Pollenseizoen van start: wat betekent Maai Mei Niet voor hooikoortspatiënten?
Meer dan bloeiende en bloemenrijke gazons blijken bemesting, klimaatverandering en luchtvervuiling een boosdoener voor hooikoortspatiënten, zeggen experts. ‘Gazons bemesten is geen goed idee.’
Het graspollenseizoen is begonnen. Volgens de metingen van het Nationaal Aerobiologisch Meetnet AirAllergy van Sciensano zijn de graspollenconcentraties in de lucht sinds begin mei zeer geleidelijk gestegen. Mensen die gevoelig zijn aan graspollen, meldt het gezondheidsinstituut, kunnen nu last hebben van allergische symptomen. Het werpt de vraag op of het dan wel een goed idee is om mee te doen aan een actie zoals Maai Mei Niet, waarin Knack oproept om een maand lang uw gazon, of een stukje ervan, niet of minder te maaien. Dat is goed voor de bloemen erin, en dus goed voor bestuivers zoals bijen en vlinders.
Grassen zijn in ons land de belangrijkste veroorzaker van hooikoorts. Minstens een miljoen Belgen krijgen elk jaar allergische klachten van stuifmeel van grassen, variërend van niesbuien, jeukende en tranende ogen en een lopende neus.
‘In België staan grassen traditioneel in bloei vanaf begin mei tot eind juli, het langste van alle pollenseizoenen’, legt Nicolas Bruffaerts, hoofd van het pollen surveillance team bij gezondheidsinstituut Sciensano uit. ‘Dat komt omdat de grassenfamilie meer dan honderd verschillende soorten telt die niet allemaal op hetzelfde moment tot bloei komen. Pollenconcentraties worden daarenboven veroorzaakt door zowel dichte stuifmeelbronnen zoals de tuin als verre bronnen, tot een afstand van honderden kilometers.’
Een gazon dat continu kort gemaaid wordt, komt niet in bloei en verzacht het lijden van heel wat graspollenlijders. Vandaar dat een campagne als Maai Mei Niet veel hooikoortslijders wellicht ongemakkelijk op hun tuinstoel doet schuifelen. Op het einde van de campagne vorig jaar werd in Vlaanderen inderdaad een opvallende piek in de pollenconcentraties in de lucht gemeten.
‘Of Maai Mei Niet daadwerkelijk de grote boosdoener is, moet nog worden onderzocht’, zegt Bruffaerts. Hij onderstreept dat mei 2021 hoe dan ook graspollen-vriendelijk was, met name door het weer. Dat weet ook professor Aard- en Omgevingswetenschappen Koenraad Van Meerbeek (KU Leuven), die de nectarscore berekent voor Maai Mei Niet. ‘Gras dat groeit, komt na een bepaalde tijd tot bloei en dat brengt pollen met zich mee. Maar dezelfde pollenpiek is vorig jaar ook waargenomen in Nederland, waar er, in tegenstelling tot dit jaar, geen Maai Mei Niet-campagne was.’
In normale jaren, legt Van Meerbeek uit, stijgen de graspollenconcentraties in de lucht geleidelijk aan doorheen de maand mei. ‘Mei 2021 was echter een zeer koude en natte maand, waardoor de grassen niet in bloei kwamen. Eind mei kwam er een plotse omslag in het weer met veel zon en warmere temperaturen. Grassen maakten daarop een grote inhaalbeweging. Ze kwamen massaal tezamen tot bloei, met die plotse piek als resultaat. Uiteraard kunnen we niet ontkennen dat Maai Mei Niet wellicht ook een kleine rol heeft gespeeld in die piek. Hoe groot die rol was, hebben we niet kunnen meten.’
Sciensano nuanceert het belang van wel of niet maaien. De tuin maaien zodra het hoog grasseizoen aangebroken is, is geen wondermiddel. ‘Het stuifmeel van grassen, die soms zelfs tientallen kilometers verderop groeien, is dan in zulke hoge concentraties in de lucht aanwezig dat het eenvoudigweg onmogelijk is om blootstelling te vermijden.’ Uit voorzorg geven ze wel mee aan de meest gevoelige personen om ‘in de nabijheid van hun woning een vorm van onderhoud te voorzien zodat daar geen al te grote percelen, dicht begroeid met wilde grassen, ontstaan.’
Vuilere lucht, sterkere pollen
Bioingenieur Raf Aerts (KU Leuven) wijst dan weer naar andere aspecten die de pollenconcentraties beïnvloeden. De zware chemische luchtvervuiling in Vlaanderen heeft zowel een effect op de gevoeligheid van de menselijke luchtwegen voor pollen als de pollenproductie van de plant zelf. ‘Er zijn aanwijzingen dat luchtvervuiling de structuur van stuifmeel verandert, waardoor het sterkere allergische reacties kan uitlokken’, aldus Aerts.
Luchtvervuiling heeft nog een versterkend effect, vervolgt Aerts. ‘Het zorgt door het neervallen van stikstof voor een bemesting van gazons. Dat zorgt voor veranderingen in de structuur van stuifmeel, wat er dan weer toe leidt dat de allergische klachten die het stuifmeel opwekt erger worden. Gazons bemesten is dus geen goed idee.’
Klimaatverandering speelt eveneens een rol, zo blijkt uit een internationale studie waaraan Sciensano meewerkte en die is gepubliceerd in The Lancet. De hoeveelheid stuifmeel in de lucht stijgt wereldwijd omdat hogere temperaturen voor langere en meer intense pollenseizoenen zorgen. Het broeikasgas CO2 verandert de samenstelling van de pollen, waardoor ze meer van de specifieke eiwitten bevatten die de allergische reactie veroorzaken. Klimaatverandering zal de ernst van de symptomen en het aantal mensen dat allergisch is voor pollen in de toekomst alleen maar verhogen, waarschuwt de studie.
Ook moeten we rekening houden met de opkomst van allergene planten die hier niet thuishoren, zoals de beruchte hooikoortsplant ambrosia, oorspronkelijk uit Noord-Amerika. ‘Deze opportunist breidt zich de laatste jaren uit in Zuid- en Oost-Europa, mede door de intensieve landbouw. Het is een plant die we in onze contreien zeker en vast in de gaten moeten houden’, aldus Bruffaerts.
Tuinadvies voor hooikoortslijders
Toch hoeven hooikoortslijders met een tuin niet te wanhopen. Er zijn wel degelijk dingen die zij kunnen doen zonder dat ze elke week de grasmachine van stal moeten halen. Van Meerbeek adviseert bijvoorbeeld om het aandeel gras in de tuin te verminderen. En dan bedoelt hij niet door een betonlaagje te gieten, maar door het gras te laten wegconcurreren door kruiden en bloemen. ‘Grassen gedijen goed onder een standaard maaibeheer dat bestaat uit dagelijks maaien met een maairobot of wekelijks met de grasmachine in combinatie met te veel bemesting en eventueel pesticiden tegen “onkruid”. Onder dit beheer komen de meeste kruiden niet of weinig voor. Als je daarentegen meerdere jaren veel minder maait, bijvoorbeeld slechts een tot drie keer per jaar, zal op termijn het aandeel grassen verminderen en ingenomen worden door kruiden. We hameren er met Maai Mei Niet op om ook na de maand mei minder te maaien omdat ook na mei insecten voedsel nodig hebben. Dat je daarmee ook minder pollen krijgt, is een extra argument.’
Het meest optimale maairegime voor hooikoortslijders die een nectarvriendelijke tuin wensen, is volgens Van Meerbeek om de twee tot drie weken. ‘We zien dat tuinen die om de twee à drie weken gemaaid worden, de grootste nectarproductie hebben omdat nectarkampioenen zoals witte klaver dan optimaal kunnen gedijen. Tegelijk zal in die tijd het gras net wel of net niet tot bloei komen. Met dit maairegime zal je dus de nectarproductie kunnen maximaliseren zonder de kwalijke pollen te produceren. Maar je zal dan wel geen “specialere “bloemen krijgen, zoals knoopkruid en margrieten, die bepaalde insectensoorten aantrekken. Die bloemen krijg je wel met een maairegime van twee keer per jaar: een keer eind juni, na de eerste bloei, en een keer eind september.’
– Verminder het aandeel gras in je tuin
– Houd ook het aantal allergene boomsoorten zoals berk, els, en hazelaar beperkt. Deze soorten volledig weren heeft weinig zin. Het stuifmeel in de lucht van een tuin komt immers uit de ruime omgeving.
– Gebruik geen kunstmest en geen pesticiden
– Plant vaste planten, struiken en bomen die gekend staan om hun insectvriendelijkheid, maar zonder allergene pollen zoals krokussen, wilde hyacint of sneeuwklokjes in het gazon en bloemenborders met kaasjeskruid, wilde marjolein, lavendel, hemelsleutel, vingerhoedskruid. Belangrijk is om de periode met bloeiende planten zo lang mogelijk te maken. Enkele voorbeelden van struiken zijn Gelderse roos (inheems), meidoorn (inheems), vlinderstruik (uitheems, maar trekt veel insecten aan).
– Let op met maairobots. Zij zorgen mogelijk voor voedsel van schimmels die allergene sporen produceren. Wetenschappers merken een stijgende trend van de hoeveelheid sporen van grasverterende schimmels.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier