Yelter Bollen

‘Tijd voor een groenere begroting en een staatskas zonder broeikasgas’

Yelter Bollen Beleidsmedewerker klimaat bij Bond Beter Leefmilieu

‘In het begrotingsbeleid zou de klimaatcrisis centraal moeten staan. Niet alleen door te snoeien in talloze milieuschadelijke uitgaven, maar ook door de aanzwellende stroom bedrijfssubsidies te verleggen naar nuttiger oorden’, schrijft Yelter Bollen van Bond Beter Leefmimieu (BBL). ‘De begrotingscontrole bleef jammer genoeg ter plaatse trappelen, federaal is alle hoop nu op de fiscale hervorming van minister van Financiën Vincent Van Peteghem gevestigd. Hopelijk pakt de regering dan wel door.’

Naar aanleiding van de begrotingscontrole verscheen in De Tijd een oproep van talloze experts over de gezondheid van de overheidsfinanciën. Dat pleidooi bevatte een opmerkelijke lacune: van de klimaatcrisis geen spoor.

Een van belangrijkste uitdagingen voor komende jaren is nochtans het verenigen van houdbare overheidsfinanciën met de budgettaire vereisten van een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid. Dat constateerde ook de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), die, naast de vergrijzing, het waarborgen van de nodige klimaatinvesteringen als centrale uitdaging voor de Belgische begrotingen ziet.

Klimaat en de staatskas

Het begrotingswerk is innig verstrengeld met de klimaatcrisis.

Aan de ene kant zal klimaatbeleid, zo blijkt uit talloze studies, leiden tot talloze terugverdieneffecten. Zowel maatschappelijk (bv. gezondheid, welzijn, jobs…) als financieel (bv. lagere energiekosten). Non-beleid leidt dan weer tot sterk oplopende kosten. De Waalse begroting kreeg bijvoorbeeld een zware klap van de overstromingen in de Vesdervallei. Wie schermt met de belangen van ‘toekomstige generaties’ om nu de vinger op de knip te houden, heeft ongelijk.

De enorme maatschappelijke winsten van klimaatbeleid zijn echter geen budgettaire panacee: deze investeringen vergen ook uitgaven, die minstens deels door de overheid moeten worden gedragen of gestimuleerd. Dat kost geld – zelfs als het zich op termijn terugverdient.

Hoe kunnen we deze perspectieven verzoenen?

De zoektocht naar groene budgettaire ruimte zal in belangrijke mate buiten de ‘milieusfeer’ gezocht moeten worden, bijvoorbeeld via nieuwe inkomsten. Klimaatbeleid moet immers niet per definitie zichzelf financieren.

Maar wat betekent dit vandaag? In de context van de huidige fiscale hervorming, die zegt te willen streven naar een ‘budgetneutrale’ hervorming, liggen twee andere stappen voor de hand. Ten eerste: zorg dat de begroting op zijn minst het klimaat niet actief beschadigt. Ten tweede: zorg dat alle bestaande uitgaven (en inkomsten) zo veel mogelijk de transitie ondersteunen.

Snoeien in schadelijke steun

Over die eerste opdracht vloeide al heel wat inkt. De lijst peperdure milieuschadelijke subsidies blijft veel te lang: salariswagens, tankkaarten, professionele diesel, allerhande fossiele energiesubsidies voor bedrijven, en cadeaus zoals de verlaagde BTW voor pesticiden. Het gaat over niet minder dan 13 miljard euro.

(Lees verder hieronder.)

Het opdrogen van deze uitgaven zou op zich al voor milieuwinst zorgen, met een dubbel dividend als we de vrijgekomen miljarden vervolgens inzetten voor de transitie. Op dit vlak boden de eerste voorstellen van Van Peteghem helaas te weinig ambitie, met een bescheiden aanpak van enkele fossiele vrijstellingen en het intomen (maar niet afschaffen) van de professionele diesel. Ook de begrotingscontrole boekte op dit vlak geen vooruitgang.

Van algemene steun naar gericht sturen

Minder bekend zijn de vele middelen die we vandaag steken in ‘algemene’ economische ondersteuning, zonder duidelijke doelstellingen of maatschappelijke baten.

Ter illustratie van de koterijen die we hier aantreffen: de huidige investeringsaftrek subsidieert de aankoop van zeeschepen (zonder meer), de installatie van alarmsystemen voor bedrijfswagens en camerabewaking. Bij de innovatieaftrek is er dan weer steun voor inkomsten verbonden aan patenten, zelfs als de ‘nieuwheid’ van de gesteunde uitvindingen eigenlijk niet is aangetoond.

Deze fiscale uitgaven lopen in de miljarden per jaar en stijgen al een decennium lang. Het Rekenhof sabelde ze dan ook neer als complex, ongericht en duur.

Het gebruik van zulke peperdure en ongerichte subsidies valt niet te verantwoorden.

Naar een hervorming

Er liggen vandaag goede voorstellen op tafel voor een hervorming van de investeringsaftrek. Enkel specifieke investeringen in duurzaamheid en digitalisering zouden in aanmerking komen voor steun. Dat zou een belangrijke stap voorwaarts betekenen. Maar de grootste potten steun voor onderzoek en ontwikkeling blijven vreemd genoeg buiten schot. Wie een innovatieve tuinstoel patenteert wensen we het beste, maar die moet geen overheidssteun krijgen.

Ook deze instrumenten moeten kernprincipes respecteren: (i) geen steun aan milieuschadelijke bestemmingen, (ii) enkel onder duidelijke voorwaarden, (iii) het actief sturen van deze middelen naar waar de maatschappelijke noden het hoogst zijn, en dus ook (iv) een expliciete verantwoording én evaluatie van de steun vanuit deze maatschappelijke doelstellingen.

Groener begroten

Eigenlijk zou deze oefening systematisch deel moeten zijn van het begrotingswerk. Andere landen bouwden de voorbije jaren nochtans al ervaring op met ‘green budgeting’. Frankrijk, bijvoorbeeld, brengt elk jaar in kaart hoeveel van de inkomsten en uitgaven het milieu schaden, ondersteunen of koud laten. Het wordt dringend tijd dat we daar ook in ons land aan beginnen.

Maar laat ons niet wachten op dat soort mapping. Maak eindelijk komaf met de miljarden aan expliciet en aantoonbaar schadelijke overheidsuitgaven, en verleg de aanzwellende stroom ongerichte steun naar waar we dat geld écht nodig hebben. Nu de begrotingscontrole ter plaatse bleef trappelen, is de fiscale hervorming van Van Peteghem de ultieme kans voor deze regering om te ontsnappen aan het eindeloze gemorrel in de milieumarge.

Yelter Bollen is beleidsmedewerker klimaat en financiering bij Bond Beter Leefmilieu.

Partner Content