Roan Asselman
‘Helaas is bij Open VLD het liberalisme het probleem, niet de oplossing’
‘Het economisch liberalisme is de laatste troef van de Open VLD, maar slechts weinigen lijken te hopen dat de partij ze uitspeelt’, schrijft Roan Asselman over de resultaten van de laatste grote peiling.
In 2003 scheerden de liberalen van premier Guy Verhofstadt hoge toppen: met bijna een kwart van de stemmen was de – toen nog niet ‘Open’ – VLD de belangrijkste politieke formatie van Vlaanderen. Hoogdagen waaraan liberale mandatarissen weemoedig denken, maar die voorgoed voorbij lijken.
Dieptepunt
Met een resultaat van 8,3 procent in de Grote Peiling komt de kiesdrempel wel erg dichtbij voor de tandem Lachaert-De Croo. Een analogie met de parlementsverkiezingen van 2019 geeft een (imperfect) idee van de benaderde situatie. Toen haalde de Open VLD van voorzitter Gwendolyn Rutten op gewestelijk niveau 13,5 procent. Een respectabele score, ruim boven de kiesdrempel van 5 procent.
Dit percentage maskeerde evenwel belangrijke verschillen tussen de kieskringen. In Oost-Vlaanderen verdedigde de toekomstige premier de familiekleuren door 18 procent van de kiezers te overtuigen. In Antwerpen, een probleemprovincie voor de partij, deden de liberalen het met 9,5 procent van de stemmen dan weer zo’n 30 procent slechter dan het gewestelijk gemiddelde.
Ervan uitgaande dat het Liberaal Vuur van voorzitter Lachaert de voorbije vijf jaar niet onverwacht oversloeg naar de Koekenstad, belandt de Open VLD er mogelijks onder de kiesdrempel. 30 procent minder dan 8,3 is 5,8: één zetel, géén foutenmarge. Het kan uiteraard dat de liberalen in 2019 hun dieptepunt reeds bereikten. Dat kan, maar lijkt niet waarschijnlijk.
Authentiek liberaal
Dat het best case scenario voor de Vlaamse liberalen neerkomt op een herhaling van hun slechtste resultaat ooit, is een teken aan de wand voor de pandoering die de partij te wachten staat. Mandatarissen en sympathisanten zitten met de handen in het haar; in het ‘hardwerkende’, ‘ondernemende’ Vlaanderen lijkt geen plaats te zijn voor dé vrijheidspartij.
Leden van de ‘donkerblauwe’ vleugel van de partij, goed vertegenwoordigd in de jongerenpartij, zijn het daarmee niet eens. Integendeel, de partij kan, zo stellen ze, slechts met een authentiek liberaal verhaal uit het dal klimmen. De Open VLD overtuigt niet langer omdat ze de ‘L’ in haar naam de voorbije jaren verwaarloosde. Het liberalisme heeft de Open VLD niet teleurgesteld, de Open VLD heeft het liberalisme teleurgesteld.
(Lees verder hieronder.)
Drie kogels
Deze verklaring heeft één duidelijk voordeel: de belofte van een heropleving. Een schip dat met behendig stuurwerk geheroriënteerd wordt, kan opnieuw de juiste koers aanhouden. De bemanning hoeft niet te twijfelen aan de gewenste richting, hoogstens aan de vaarkundigheid van de kapitein en zijn kornuiten.
Deze verklaring is, helaas voor hervormingsgezinde liberalen, onvolledig en verkeerd. Het probleem is complexer en, daarom, moeilijker oplosbaar.
De electorale levensvatbaarheid van de Open VLD werd de voorbije jaren op drievoudige wijze in gevaar gebracht, met name door: (1) de coöptatie van het liberalisme door de concurrentie, (2) de verzaking aan liberale kernwaarden door liberale kopstukken en (3) de graduele ‘verstaatsing’ van de Vlaamse samenleving. Van deze drie kogels, was de derde veruit de dodelijkste.
Slachtoffer van succes
Het is de verdienste van de Open VLD dat liberale recepten vandaag integraal deel uitmaken van het programma van iedere Vlaamse partij. Het front waaraan het liberalisme haar meest afgetekende overwinning boekte, is zonder twijfel dat van de maatschappelijke ethiek. De resterende discussies – bijvoorbeeld over de abortusversoepeling en euthanasie voor dementerenden – zijn niet meer dan gerommel in de marge.
Laat nu net het afgetekend karakter van die historische overwinning het probleem zijn voor de liberalen van vandaag. De doodsteek die het liberalisme de voorbije drie decennia toebracht aan de illiberale oppositie, zorgde ervoor dat de ideologie niet langer moet opboksen tegen een natuurlijke vijand. De essentie van de liberale ethiek wordt niet in vraag gesteld. Progressieve Vlamingen moeten niet langer op de liberale partij stemmen. De Grote Peiling is een indicatie dat ze dit begrijpen.
Blijf in uw kot
Liberalen zijn van oudsher de drijvende kracht achter de verheffing van ’s lands burgerij tot politieke power player. Dat de Belgische grondwet van 1831 een (voor zijn tijd) ‘liberale’ grondwet wordt genoemd, is het resultaat van de burgerlijke en politieke rechten en vrijheden die (klassieke) liberalen in het document fietsten. Het kiesrecht, de vrijheden van meningsuiting, drukpers, vereniging en vergadering en de onschendbaarheid van de woning zijn noodzakelijke voorwaarden voor een florerend politiek bedrijf.
In deze bijdrage wordt geen waardeoordeel geveld over de aanpak van de coronacrisis door de federale regering. Het zou evenwel van moedwillige blindheid getuigen niet stil te staan bij de reputatieschade die de Vlaamse liberalen de voorbije jaren opliepen als resultaat van deze aanpak. Avondklokken, verplaatsings- en samenscholingsverboden, politionele woonstbetredingen en coronapassen vormden grove inbreuken op de liberale grondwet. Dat de parlementaire democratie tijdens diezelfde periode aan de kant werd geschoven ten voordele van een besluitenregering, schoot bij ‘klassieke liberalen’ eveneens in het verkeerde keelgat.
Sociale welzijnsstaat
Bovenstaande verklaringen – coöptatie (1) en verzaking (2) – volstaan niet om de neergang van de Open VLD te verklaren. Ze zijn niet onbelangrijk, maar moeten begrepen worden als versterker voor het structureel probleem waarmee het liberalisme geconfronteerd wordt: de verstaatsing van de Belgische samenleving.
Het einde van de Tweede Wereldoorlog was het startschot van een aan een ijltempo groeiende consensus dat ‘de overheid’ een centrale rol diende te spelen in de nationale welvaartscreatie. De liberale laissez-faire-staat werd ingeruild voor een sociale welvaartstaat, die op zijn beurt ingeruild werd voor de sociale welzijnsstaat. De Belgische overheden financieren het (hoger) onderwijs van haar jonge burgers, organiseren of subsidiëren cultuur en recreatie en ondersteunen via sociale bijstand, verzekeringen en dienstverlening hun gezinnen, zieken, werklozen en gepensioneerden.
Ingeburgerd, verloochend en verworpen
Een kostelijke affaire die liberale hervormers denken te kunnen benutten. De hoge belastingen en oplopende staatschuld vragen om een ‘ontvetting’ van de Belgische Staat en een opwaardering van de private marktwerking. Dat opent de deur voor een mooie lastenverlaging. Een minder gevulde schatkist betekent echter ook dat de staatsuitgaven onder controle moeten worden gebracht. Realistisch is dit maar mogelijk door te snijden in de sociale zekerheid en/of het onderwijs. De Senaat afschaffen is ‘laaghangend fruit’, maar een slanke overheid levert het niet op.
Het economisch liberalisme is de laatste troef van de Open VLD, maar slechts weinigen lijken te hopen dat de partij ze uitspeelt. Iedere Vlaming wil meer netto overhouden aan het einde van de maand, maar slechts weinigen lijken bereid de sociale welzijnsstaat ervoor uit te hollen. Hun liefde voor – of toch koele beminning van – overheidsbescherming is groter dan hun afkeer van overheidsbelasting.
Kortom: het liberale gedachtegoed is ingeburgerd (1), werd verloochend (2) of wordt verworpen (3). En geen personeelswissel of stijlbreuk brengt daar voor 2024 verandering in.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier