrugghe: Ik wil ook een lans breken voor het écht hybride werk. Vandaag gebruiken veel leerkrachten de digitale omgeving, tools en programma’s alleen om hun lessen op te leuken of omdat ze nu eenmaal voor elke leerling een computer hebben. Mochten ze die digitale mogelijkheden echt als ondersteuning voor de lesinhoud inzetten, dan zou dat resulteren in dunnere werkboeken, een beter gebruik van het materiaal en minder kosten voor de ouders. Nu krijgen leerlingen soms een turf van meer dan 500 bladzijden in handen gestopt, die niet op maat van hun klasgroep is gemaakt en ook niet helemaal wordt gebruikt.

Herman: Er is nu inderdaad een ruim aanbod aan zinvolle digitale oefeningen mét correctiesleutel en extra uitleg. Een ander voordeel van zo’n leermethode is dat je gemakkelijk gestandaardiseerde, kant-en-klare lessen aan elkaar kunt doorgeven wanneer er iemand moet worden vervangen. Maar natuurlijk kan geen enkele methode, leermiddel of handboek – hoe sterk ook – de bezieling en professionaliteit van een leerkracht vervangen.

Meer over De Leraarskamer van Knack op Knack.be/Leraarskamer

Partner Content