Jan-Willem Geerinck

‘Aardse rijkdom is een taart die steeds groter wordt: het is niet omdat één groep rijker wordt, dat de ander automatisch armer wordt’

Jan-Willem Geerinck Senior recensent bij denktank Liberales.

In het boek ‘De ongelijkheidsmachine’ van Paul Goossens worden niet de juiste vragen gesteld, schrijft Jan-Willem Geerlinck van Liberales. Hij begrijpt niet dat het boek zoveel positieve recensies kreeg. Deze bijdrage maakt deel uit van de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken.

Het staat er dus echt. Op pagina 17 al.

‘Op hun bankrekening staan zoveel nullen dat zelfs een geschoolde wiskundige naar adem hapt.’

Het gaat dan over het geld van Musk, Bezos en Gates, drie van de rijkste mannen op aarde.

Het kan dat u me nu een muggenzifter gaat noemen, maar dat geld staat helemaal niet op hun bankrekening. Dat geld hebben zij in aandelen van respectievelijk Tesla, Amazon en Microsoft. Mochten zij morgen besluiten die aandelen te verkopen, dan zou dat tot onmiddellijke én aanzienlijke koersdalingen leiden. Musk, Bezos en Gates zouden hun aandelen niet kunnen verzilveren.

Als oud-journalist Paul Goossens in zijn jongste boek ‘De ongelijkheidsmachine’ dus spreekt over bedragen die op bankrekeningen staan, dan is dat, en ik zal het woord volksverlakkerij niet gebruiken, stemmingmakerij.

Nochtans staat op pagina 11 al een veel belangrijkere zin: ‘tussen 1990 en 2015 ontsnapten ruim een miljard mensen uit de diepste kelder van de armoede.’ Dat is 15% van de wereldbevolking die niet meer abject arm is op een periode van vijftien jaar tijd.

Daarmee is alles gezegd eigenlijk. Men zou dus kunnen stoppen met het lezen van het boek op pagina 17. Pagina 11 gaf het goede nieuws. Op pagina 17 stond de demagogie.

Toch lezen wij verder.

Als Goossens met cijfers komt, wordt het pijnlijk. Op diezelfde pagina 17 lees je een passage over negen Amerikaanse heren en een Fransman die samen 1.500 miljard euro bezitten. Dat men daar 11.000 gevechtsvliegtuigen en 2,6 miljoen Ferrari’s mee kan kopen. Dat zijn tamelijk nietszeggende getallen, want met gevechtsvliegtuigen en Ferrari’s ga je de armoede toch niet bestrijden? Dan komt het volgende getal, ook ontluisterend. Je kan er 6,6 miljoen sociale woningen mee bouwen. Zo weinig? Op een bevolking van 8 miljard mensen? Slechts een op de duizend zou een sociale woning kunnen krijgen? Als je dan toch met cijfers wil goochelen, zorg dan voor spectaculaire resultaten. Helaas zijn die er niet. Maar voor ik dat uitleg, een pauze. Een belangrijke pauze.

Belastingen

Voor u denkt dat ik niks geef om een door belastingen gefinancierde welvaartstaat, dat ik niet geloof in sociale zekerheid en ik een voorstander ben van een nachtwachtstaat, graag even dit: in 2020 recenseerde ik het uitstekende boek De tirannie van de verdienste van Michael Sandel die mij op het boek Makers and takers wees, ‘makers’ en ‘graaiers’ dus. In klassieke kringen worden investeerders en bankiers als de ‘makers’ voorgesteld en steuntrekkers als ‘graaiers’. De schrijfster van dat boek draait die logica om en zegt dat de financializering van de markten ervoor gezorgd heeft dat het net de ‘graaiers’ zijn die enorme winsten opstrijken zonder iets bij te dragen aan de reële economie. Met een beetje fantasie kan je bij de graaiers ook corporatocratieën zoals AB InBev en de GAFA-internetgiganten (Google, Apple, Facebook en Amazon) rekenen die bijna nergens belasting betalen.

(Lees verder hieronder.)

En even voor de goede orde. Ik vind dat iedereen netjes zijn belastingen betalen. Mijn poetsvrouw betaalt verhoudingsgewijs meer belastingen dan Apple, dat er door allerlei technische handigheidjes in slaagt om sommige jaren maar 0,005% percent belasting op zijn winst in heel Europa te betalen. Dat keuren wij uiteraard af.

Hetzelfde geldt voor voetballers. Die mogen van mij gerust vele malen meer verdienen dan mijn poetsvrouw, maar ze moeten dan ook meer belasting betalen, of op zijn minst verhoudingsgewijs evenveel, ik hoop dat u het daarmee eens bent.

En Goossens wijst wel op de kwalijke bijwerkingen van de financializering maar dat verhaal verdrinkt in een heleboel feitjes van economische en sociale geschiedenis. Hij zegt wel dat het wenselijk is dat men de financiële markten kortwiekt maar hij gaat er niet dieper op in. Hij had dan kunnen uitleggen waar de voorstellen van Piketty uit bestaan bijvoorbeeld, maar we blijven op onze honger. 

Spektakel: alle rijkdom ter wereld verdeeld

En nu terug naar het verhaal dat ik onderbrak. Het feit dat al die vermogens afpakken van al die rijke – Goossens zegt nog net niet stinkerds– slechts een beperkt aantal sociale woningen oplevert is veelbetekenend.

Want was het maar allemaal zo simpel. Laat mij dat illustreren door een pagina om te slaan. Op pagina 18 lees je hoe 3.1 miljard mensen niet eens 80 dollar bezitten. Die bezitten dus meer dan ik. Want ik bezit alleen maar schulden. Ik kocht in 2015 een appartement dat ik tot 2035 moet afbetalen. Op dit moment is mijn vermogen negatief. Ik moet de bank nog tienduizenden euro’s.

Laat mij het me een tweede voorbeeld illustreren, dat uiteraard niet in het boek van Goossens voorkomt. Als je alle rijkdom ter wereld omzet in cash, en dan al die cash onder de wereldbevolking uitdeelt, hoeveel bezit iedereen dan, denkt u? Ik nodig u uit om die vraag eens te stellen in uw vriendenkring. Sommigen zullen zeggen honderdduizenden, anderen miljoenen. Ik vroeg het vandaag nog aan een collega en die had het zelfs over miljarden. Iedereen denkt dat elke ziel ter wereld het aangenaam goed zal hebben. Als een heer zal kunnen leven.

Maar dat is niet waar. Iedereen ter wereld zal vijftigduizend euro bezitten. Niet meer dan dat en ik baseer mij op een artikel uit de onverdachte bron MO*.

En zij onder de armsten die ineens die vijftigduizend bezitten, zullen zij plots toegang tot onderwijs, ziekenzorg, cultureel vertier, sportfaciliteiten, kraamzorg en pensioen hebben? Helemaal niet. Want de regio waar zij wonen kent die voorzieningen helemaal niet.

De klimaatproblematiek

 Mochten mensen daadwerkelijk allemaal die vijftigduizend euro in handen krijgen, stelt u zich eens voor hoe nefast het op korte termijn zou zijn voor het klimaat. Zou de verkoop van consumptiegoederen niet onmiddellijk enorm stijgen? Zullen de grondstoffenreserves er niet enorm onder lijden?

Het is haast wraakroepend dat dit boek de klimaatproblematiek niet mee in rekening wil brengen, want net daar zit het spanningsveld. Als China en India er in slagen dag na dag grote groepen uit de armoede te trekken, is dat nog steeds dankzij fossiele brandstoffen. Op dit moment staat Europa op het punt dat privilege van hen weg te nemen. Iets waar ik persoonlijk achter sta maar ik weet heus ook wel dat er twee grote groepen aardbewoners bestaan: zij die zich zorgen maken om het eind van de maand en zij die zich zorgen maken over het eind van de wereld. Dat dit ooit clashen moet, spreekt voor zich.

De vergelijking Verenigde Staten – Europa

Ook ergerlijk is dat Goossens de Verenigde Staten en Europa constant door elkaar haalt. Men weet toch dat er haast geen herverdeling bestaat in de VS? Dan weet men ook dat in Europa veel herverdeling bestaat. De Belgen bijvoorbeeld, geven 55 procent van hun loon af. In zekere zin is België communistischer dan China. Alle onderwijs is hier nagenoeg gratis. Ziektezorg: nagenoeg gratis. Iedereen heeft pensioen. Als men werkt, heeft men rechtop werkloosheidsuitkering en als men nergens recht op heeft, dan heeft men nog altijd recht op het bestaansminimum. Daar wordt soms van geprofiteerd. Maar misschien is het dan wel goed om de woorden van Blackstone te gebruiken en te zeggen: ‘beter tien mensen die onterecht van uitkeringen genieten, dan een die een uitkering onterecht niet krijgt.

Ongelijkheidsmachine

De titel van het boek luidt ‘De ongelijkheidsmachine’, en een ‘machine’ veronderstelt een doelmatigheid. Uit het boek zou dus moeten blijken dat een aantal mensen er alle belang bij heeft om de wereldbevolking arm te houden want het is de enige manier dat zij rijk kunnen blijven, toch?

Maar dat is niet perse zo want de aardse rijkdom is een taart die steeds groter wordt. Je kan aanvoeren dat de aarde er wel onder lijdt, omdat die steeds meer wordt opgesoupeerd, maar het is zeker niet zo dat als de ene groep rijker wordt, de ander automatisch ook armer wordt.

Ik heb tijdens het lezen niet de beschikking gehad over een pdf van dit boek, dus ik kan mij vergissen als ik zeg dat het woord ‘ongelijkheidsmachine’ (overigens niet gemunt door Goossens zelf) na de inleiding pas weer opduikt op pagina 533. Het illustreert hoe dogmatisch deze titel gekozen is en in welke beperkte mate de vlag de lading dekt.

Die titel is de zoveelste gemiste kans. De grote werken van de Europese welvaartstaat zijn af, wat rest is schroevendraaierwerk, zoals Ive Marx onlangs zo fijntjes opmerkte. Wereldwijd is de situatie anders. Daar heerst nog wel structurele ongelijkheid. Maar daar vermeldt Goossens niets van. Niks over de Henley Passport Index die illustreert hoe oneerlijk het is dat de plaats waar je geboren wordt, bepaalt waarheen je reizen kan. Dat je met een paspoort uit Sierra Leone of Somalië nergens naartoe kan en met een Duits paspoort of een uit Singapore haast overal: dat is pas ongelijkheid.

Hoeveel gelijkheid?

Leert men dan werkelijk niets uit dit boek? Tja. Het is een degelijke algemene geschiedenis van de moderne tijd geworden. De kolonisatie, de Franse Revolutie, WOI, WOII worden mooi geduid met als kapstok het niet bereiken van gelijkheid. En waar anderen, bijvoorbeeld De slaapwandelaars (2012), WOI wijten aan een onnozele samenloop van omstandigheden, wijt Goossens het aan een te grote ongelijkheid.

Maar het boek is ook perfide in de zin dat het zich nergens uitspreekt over hoeveel gelijkheid eigenlijk wenselijk is. En welk soort gelijkheid? Economische? Sociale? Gelijkheid van kansen? Gelijkheid van uitkomst? Onbeantwoorde vragen.

(Lees verder hieronder.)

Een teveel aan gelijkheid, zou dat ook kunnen? Een soort van gelijkheid waar ‘alle dieren aan elkaar gelijk zijn, maar sommige dieren zijn gelijker dan anderen’? Dat soort gelijkheid? De jakobijnen worden wel besproken, maar dat hun excessief geweld wel eens zou kunnen voortspruiten uit hun buitensporig verlangen naar totale gelijkheid, wordt ontkend. 

Goossens, de Claus van de journalistiek?

Is het boek goed geschreven, is het compliment van Lanoye op de kaft, dat Goossens de Claus van de journalistiek is, terecht? Wat de inhoud betreft alvast niet. En qua vorm? Ook niet. Een voorbeeld? Als ik lees dat een Hollandse koning bij het ontstaan van België, ‘het vlugger dan verwacht afbolde’, trek ik toch mijn wenkbrauwen op. ‘Afbolde’? Werkelijk? Ik geef dan de voorkeur aan bijvoorbeeld ‘opkraste’. In de inleiding lauwert Goossens zijn redactrice Anni Van Landeghem, ik had haar liever verder zien gaan.

TikTok

Gisteren. Ik kijk TikTok. Het is een onderschat medium. Ik zie een geëngageerde jongeman in een filmpje dat niet meer dan een minuut duurt, vijf boeken aanraden die onze manier van denken voorgoed zullen veranderen. Ik kijk en herken er drie en noem er hier twee: dat eerder vermelde boek van Michael Sandel over meritocratie. Een sterk boek. Wij bespraken het op Liberales. Jason Hickel, The Great Divide, ook erg sterk. Hickel is bovendien een van de meest succesvolle tegenstanders van de door Goossens verguisde Steven Pinker. Goossens verzuimt die man te vermelden.

Rond diezelfde periode lees ik in het boek Poverty, by America dat de haakworm in het zuiden van de Verenigde Staten bezig is aan een wederopleving. Haakwormen zijn bloedzuigende parasieten die gedijen in hete plekken met slechte riolering. In sommige opzichten beginnen de VS op een ontwikkelingsland te vergelijken.

TikTok, de kranten, wat je er leest lijkt urgenter dan het boek van Goossens.

Besluit

Dit boek, zegt Goossens in de inleiding, is een aanval op Steven Pinker en zijn Belgische apologeten Maarten Boudry, Mark De Vos en Peter De Keyzer. Voor Pinker en de zijnen is niet de ongelijkheid het probleem, maar de armoede. En die wordt steeds kleiner. Goossens lijkt zich schijnbaar meer te bekommeren om ongelijkheid dan om de armoede. Hij zou nog liever hebben dat we gezamenlijk verpauperen dan dat een van ons met kop en schouders boven de ander uitsteekt.

Waarschijnlijk verdient Paul Goossens met zijn pensioen meer dan 90% van de wereldbevolking terwijl ze werken. Wij gunnen hem dat. Maar wat we Goossens wel kwalijk nemen, is dat hij niet de juiste vragen stelt. Wij begrijpen dan ook weinig van de vele positieve recensies die over dit boek verschenen zijn.

*een MO artikel van de hand van Irene van den Berg en Inge Beekmans.

De ongelijkheidsmachine van Paul Goossens is verschenen bij EPO.

Partner Content