#CorruptionEurope: de rol van Marokko, een ‘gevaarlijk figuur’ en een ‘goede vriend’

Kristof Clerix
Kristof Clerix Onderzoeksjournalist

Op basis van gesprekken met ingewijden en informatie uit het strafdossier en open bronnen onthullen Knack en Le Soir nieuwe details over de vermeende rol van Marokko en zijn inlichtingendienst bij de beïnvloeding van het Europees Parlement.

Het gerechtelijk onderzoek naar mogelijke corruptie in het Europees parlement startte in juli 2022 nadat de Staatsveiligheid al maandenlang in alle discretie op het dossier had gewerkt. Eén van de tips die de politiespeurders onderzoeken gaat over een overeenkomst die het voormalige Italiaanse Europarlementslid Pier Antonio Panzeri (S&D-fractie) en een vermeende medeplichtige in 2019 zouden hebben gesloten met de DGED, de buitenlandse inlichtingendienst van Marokko (Direction générale des études et de la documentation).

In ruil voor cash zouden de twee zich ten gunste van Marokko mengen in beslissingen van het Europees Parlement. Dat neemt immers regelmatig standpunten in over mensenrechten, visserij en de Westelijke Sahara –thema’s die Marokko rechtstreeks aanbelangen.

Visserijrechten

In de kamercommissie Justitie sprak minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) woensdagnamiddag van een ‘land dat de voorbije jaren in België al genoemd werd als het over inmenging gaat’. Van Quickenborne: ‘De inlichtingendiensten van dat land zouden een actieve rol spelen in die activiteiten van inmenging. De belangen kunnen daarbij legio zijn. Om er één te noemen: visserijrechten. In dit dossier zou het dus kunnen gaan om inmenging door omkoping. Dat zijn enorm ernstige tenlasteleggingen.’

De speurders gaan ervan uit dat een team onder leiding van de Marokkaanse inlichtingenofficier Mohamed B. de operatie in goede banen moest leiden.

Jason Bourne

‘Een gevaarlijk type.’ Zo wordt Mohamed B. omschreven door een bron vertrouwd met het strafdossier.

In Frankrijk is de Marokkaanse spion géén onbekende. In 2017 kwam hij in opspraak in een affaire rond de luchthaven Parijs-Orly. Charles D, een agent van de Franse grenspolitie op die luchthaven, gaf aan de politie-inspectie toe dat hij 100 tot 200 nota’s had overgemaakt aan Mohamed B. Het ging om nota’s over grenspassages van mensen die aangemerkt stonden als bedreiging voor de nationale veiligheid (de zogenoemde “Fiches S” – denk aan spionnen, terroristen, hooligans, …) Charles stond immers aan het hoofd van de informatiecel die zulke nota’s opstelt.

Volgens een artikel in de Franse krant Libération was Charles via een tussenpersoon met spion Mohamed B in contact gekomen. Charles maakte de gevoelige informatie aan Marokko over in ruil voor drie snoepreisjes naar het land.

‘Mijn vriend’

In zijn activiteiten rond het Europees Parlement werd inlichtingenofficier Mohamed B. volgens onze info bijgestaan door Abderrahim Atmoun, die sinds 2019 ambassadeur van Marokko is in Polen.

Atmoun is een diplomaat maar zou nauw samenwerken met de Marokkaanse inlichtingendiensten, aldus informatie die Knack en Le Soir konden consulteren.

Donderdag schreven we al dat Panzeri en Francesco Giorgi –echtgenoot van Europarlementslid Eva Kaili– contact hadden met de DGED én met Atmoun. Die laatste zou de orders geven.

Facebook

Panzeri en Atmoun kenden mekaar al langer. Beiden waren samen covoorzitter van de gemengde parlementaire commissie Marokko-EU.

Heeft Qatar geprobeerd om de economische en politieke besluiten van het Europees Parlement te beïnvloeden in ruil voor cash geld en cadeaus?

Leer hier alles over het #CorruptionEurope-onderzoek

In oktober 2016 deelde Atmoun een foto van de twee op Facebook, ‘Met mijn vriend Pier Antonio Panzeri (…) die me heeft bezocht naar aanleiding van de verkiezingen.’ In mei 2017 nodigde Atmoun Panzeri – op dat moment voorzitter van de Subcommissie mensenrechten van het Europees Parlement – uit voor een bezoek aan Marokko. En in mei 2018 deelde Atmoun opnieuw een foto met Panzeri op Facebook, in het gebouw van het Europees Parlement in Straatsburg.

In het Europees arrestatiebevel dat op 9 december tegen de vrouw en dochter van Panzeri werd uitgevaardigd, is sprake van geschenken die zij zouden hebben ontvangen van Atmoun. 

Gelekte documenten

Nog meer interessante informatie over de relatie tussen Panzeri en Marokko staat te lezen in vertrouwelijke documenten die tussen 2014 en 2015 zijn verspreid door een hacker die zich Chris Coleman noemt.

In een ‘dringende’ nota uit oktober 2011, naar Rabat verstuurd door de Marokkaanse missie bij de Europese Unie, staat dat ‘in de marge van de plenaire vergadering van het Parlement in Straatsburg’ ten minste één vertegenwoordiger van de missie een ‘informele ontmoeting’ had met de adviseur van de heer Panzeri, die een boodschap had ‘ter attentie van de Marokkaanse autoriteiten’.

Doel van de nota was het bezoek voorbereiden dat Panzeri – destijds voorzitter van de EP-delegatie voor relaties met Maghreb-landen – twee weken later aan Marokko zou brengen. In het programma was een bezoek voorzien aan Tindouf, waar zich verschillende Sahrawi-vluchtelingenkampen bevinden. Dat bezoek aan Tindouf bleek essentieel om de geloofwaardigheid van de heer Panzeri bij Algerije en Polisario (de beweging die strijdt voor de onafhankelijkheid van de Westelijke Sahara van Marokko) te versterken –nadat die laatste hem ervan had beschuldigde pro-Marokkaans te zijn.

‘Goede vriend van Marokko’

In een andere diplomatieke telex, uit januari 2013, legt de missie bij de EU haar eigen regering een stappenplan voor ter bevordering van ‘de belangen van Marokko in het Europees Parlement in 2013’. Doel van het actieplan is ‘het groeiende activisme van onze tegenstanders binnen het EP tegen te gaan’. En in het bijzonder om het verslag over de mensenrechtensituatie in de Westelijke Sahara in de gaten te houden dat het Britse Europarlementslid Charles Tannock, ‘bekend om zijn pro-Polisario-standpunten’, ging opstellen.

De missie was van plan haar ‘optreden te coördineren met de voorzitter van de Maghreb-delegatie bij het EP, de heer Antonio Panzeri, een goede vriend van Marokko, om de omvang van de schade die door het Tannock-project zou kunnen worden veroorzaakt, te beperken’.

Voor alle duidelijkheid: in de gelekte documenten is nergens sprake van betalingen. Het lijkt dus veeleer te gaan om klassieke lobbycontacten.

‘Geen commentaar’

In het kader van wederhoor inzake de rol van Mohamed B., Abderrahim Atmoun en de DGED contacteerden we de ambassade van Marokko in België en in Polen, maar die antwoordden niet. Gevraagd om een reactie op het vermeende akkoord uit 2019 kon Laurent Kennes, de advocaat van Panzeri, geen commentaar geven ‘gelet op het feit dat mijn cliënt in detentie zit’.

Uiteraard geldt voor alle betrokkenen het vermoeden van onschuld tot een rechter anders zou oordelen. 

De DGED en België: een dubbele relatie

Als reactie op een aanslag op de Boeing van koning Hassan II werden in 1973 de DGED (Direction Générale des Etudes et de la Documentation) en de DGST (Direction Générale de la Surveillance du Territoire) opgericht. De DGST moest waken over de binnenlandse veiligheid, de DGED werd uitgestuurd naar het buitenland, onder meer om de Marokkaanse diaspora in West-Europa in de gaten te houden.

De relatie tussen België en de Marokkaanse inlichtingendiensten is dubbel. Enerzijds heeft België nood aan info uit Marokko, onder meer in de strijd tegen terrorisme. Het was bijvoorbeeld dankzij Marokkaanse spionnen dat in november 2015 in Saint-Denis de Belgische terrorist Abdelhamid Abaaoud kon worden gelokaliseerd. Maar anderzijds is België beducht voor inmenging door Marokko – niet enkel rond het Europees parlement maar ook binnen de Marokkaanse gemeenschap in België.

Excentrieke gedragingen

In België knoopten de DGED en de DGST goede betrekkingen aan met de Staatsveiligheid onder leiding van Albert Raes (administrateur-generaal van 1977 tot 1990). Ze kwamen tot een gentleman’s agreement: de Staatsveiligheid zou ‘excentrieke gedragingen’ in de Marokkaanse gemeenschap opvolgen en de DGED informeren als er bedreigingen waren tegen de openbare orde in België of Marokko.

In de jaren tachtig werden de contacten tussen de DGED en de Staatsveiligheid intenser. De DGED speelde namens Hassan II een bemiddelende rol in de soms moeilijke relaties tussen koning Boudewijn en de Zaïrese president Mobutu. In de jaren negentig stelde de Staatsveiligheid vast dat de DGED bijzonder actief was in de Marokkaanse gemeenschap, soms zonder België daarover in te lichten.

Dieptepunt in de relaties

Een dieptepunt in de relaties tussen België en de DGED volgde in 2008 met het dossier-Abdelkader Belliraj. De Belgo-Marokkaan werd later door de rechtbank van Salé veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, wegens terrorisme en zes moorden. Op 8 juli 2008 vroeg toenmalig administrateur-generaal van de Staatsveiligheid Alain Winants aan Mohamed Yassine Mansouri, het hoofd van de DGED, om drie Marokkaanse inlichtingenofficieren uit België terug te roepen. Daarop sloot de DGED zijn volledige “antenne” in België.

In het meer recente verleden waren er spanningen tussen België en Marokko in het dossier rond de Grote Moskee in Brussel. ‘Wat de activiteiten van de Marokkaanse geheime diensten betreft, kan ik niet nader ingaan op het dossier, maar het gaat over inmenging en spionage’, zei minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) in december 2020 daarover in het parlement. ‘Men probeert de geloofsbeleving van Belgische burgers op heimelijke en illegale wijze te beïnvloeden en de moslims in ons land ervan te weerhouden een progressieve islam uit te bouwen, wat de integratie bemoeilijkt.’

Partner Content