Aartsbisschop Luc Terlinden: ‘We hebben Vangheluwe gevraagd om ook echt in afzondering te verblijven’

‘Nooit is iemand onder druk gezet om geen gerechtelijke stappen te ondernemen.’ © Franky Verdickt

Twee dagen na de wijding van Luc Terlinden tot nieuwe aartsbisschop werd de eerste aflevering van Godvergeten uitgezonden. ‘Vandaag beseffen we meer dan ooit hoe diep het lijden van de slachtoffers is.’

Op zondag 3 september 2023 werd Luc Terlinden in de Sint-Romboutskathedraal van Mechelen tot aartsbisschop van het bisdom Mechelen-Brussel gewijd. Een maand later vierde de nieuwe leider van de Belgische katholieke kerk zijn 55e verjaardag. ‘Piepjong’ in vergelijking met voorgangers Jozef De Kesel en André Léonard, die op het moment van hun ­aanstelling respectievelijk 68 en 69 waren. Nog opmerkelijk: Luc Terlinden schopte het meteen van priester tot aartsbisschop, zonder eerst een tijd als bisschop aan 
het hoofd van een ­bisdom te hebben ­gestaan.

‘Als vicaris-generaal van het aarts­bisdom leerde ik de voorbije jaren het ­klappen van de zweep kennen’, zegt hij. ‘Het was nooit mijn ambitie om aarts­bisschop te worden. Als student droomde ik van een leven als pastoor op het platteland, met kippen scharrelend in de tuin. (lacht) Uiteindelijk werd ik pastoor van vier parochies in ­Brussel.’

Op de eerste dag van de lente bracht paus Franciscus de wegens seksueel misbruik ontslagen bisschop Roger Vangheluwe terug tot de lekenstaat. Terlinden is opgelucht. ‘De Belgische bisschoppen waren daar al lang vragende partij voor. Wij vonden het een schande dat Vangheluwe bisschop en priester kon blijven, ook al zat hij dan sinds zijn ontslag ver weg in een Franse abdij. In oktober 2023 vroegen we in Rome nogmaals de laïcisering aan. We drongen er toen bij Vangheluwe op aan om dat ook zelf voor te stellen. In het kerkrechtelijke dossier dat we bij het Vaticaan indienden, zat een verklaring van een slachtoffer.’

Nu Vangheluwe leek is, hebt u niets meer over hem te zeggen. Hij kan voortaan gaan en staan waar hij wil.

Luc Terlinden: Met de abdij waar hij verblijft, is afgesproken dat hij er verder in afzondering kan verblijven. Wij hebben meneer Vangheluwe gevraagd om dat ook echt te doen.

Twee dagen na uw wijding werd op VRT Canvas de eerste aflevering uit­gezonden van Godvergeten, de vierdelige documentairereeks over misbruik in de kerk die schokgolven door de samenleving joeg.

Terlinden: Ik heb de hele reeks ­gezien en de getuigenissen van de slachtoffers raakten mij diep. Het was voor het eerst dat zij publiekelijk hun verhaal vertelden.

Soms gaat het over kijken naar kinderporno. Ook dat is erg, maar we moeten de dingen in het juiste perspectief zien.

Het waren geen nieuwe verhalen. We ­kennen ze sinds 2010 met het ontslag van Roger Vangheluwe en Operatie Kelk, het gerechtelijk onderzoek naar seksueel ­misbruik in de kerk.

Terlinden: Het grote verschil is dat we die mensen nu in levenden lijve zagen ­getuigen. De voorbije jaren heb ik verschillende slachtoffers ontmoet. Ze zijn zelf vragende partij om door mij, of door mijn collega-bisschoppen, gehoord te worden. Die ontmoetingen passen in hun verwerkingsproces. Zij ervaren het als een erkenning van hun lijden door de kerkelijke gezagsdragers. Vandaag beseffen wij meer dan ooit hoe diep dat ­lijden van de slachtoffers is. Vóór de zaak-Dutroux was dat besef er onvoldoende. Niet alleen in de kerk, maar ook in de rest van de samenleving en bij mij persoonlijk. In ­kerkelijke kringen was er al te vaak die bezorgd­heid over het imago van het instituut. Misbruik was een taboe.

Lang voor Dutroux circuleerden er toch ook al ‘kom-eens-naar-mijn-kamer-verhalen’ over paters op internaten die hun handen niet konden thuishouden?

Terlinden: Ik heb daar nooit iets van ­gemerkt, al waren die verhalen er inderdaad al veel langer. Juist door dat taboe bleven ze onder de radar. Het misbruik in de kerk is totaal in strijd met het evangelie, want daarin staat de aandacht voor slachtoffers en onze naasten op de eerste plaats. De zaak-Dutroux was niet alleen een ­wake-upcall voor de ­samenleving, maar ook voor de katholieke kerk. In 2000 werd er een commissie opgericht onder leiding van magistrate Godelieve ­Halsberghe die instond voor de opvolging van misbruikdossiers. Tien jaar later werd mevrouw Halsberghe opgevolgd door jeugdpsychiater Peter Adriaenssens. Er kwamen in die tijd nog niet zo veel klachten of getuigenissen van slachtoffers binnen. Door Roger Vangheluwe veranderde dat helemaal. Het nieuws dat de bisschop van Brugge jarenlang zijn neef misbruikt had, sloeg in als een bom. De commissie werd overspoeld met ­klachten en getuigenissen.

Het gaat over duizenden slachtoffers in de voorbije vijftig jaar.

Terlinden: Dat is zo. Veel feiten zijn verjaard, wat in 2010 en 2011 door de commissie als een groot probleem werd ervaren. Daarom volgden er aanbevelingen voor extra aandacht voor slachtoffers met verjaarde feiten, want justitie kon voor die mensen niets meer betekenen. Na Vangheluwe werd een eerste parlementaire ­commissie sek­sueel misbruik in de kerk opgericht. Zij ­organiseerde een Arbitragecentrum dat van 2012 tot 2017 operationeel was. De kerk zelf richtte contactpunten op waar slacht­offers misbruik konden melden. Zowel het Centrum voor Arbitrage als de contact­punten van de kerk behandelden verjaarde feiten. Zo werd het leed van slachtoffers toch erkend en werd een ­materiële tegemoet­koming ­mogelijk.

De kerk richtte de Stichting Dignity op ­onder voorzitterschap van emeritus professor Manu Keirse. Dignity sluit dadingen: in ruil voor een schadevergoeding ­belooft het slachtoffer eventuele verdere juridische ­acties te staken.

Terlinden: Een dading is mogelijk, maar een slachtoffer wordt er nooit toe verplicht. Hij of zij kan altijd naar het gerecht stappen. Een dading is een manier om de feiten en het aangedane leed te erkennen. Ze kunnen ook gesloten worden als de dader overleden is.

Zou een stichting zoals Dignity niet beter buiten de kerk georganiseerd worden? Nu lijkt het toch alsof overlevers van misbruik door geestelijken bij de duivel te biecht moeten gaan?

Terlinden: Ook wij pleiten daarvoor. De bisschoppen namen in 2011 zelf het initiatief tot de oprichting van Dignity omdat er op dat moment niets bestond voor slachtoffers met verjaarde feiten. Ons voorstel is nu om een neutraal meldpunt op te richten, inclusief die mogelijkheid om dadingen te sluiten. Voorlopig blijft ons opvangpunt actief, tot dat neutrale arbitragemeldpunt er is.

© Franky Verdickt

Slachtoffers van niet-verjaarde feiten ­zouden door Dignity soms gepusht ­worden om niet naar het gerecht te stappen en toch een dading te sluiten. Het ­stilzwijgen wordt dan afgekocht met een schadevergoeding.

Terlinden: Dat is niet zo. Ik ken het werk van Dignity: nooit is iemand onder druk gezet om geen gerechtelijke stappen te onder­nemen.

Wordt er door medewerkers van Dignity dan expliciet gezegd: ‘Met deze niet-verjaarde feiten móét je naar justitie stappen.’

Terlinden: Zeker. Ook ik zeg altijd tegen slachtoffers: ‘Ga naar het gerecht.’ Het ­parket zal dan beslissen of er vervolgd wordt of niet. Het is trouwens ook niet aan ons om te oordelen wat wel of niet verjaard is.

In september vorig jaar publiceerde De Morgen uittreksels uit een gesprek tussen ‘Nina’ (31) en onder anderen Dignity-voorzitter Manu Keirse. De vrouw kwam bij Dignity aangifte doen van niet-verjaarde feiten. Ze nam het gesprek op. Op een bepaald moment zei Keirse tegen Nina: ‘Als u de juridische weg opgaat, gaat dat u heel veel geld kosten. Als we daarmee naar een rechtbank zouden gaan, ben ik ervan overtuigd dat we daar niet uw belang mee verdedigen.’ Nina sloot een dading: in ruil voor 5000 euro beloofde ze te zwijgen. Dat was toch een vorm van onder druk zetten?

Terlinden: Zowel bisschop Johan Bonny als Manu Keirse liet toen aan De Morgen weten dat er op Nina nooit druk is uitgeoefend om niet naar het gerecht te gaan. Ze hebben dat ook in de onderzoekscommissie van de Kamer onder ede ­verklaard.

Nu kloppen slachtoffers met hun misbruikdossier aan bij Dignity of bij de ­werkgroep ‘Mensenrechten in de kerk’ van Rik Devillé. Waarom neemt de kerk niet zelf het initiatief om klare wijn te schenken over het historische seksueel misbruik? Waarom laat u uw archieven niet doorlichten?

Terlinden: Het moet van de klachten van de slachtoffers in ons opvangpunt komen. Wij kunnen zelf niet weten of een priester ooit een dader was.

Soms wisten kerkelijke gezagsdragers dat wél en werd erover gezwegen. Soms werden daders ‘verplaatst’ of naar het buitenland gestuurd.

Terlinden: Daders naar het buitenland sturen was echt iets uitzonderlijks. Dat kwam vooral in kloostergemeenschappen voor en veel minder in bisdommen. Alleen tot aan de zaak-Dutroux werden priesters verplaatst.

Dat gebeurde ook nog daarna.

Terlinden: Misschien een paar keer, maar toch is ons beleid sindsdien ingrijpend ­veranderd. Zodra er een ernstige klacht ­tegen een priester binnenkomt, wordt hij preventief geschorst.

Er zijn veel celibatairen in de samenleving. Wil dat dan zeggen dat al die mensen potentiële pedofielen zijn?

Na Godvergeten werd Rik Devillé door Knack verkozen tot ‘persoon van het jaar’. Hij werd toen geïnterviewd en zei dat u nooit met hem contact had gezocht.

Terlinde: Ik heb hem wel opgezocht, op mijn initiatief. Meer dan drie uur zaten we samen. We hebben uitgebreid gepraat over het misbruik in de kerk en over de begeleiding van de slachtoffers.

Devillé vindt dat geen echt bezoek omdat u het volgens hem niet over de slachtoffers had, maar alleen over ‘praktische zaken’.

Terlinden: Bijna ons hele gesprek ging over de slachtoffers! Hij toonde me op zijn computer de namen van alle slachtoffers, een heel lange lijst. Ik vroeg hem welke ­initiatieven wij het best konden nemen om slachtoffers te erkennen en begeleiden. We hadden het ook over een herdenkings­moment. Naar mijn gevoel was het een zeer positief gesprek. Ik heb trouwens enorm veel respect voor het werk van Rik Devillé.

Op 23 februari verscheen u samen met ­andere bisschoppen voor de Kamer­commissie die onderzoek voert naar het seksueel misbruik in de kerk. Had u het ­gevoel dat u in het beklaagdenbankje zat?

Terlinden: Toch niet. Wij voerden als ­bisschoppen ook met de Kamerleden een positief gesprek. Er was wederzijds respect. We zaten niet in een rechtbank, hè. Ik vind het belangrijk dat de kerk samen met het ­parlement naar oplossingen voor de slachtoffers zoekt. Maar ook naar hoe daders in de kerk het best opgevolgd worden, want dat is geen gemakkelijke kwestie. Wat doen we met een dader die zijn straf heeft uitgezeten? Hoe kunnen we hem begeleiden? Kan hij nog een priesteropdracht krijgen? Voor ons zijn dat belangrijke vragen. We richtten daar al in 2016 een Raad van Toezicht voor op, maar we zijn er ons van bewust dat die niet volstaat. Want er zijn grote verschillen tussen daders.

Ze zijn niet allemaal van het kaliber van Roger Vangheluwe?

Terlinden: Absoluut niet. Soms gaat het over kijken naar kinderporno. Ook dat is erg, maar we moeten de dingen in het juiste perspectief zien. Is het mogelijk om zo iemand na straf en therapie een nieuwe opdracht toe te vertrouwen? Zo ja, welke?

Beelden van kinderporno zijn echt gemaakt, weet u? Daar werden kinderen seksueel voor misbruikt.

Terlinden: Ik minimaliseer dat niet. De vraag blijft: is er nog een toekomst in de kerk voor een geestelijke die zijn straf heeft uit­gezeten? Een van de aanbevelingen van de commissie-Dutroux in 1997 was de oprichting van een observatorium voor de op­volging van daders. Dat advies bleef dode letter. Misschien is nu het moment toch gekomen om dat observatorium op te richten.

Dignity-voorzitter Manu Keirse noemt de aanpak en preventie van seksueel misbruik een kwestie van ‘voortschrijdend ­inzicht’. Bent u het daarmee eens? Seksueel misbruik van kinderen was in de jaren 1980 een even groot misdrijf als nu.

Terlinden: Het is geen kwestie van voortschrijdend inzicht, maar de aanpak is wel een work in progress. We namen al initiatieven vóór Vangheluwe en maakten van de aanbevelingen van de Kamercommissie van 2010 ons programma.

© Franky Verdickt

Die initiatieven kwamen er altijd vanuit een defensieve ingesteldheid.

Terlinden: Dat vind ik niet. Ik weet dat ik nederig moet zijn, maar toch hebben wij pionierswerk verricht. Want de kerk is tot hiertoe de enige instelling in de samen­leving die zo ver durft te gaan in het onthaal van slachtoffers en in het uitwerken van dadingen voor verjaarde feiten.

De ochtend na de eerste aflevering van Godvergeten zei bisschop Johan Bonny op Radio 1: ‘Ik ben geen priester geworden om dit nog te moeten opkuisen.’ Alsof hij zich ook een slachtoffer voelde. Voor de échte slacht­offers was die uitspraak toch zeer pijnlijk?

Terlinden: Bisschop Bonny heeft zich daarvoor verontschuldigd. Hij was moe en geëmotioneerd. Hij heeft zich de laatste vijftien jaar hard ingezet om naar de slachtoffers te luisteren en hen op de juiste manier te ­begeleiden. Aandacht voor de slachtoffers is voor ons een prioriteit. Het gaat dus níét over het ‘opkuisen’ van dingen uit het verleden.

Misschien verwachten overlevers onvoorwaardelijke bereidheid van de kerk om open kaart te spelen over dat bezwaarde verleden? En hopen ze op een kerk die mea culpa slaat?

Terlinden: Dat gebeurt ook. Ik doe dat altijd tijdens mijn ontmoetingen met slachtoffers. In september brengt paus Franciscus een bezoek aan ons land. Dat is een gelegenheid om opnieuw onze excuses aan te bieden. Wij hebben de paus voorgesteld dat hij dan ook met slachtoffers zal spreken. Maar ik besef dat verontschuldigingen niet volstaan en dat we nog meer concrete stappen moeten zetten. Daarom stellen we nu voor om bij te dragen aan de kosten voor psychologische hulp die niet door de sociale zekerheid worden terugbetaald.

Intussen geniet Roger Vangheluwe in alle rust van zijn pensioen.

Terlinden: Toch vind ik dat hij streng gestraft is. De feiten waren verjaard en een rechtszaak was onmogelijk. De kerk legde hem een straf op.

Hebt u er een verklaring voor waarom ­kindermisbruik uitgroeide tot zo’n groot probleem in de katholieke kerk?

Terlinden: Is het in de kerk een groter probleem dan in andere maatschappelijke geledingen? Daar ben ik nog niet zo zeker van. Kindermisbruik komt voort uit machtsmisbruik. Altijd heeft het te maken met macht.

Niet met een verwrongen seksualiteit? Het verplichte celibaat heeft er niets mee te maken?

Terlinden: Er zijn veel celibatairen in de samenleving. Wil dat dan zeggen dat al die mensen potentiële pedofielen zijn?

Als het celibaat wordt opgelegd en seks een zonde is, wordt het misschien een ongezonde obsessie?

Terlinden: Voor ons is het heel belangrijk dat toekomstige priesters een bewuste keuze maken. In de opleiding tot priester is het hoofdstuk affectiviteit en seksualiteit een prioriteit. Er wordt gepeild hoe respectvol de kandidaten zijn in hun affectieve omgang met volwassenen en kinderen. Maar weet u waar het meeste kindermisbruik plaatsvindt? In het gezin of in de familie. De daders zijn dan meestal gehuwde mannen.

De kerk is de enige instelling in de samen­leving die zo ver durft te gaan in het onthaal van slachtoffers.

Is het toch niet de hoogste tijd dat het ­celibaat afgeschaft wordt?

Terlinden: Ik ben er voorstander van dat het een vrije keuze wordt. In de ­Chaldeeuwse katholieke kerk, bijvoorbeeld, mogen priesters gehuwd zijn. Begin februari hebben we voor het eerst in onze geschiedenis in de basiliek van Koekelberg een gehuwde man met kinderen tot priester van ons aarts­bisdom gewijd. Ik vind die mogelijkheid om gehuwde mannen tot priester te wijden een verrijking voor onze kerk.

Godvergeten bracht ook de discussie op gang over de financiering van de kerk. Sommigen pleiten ervoor om minder overheidsgeld naar uw instituut te laten vloeien.

Terlinden: Religie is deel van onze ­samenleving. Ik vind het geen goed idee om de overheidsfinanciering droog te leggen van de katholieke godsdienst en van andere levensbeschouwingen. Al zijn we bereid om over aanpassingen te spreken. Het ­systeem stamt uit de tijd van Napoleon. Je kunt ­gerust discussiëren over hoe hedendaags dat nog is. Nu betaalt de federale staat de lonen van de bedienaars, en ­gemeenten en gewesten participeren in de kosten voor kerken en pastorieën. Ik vind dat niet zo slecht, want dat is geen blanco cheque.

Is het Duitse systeem niet veel eerlijker? Daar beslissen burgers zelf welke godsdienst of levensbeschouwing ze willen steunen.

Terlinden: Dat kan voorwerp van discussie zijn. Toch vind ik het Belgische systeem een erkenning van de plaats van gods­diensten en overtuigingen in de samenleving.

Wat is vandaag dan die plaats van de kerk in onze samenleving?

Terlinden: Vroeger droegen wij een ruim zittend kostuum. Dat werd intussen een maatje kleiner en vandaag zijn we een veel nederiger kerk. Het is onze taak om een ­teken te zijn van het evangelie: liefde voor God en liefde voor de mens met respect voor elke overtuiging. Onze voornaamste opdracht is om de barmhartigheid van God te tonen. Niemand mag uitgesloten worden uit de kerk. Jezus stapte naar de verstoten en gemarginaliseerde mensen van zijn tijd. Ook wij moeten dat doen.

Hoeveel priesters zijn er nog in uw aartsbisdom actief?

Terlinden: Ongeveer 420. De gemiddelde leeftijd ligt met 60 jaar minder hoog dat u zou denken. Een tiental seminaristen wordt nu opgeleid.

Priester wordt nog meer een knelpunt­beroep?

Terlinden: Ja, maar er zijn ook nog ­andere roepingen in de kerk. Zo worden gehuwde mannen tot diaken gewijd, en de Belgische bisschoppen vragen dat dit ook mogelijk kan worden voor vrouwen. De kerk draait niet alleen rond priesterschap. In ­januari benoemde ik nog een gehuwde vrouw om de hulpbisschop van Waals-­Brabant op te volgen. Niet als hulp­bisschop, maar als bisschoppelijk gedelegeerde.

Waarom mogen vrouwen anno 2024 nog altijd geen priester of bisschop worden?

Terlinden: Dat is de traditie van de kerk. U vindt dat misschien middeleeuws, maar die lange traditie van mannelijke bedienaars is nu eenmaal zo gegroeid. Er zijn nu mogelijk­heden om ook vrouwen meer ­verant­woordelijkheden te geven. Wij proberen dat op een creatieve manier te doen, ­rekening houdend met het kerkelijk recht. Ik overleg daar altijd over met Rome.

Vindt u zelf dat vrouwen priester mogen worden?

Terlinden: De twee laatste pausen waren heel duidelijk: het priesterschap voor vrouwen is onmogelijk. Ik ben trouw aan de kerk. Tezelfdertijd zoek ik naar die nieuwe wegen om vrouwen meer verantwoor­delijkheden te kunnen geven.

Oudere mannen die beslissen dat vrouwen geen recht hebben op dat priesterschap: is dat niet heel paternalistisch?

Terlinden: Kijk, ik ben het ermee eens dat de macht binnen de kerk beter verdeeld moet worden. Alleen is ook dat een work in progress. De kerk is daar misschien een ­beetje traag in.

Luc 
Terlinden

1968: Geboren in Etterbeek.

Studeert eco­nomie (KU Leuven) en werd leraar.


1993: Wordt seminarist.


1999: Wordt tot­priester gewijd.


Studeert filosofie en theologie, en doctoreert in de moraaltheologie.


2010: Wordt pastoor in Elsene en in 2021 vicaris-­generaal van het aartsbisdom ­Mechelen-Brussel.


3 september 2023: Wordt tot aartsbisschop gewijd.

Partner Content