Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘De democratie glijdt af naar een juristocratie’

‘Naast de roep om een sterke leider krijgen we straks nog de roep om een sterke rechter’, schrijft Jean-Marie Dedecker bij het begin van de kerstvakantie. Dit is zijn laatste column van dit jaar.

Politiek beoefenen en wetten maken hebben een nieuwe vorm aangenomen. De gang van zaken verloopt niet meer alleen volgens de klassieke (volks)vertegenwoordiging en de toetsing van nieuwe wetgeving aan het oordeel van het Grondwettelijk Hof of de Raad van State. Belangengroepen en minderheden proberen met klachten via de rechtbank stelselmatig een interpretatie van de wet af te dwingen die strookt met hun eigen belangen, om ze dan als gelegitimeerd precedent te gebruiken voor het behalen van hun eigen doelstellingen. Het zijn veelal gesubsidieerde niet-gouvernementele organisaties die zich als morele lobbygroepen en als geweten van de samenleving opwerpen. Het is een vorm van strategische procesvoering om de volkssoevereiniteit en het algemeen belang ondergeschikt te maken aan de uitspraken en de levensbeschouwing van individuele rechters.

Zo wordt de democratie beetje bij beetje ondermijnd door groepen die geen meerderheid kunnen halen in het parlement om wetswijzigingen af te dwingen, maar toch hun gram en gelijk gaan halen bij activistische rechters die aan de juiste kant van de geschiedenis willen staan.

Voor hun procesvoering worden de rechtbanken selectief en subtiel uitgekozen. Zo weten de asieladvocaten verdorie goed dat ze twee keer meer kans hebben om een zaak te winnen voor een Franstalige Kamer in het Brusselse justitiepaleis dan een Nederlandse. Er werden zo al meer dan 7.000 veroordelingen en miljoenen euro’s aan dwangsommen uitgesproken tegen de Belgische Staat wegens het gebrek aan opvang van asielzoekers. Door ons opengrenzenbeleid is het vinden van “Bed, brood en bad” voor de tsunami aan alleenstaande mannen uit de derde wereld een doorlopende dure opgave. De huidige directe asielopvang kost de belastingbetaler ondertussen al zeker een slordige 730 miljoen euro per jaar. Dat bedrag is ingeschreven in de begroting, maar wellicht een onderschatting.

(Lees verder onder de preview.)

Communistische letseladvocaten zoals Progress Lawyers Network (de vroegere PVDA-Advocaten van het Volk) procederen op kosten van de staat om uit deze nood nog een slaatje te slaan. Rechters bij de Brusselse arbeidsrechtbank worden zorgvuldig uitgekozen om activistische vonnissen en dagvaardingen uit te schrijven. De overheidscontrole op immigratie werd zo gradueel afgebroken door PS-benoemde magistraten binnen de Franstalige vleugel van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Le gouvernement des juges.

Wie vandaag een zaak aanhangt bij het Brussels hof van beroep riskeert 16 jaar te moeten wachten vooraleer het behandeld wordt. In Brussel seponeerde het gerecht vorig jaar nog circa. 7.307 ernstige dossiers wegens gebrek aan middelen en tijd.

We leven dan ook in een bedenkelijke rechtsstaat als justitie tot tweemaal toe tijd en geld vrijmaakt om vonnissen als vermomde politieke traktaten uit te spreken over het klimaat. Dame Justitia is niet alleen blind, maar ze kent in onze hoofdstad haar prioriteiten niet. In 2021 stelde de rechter al dat het klimaatbeleid van onze overheid zo nalatig is, dat het neerkomt op ernstige schendingen van de mensenrechten en het verzuimen van de zorgplicht.

De activisten van VZW Klimaatzaak namen daar nog geen genoegen mee. Ze gingen in beroep om een uitstootreductie van 61 procent aan CO2  te eisen tegen 2030 om de opwarming te beperken tot 1,5°C. Een politieke eis, want klimaatmitigatie is een mondiaal gegeven. Al reduceer je de CO2-uitstoot in België tot nul, dan zal de opwarming van de aarde nog niet dalen tot 1,5°. De Brusselse rechter volgde toch de paniekzaaiers en legde zelf nieuwe doelstellingen op.

(Lees verder onder de preview.)

Als we de uitspraak van de rechter in de Klimaatzaak moeten volgen dan moeten we volgens VEKA (het Vlaams Energie-en Klimaatagentschap) stante pede grote fabrieken zoals Arcelor en BASF sluiten; mogen we geen extra gascentrale meer bouwen; komt er een verbod op installatie van gas- en stookolieketels; moeten er 400.000 koeien naar de slachtbank en vanaf volgend jaar moeten alle benzines en diesels van de weg…

Het is echter niet aan de rechter om bindende klimaatdoelstellingen en nieuwe targets op te leggen. Dat is de uitsluitende bevoegdheid van de door het volk verkozen wetgevende macht, met wetten, decreten en verordeningen.

Klagende burgers verleiden meer en meer de rechterlijke macht tot het verschaffen van een pseudo-gerechtigheid die men in onze parlementaire democratie niet kan en ook niet mag bieden. In zijn “De l’esprit des Lois” uit 1748 schreef de Franse Verlichtingsfilosoof Montesquieu al dat de tirannie om de hoek loert als de bevoegdheid om wetten uit te vaardigen, om ze te laten toepassen en om recht te spreken niet strikt van elkaar gescheiden worden. De ratio legis, de rechterlijke interpretatie die zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever moet blijven, is ondertussen stilaan zoek.

Naast de roep om een sterke leider krijgen we straks nog de roep om een sterke rechter. Meer en meer wordt er door rechters teruggegrepen naar “de mensenrechten” als kapstok om hun vonnissen te staven. Op 10 december vierden we nog de 75e verjaardag van de ondertekening van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens door 58 landen. In 1975 werden er in de verdragen amper een twintigtal mensenrechten opgesomd, ondertussen is het opgelopen tot driehonderd, waaronder bijvoorbeeld “ het recht op rust en ontspanning en deelname aan het culturele leven”. “Het recht op de hoogste fysieke en mentale gezondheid. Het recht op voorzieningen voor kinderopvang. Het recht te genieten van wetenschappelijke vooruitgang”.

In zijn boek Reset vraagt professor Mark Elchardus zich over die inflatie dan ook schamper af of er een loket is waar een inwoner van Niger kan gaan aankloppen om te zeggen dat hij onvoldoende van de wetenschappelijke vooruitgang kan genieten, en daarvoor compensatie eist. Mensenrechten als nieuwe seculiere religie.

Na de jaren zeventig zijn de mensenrechten uitgegroeid tot een soort morele toetssteen waarvan de grondvesten en uitgangspunten onduidelijk blijven. Zij hebben er wel toe bijgedragen, in het verlengde- van hun gebruik als Koude Oorlogsstrategie, dat politieke geschillen worden benaderd in morele termen, als conflicten tussen goed en kwaad. Wie kritiek heeft op de mensenrechten is tegen de mensheid en moet dus wel een bijzonder slecht mens zijn. Een evidente implicatie van die opstelling is dat mensenrechtenactivisten zich zoveel mogelijk onttrekken aan het oordeel van de kiezers en politieke doelstellingen proberen te bereiken via niet-politieke juridische weg. Ze staan immers niet tegenover een politieke tegenstander, waarvan het belang afhankelijk is van het aantal kiezers dat hij weet te overtuigen. Ze staan tegenover een moreel minderwaardige of verwerpelijke persoon, instantie of staat, die via juridische weg moet worden gesanctioneerd. Op die manier dragen mensenrechten ook bij tot de afbouw van de volkssoevereiniteit.”

Of hoe de democratie afglijdt naar een juristocratie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content