Inez Germeys

‘Psychische klachten horen bij het leven: als omstandigheden voldoende tegenzitten, kan het ieder van ons overkomen’

Inez Germeys Professor Contextuele Psychiatrie aan de KU Leuven

‘Hoe kunnen mensen met psychische klachten toch een volwaardig lid blijven van deze samenleving?’ vraagt professor Inez Germeys naar aanleiding van haar college voor de Universiteit Van Vlaanderen.

De voorbije weken kwamen psychische problemen verschillende keren in het nieuws. Jongeren hebben er last van, boeren ook. En bijna 1 op 2 van de volwassenen zegt ooit in het leven last te hebben gehad van psychische klachten. Bijna iedereen krijgt er zelf, of in de omgeving, mee te maken.

Maar hoe komt dat en waar komen die psychische problemen dan precies vandaan?

De laatste 40 jaar hebben we vooral met een medische bril naar psychische problemen gekeken. Psychische stoornissen werden gezien als hersenziekten. Er loopt iets mis in het brein en daardoor krijgen we klachten. Mensen kunnen bijgevolg opgedeeld worden in ‘zieke’ mensen met een verstoord brein en ‘gezonde’ mensen met een gezond brein.

Psychische klachten horen bij het leven: als omstandigheden voldoende tegenzitten, kan het ieder van ons overkomen.

Maar misschien is het toch net iets complexer. Zo zijn psychische klachten niet zo heel anders dan wat u en ik dagelijks ervaren. Psychische klachten zijn uitvergrotingen van gevoelens, gedachten, ervaringen die ieder van ons heeft. Als we denken aan een depressie, dan kan je je dit nog wel voorstellen. Iedereen heeft al eens een sombere dag of een negatieve gedachte. Sommige mensen hebben dit regelmatig en sommigen hebben er zo veel last van dat ze niet meer kunnen werken of functioneren. Dan is de depressieve gedachte een depressieve stoornis geworden.

Maar geldt dit ook voor bijvoorbeeld psychotische klachten? Paranoïde gedachten, het horen van stemmen, je vreemd of bizar gedragen, dat staat toch ver van ons bed? Toch is ook een psychose een uitvergroting van wat veel van ons kennen. Want wie heeft nog nooit gedacht, als je op een donkere avond door het park loopt, dat die boom iemand met slechte bedoelingen is die je staat op te wachten? Of dat de buurvrouw het misschien niet zo goed met je voorheeft? Wanneer dit groter wordt en je niet meer buiten durft te komen omdat je overal gevaar ziet, of als je niets meer durft eten omdat je denkt dat je buurvrouw je wil vergiftigen, dan spreken we over een psychose. Ongeveer 15% van de mensen heeft wel eens een psychotische ervaring. Maar opnieuw geldt: het wordt het pas een probleem als iemand er zelf zo veel last van krijgt dat het functioneren beïnvloed wordt. Dan noemen we dit een psychotische stoornis en is er behandeling nodig.

Maar wat dan met de rol van het brein? Bestaat er zoiets als een ziek brein? Het antwoord op die vraag is niet zo eenvoudig. Veertig jaar onderzoek heeft aangetoond dat er zeker verschillen bestaan tussen bijvoorbeeld een groep mensen met schizofrenie en een groep gezonde vrijwilligers. Mensen met schizofrenie worden gekenmerkt door een verstoring in de dopaminehuishouding – dopamine is een stof in de hersenen. Het gaat echter om gemiddelde verschillen. Als we naar ieder individu apart kijken, zien we dat er ook mensen met een diagnose schizofrenie zijn die geen verstoring in de dopaminehuishouding hebben, terwijl er gezonde vrijwilligers zijn die wel een verstoring hebben in die dopaminehuishouding. Bovendien is er ook een invloed van de context op het brein. Als je lange tijd niet werkt en weinig contacten hebt, dan zal dit ook een invloed hebben op hoe je brein eruit ziet.

Ditzelfde zien we als we naar de genen kijken. Heel lang is er gezocht naar het gen voor schizofrenie. Intussen is gebleken dat dit niet bestaat. Het gaat om heel veel genen die je allemaal een heel klein beetje kwetsbaar maken. Bovendien is er veel overlap tussen de verschillende psychische stoornissen, genen die je kwetsbaar maken voor schizofrenie, maken je ook kwetsbaar voor depressie of voor een bipolaire stoornis. Het samenspel van genen kan je dus iets meer of minder kwetsbaar maken.

Maar er zijn veel meer factoren die een rol spelen. Zo is er de rol van de omgeving. Heel veel psychische klachten zijn stress-gerelateerd. Mensen die veel ingrijpende gebeurtenissen meemaken, hebben bijvoorbeeld een groter risico op een depressie. Opgroeien in de grote stad maakt je kwetsbaarder voor psychose. Maar ook sociale factoren spelen een belangrijke rol. Als kind mishandeld of misbruikt worden, heeft een hele grote invloed op je psychische gezondheid. Maar ook gepest worden, hangt samen met meer psychische klachten.

Anderzijds kan de omgeving je ook helpen. Mensen die veel sociale steun ervaren, rapporteren minder psychische klachten. In onze SIGMA studie bij 2000 adolescenten zagen we ook dat goede sociale vaardigheden samenhingen met minder psychische klachten. Maar de context bepaalt ook mee of bepaalde klachten uiteindelijk tot een hulpvraag leiden. Denk maar aan Phoebe uit de serie Friends. Ze gedraagt zich soms bizar en heeft vreemde gedachten maar ze blijft goed functioneren omdat ze kan buigen op een sterk sociaal netwerk waarbinnen dit een plaats heeft gekregen.

Kortom, psychische klachten horen bij het leven. Ze zijn een uiting van een crisis, waarbij de interactie tussen een meer of minder kwetsbare persoon en factoren in de omgeving leidt tot het overkoken van het potje. Als de omstandigheden maar voldoende tegenzitten, kan het ieder van ons overkomen.

Maar wat doe je dan als het potje overkookt? Waar kan je terecht en moet je hulp zoeken? Uit het ‘Te Gek!? onder de loep’-onderzoek zien we dat slechts de helft van mensen met psychische klachten hulp zoekt. Deze hulp komt in de meeste gevallen eerst van de huisarts. Dat is op zich goed – alleen zien we dat huisartsen onvoldoende opgeleid zijn om mensen met psychische klachten te behandelen. Een betere ondersteuning van huisartsen is zeker nodig en de ontwikkeling naar groepspraktijken waar artsen samenwerken met psychologen is in dit kader een gunstige ontwikkeling.

Uit het onderzoek van Te Gek!? bleek ook dat in de afgelopen 5 jaar mensen steeds meer hulp zoeken bij een psycholoog. Ook dat is een gunstige ontwikkeling. Het is echter wel opvallend dat mensen met de meest ernstige psychische aandoeningen, zoals psychotische stoornissen, vaak geen toegang hebben tot psychotherapie, terwijl in landen als het Verenigd Koninkrijk en Nederland, psychotherapie in de richtlijnen staat voor de behandeling van mensen met psychotische stoornissen.

Wat steeds duidelijker wordt is dat het bestrijden van symptomen, niet de belangrijkste hulpvraag is voor veel mensen met psychische klachten. Wat mensen wel vragen, is hulp om hun leven terug op poten te krijgen, contact met de maatschappij te houden, het gevoel te hebben dat ze iets kunnen bijdragen. Dit is geen taak van de psycholoog of psychiater alleen. Hier ligt een vraag voor ons als maatschappij, voor mensen in buurten en wijken, voor werkgevers, voor mensen in het verenigingsleven.

Hoe kunnen we als maatschappij er voor zorgen dat mensen die het moeilijk hebben, mensen met psychische klachten toch een volwaardig lid kunnen blijven van deze samenleving? Maar het is ook een vraag voor u en mij. Let op signalen, luister echt, maar vooral, laat mensen in je omgeving met psychische problemen niet los. Reik hen de hand, houd hen erbij. Want dat is de belangrijkste stap op weg naar herstel.

Inez Germeys is professor Contextuele Psychiatrie aan de KU Leuven.

Partner Content