Ewald Pironet

‘Vlamingen zijn goede spaarders, maar sparen slecht’

‘De nieuwe federale regering die in de steigers staat, moet werk maken van een vereenvoudiging van de fiscaliteit. En de Vlaamse regering moet het financieel analfabetisme aanpakken’, schrijven Ewald Pironet en Michaël Van Droogenbroeck. ‘Alleen dan kan iedereen verstandig omgaan met zijn centen, wat ook onze economie zou helpen om uit het coronadal te klimmen.’

Iedereen die dat kan, probeert tijdens zijn leven wat te sparen voor later. Want we weten het: als je met pensioen gaat, valt het beschikbare inkomen flink terug. De vuistregel is dat het pensioen van een werknemer overeenkomt met 60 procent van het gemiddelde loon tijdens een loopbaan van 45 jaar. Dat betekent dat je pensioen minder dan 50 procent van je laatste loon zal bedragen. Als je dan je levensstandaard wil behouden, moet je aardig wat geld opzij hebben liggen. En dan hebben we het nog niet over de grotere uitgaven die later mogelijks volgen, bijvoorbeeld de factuur voor een verblijf in een woonzorgcentrum. En misschien wil je ook nog wat doorgeven aan je kinderen of kleinkinderen. Allemaal goede redenen om, als dat even kan, aan vermogensopbouw te doen.

Vlamingen zijn goede spaarders, maar sparen slecht.

We kunnen vooral tijdens de tweede helft van ons leven aan het eind van de maand wat sparen. Want dan is voor de meesten het huis (bijna) afbetaald, de kinderen zijn (stilaan) de deur uit, vaak heb je dan een beter loon dan in het begin van de carrière. Tussen pakweg je veertigste en zestigste levensjaar krijg je dus vaak de beschikking over meer geld. Voor deze financiële fase in een mensenleven hebben we in ons boek de term midlifeboost gemunt. Dit in tegenstelling tot de alom bekende midlifecrisis, die zich tijdens dezelfde levensfase afspeelt en wanneer mensen eerder in een dip terechtkomen. Opmerkelijk: terwijl ze wat minder gelukkig zijn met het leven, gaat het de meesten financieel voor de wind.

Vaak komt het leeuwendeel van het geld dat tijdens die tweede fase van het leven opzij kan worden gezet bijna automatisch terecht op een spaarboekje. Het totale bedrag op de spaarboekjes blijft aangroeien, er staat nu al meer dan 290 miljard euro op, en ook nog eens zoveel op de zichtrekeningen. Dat spaarboekje brengt tegenwoordig nog nauwelijks iets op, met de inflatie is het zelfs een ‘verliesboekje’: de 100 euro die eind 2002 op een spaarboekje stond, is vandaag ondanks de rente die je ontving nog slechts zo’n 85 euro waard. Meteen na het uitbreken van de coronacrisis maakte de Europese Centrale Bank bekend dat haar beleid van nulrente nog jaren kan duren. Ook in de toekomst zijn spaarders dus bij de minste inflatie zeker van hun verlies. Vele spaarders beseffen dit niet.

En als er dan wat geld op een spaarboekje is verzameld, word je ongetwijfeld gecontacteerd door je bank die ‘een keer met je wil praten’. Tijdens zo’n gesprek worden dan interessante spaar- of beleggingsformules voorgesteld. Niet zelden gaat het ’toevallig’ om beleggingsproducten van de bank zelf. Of waar ze een aardige commissie aan heeft. Maar of dat dan ook echt de beste investering is? Vele spaarders hebben er geen idee van.

De spaarders zelf zijn verantwoordelijk voor wat ze doen met hun spaarcenten. Om hen een overzicht te geven van alle mogelijkheden, met de voor- en nadelen, schreven we het boek Investeren in de tweede helft van je leven. Maar ook de regeringen dragen een grote verantwoordelijkheid. Ze moeten iets doen aan het financieel analfabetisme in ons land en aan het fiscale kluwen rond sparen en beleggen. Want beide verhinderen dat er een goede, doordachte beslissing kan worden genomen. Wat moet er gebeuren?

  • Werk die fiscale koterij weg

Als je spaart of belegt, klopt de fiscus geregeld aan je deur. Zo zijn er de transactiebelastingen: als je bijvoorbeeld aandelen, obligaties, beleggingsfondsen koopt of verkoopt, moet je vaak een taks op de beursverrichting betalen. Ook de inkomsten worden soms belast, bijvoorbeeld de dividenden die je ontvangt. Bovendien worden er ook belastingen geheven op het vermogen zelf, waarvan de onroerende voorheffing een goed voorbeeld is: je betaalt belastingen op basis van de fictieve huurinkomsten van de woning waarin je zelf woont, maar waarvoor je geen huurinkomsten hebt.

Binnen de Europese Unie zit België in de top drie voor belastingen op kapitaal. Dat is vooral het gevolg van de hoge opbrengsten uit de erfbelasting en het verkooprecht (de vroegere registratierechten). Als we kijken naar de fiscale ontvangsten van de heffingen op de inkomsten uit vermogen, de roerende voorheffing, blijkt dat die in ons land relatief laag zijn. Tegelijk kennen we een hele reeks aftrekposten voor sparen en beleggen, bijvoorbeeld als je aan pensioensparen doet. En het spaarboekje geniet ook nog steeds van een fiscale vrijstelling.

De belastingen op kapitaal gaan mank aan hetzelfde euvel als ons hele belastingsysteem: het is veel te ingewikkeld, kent te veel uitzonderingen, hanteert te veel verschillende tarieven. Dat kluwen staat faire, billijke en eerlijke fiscaliteit in de weg, en dat geldt ook voor de belastingen op kapitaal. De hervorming van de personenbelasting, met inbegrip van de belasting op kapitaal, is dan ook dringend aan de orde. Geen zoveelste uitzondering op de uitzondering, met dan nog een achterpoortje. Wel een eenvoudige, maar duidelijke fiscaliteit.

De spaarder die nadenkt over hoe hij zijn geld zal beleggen of investeren, moet weten wat de fiscale consequenties zijn want de taksen knabbelen aan het rendement. Zolang dat een ratjetoe is, blijft verstandig sparen moeilijk. Ook daarom moet een volgende regering de veel te complexe en niet-doorzichtige fiscale wetgeving rond sparen en beleggen aanpakken.

  • Maak een eind aan het financieel analfabetisme

Uit alle mogelijke onderzoeken blijkt dat de financiële kennis van de Vlamingen ondermaats is. Ook dit financieel analfabetisme draagt ertoe bij dat van een bewuste, weloverwogen strategie om een vermogen op te bouwen vaak weinig of zelfs helemaal geen sprake is. Het mondt bijna altijd uit in een gedwongen keuze tussen ofwel het spaarboekje, ofwel de bankier volgen die een bepaald product aanprijst en verkoopt. Nochtans zijn er meer keuzemogelijkheden. Ook wie een klein of een zeer beperkt vermogen heeft, kan dat laten aangroeien door goede keuzes te maken op lange termijn, dankzij het rendement op de investeringen en beleggingen.

Maar alles begint met de juiste basiskennis. En die is er nu bij het overgrote deel van de bevolking niet. Daar ligt een grote uitdaging voor het onderwijs. Het zou niet mogen dat een achttienjarige die afstudeert niet weet wat een obligatie of een aandeel is en het verschil tussen beide niet kent. Maar hij of zij moet ook beseffen wat het risico is van een coöperatief aandeel of van een investering in bitcoins. Zet die financiële basiskennis nu snel in de eindtermen, voor elke leerling. Dit is een opdracht voor de huidige Vlaamse regering.

Slotsom

Vlamingen zijn goede spaarders, maar ze sparen slecht. Het is zeker verstandig om wat geld op een spaarboekje te hebben. Maar er zijn ook talloze andere mogelijkheden, waarvan we de voor- en nadelen, het potentiële rendement en de mogelijke risico’s in ons boek bespreken. Die afweging is een individuele oefening, en hangt niet alleen af van de eigen financiële mogelijkheden maar ook van de bereidheid om al dan niet wat risico te nemen. We stellen wel vast dat de zoektocht naar een manier om te investeren vaak stopt waar ze begint: bij het klassieke spaarboekje.

Om uit die talloze spaar- en beleggingsproducten en investeringsmogelijkheden de juiste keuze te maken die het best bij je portefeuille, doelstellingen, verwachtingen en karakter past, moet je wel weten waarover het gaat, waar je voor moet uitkijken en waar je mag op hopen. En ook wat de kosten en de taksen zijn. En hoeveel geld je nodig zal hebben om aangename jaren te beleven na je pensioen. Onze fiscale jungle en een gebrekkige financiële kennis staan dat nu in de weg. Bevoegde ministers moeten dit aanpakken. Niet alleen de portefeuilles van vele gezinnen, maar ook onze economie zullen wel bij varen. En beide kunnen dat best gebruiken na de coronarecessie, de ergste sinds de Tweede Wereldoorlog.

Ewald Pironet en Michaël Van Droogenbroeck zijn financiële journalisten bij respectievelijk Knack en de VRT. Zij schreven samen het boek Investeren in de tweede helft van je leven, dat recent uitkwam bij Lannoo.

'Vlamingen zijn goede spaarders, maar sparen slecht'

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content