Caroline Gennez over Gaza: ‘Duitse vrienden, gaan we weer aan de foute kant van de geschiedenis staan?’

© Franky Verdickt

Ongeveer een jaar geleden, op 19 december 2022, legde Caroline Gennez (Vooruit) de eed af als minister van Ontwikkelingssamenwerking en Grootstedenbeleid. Partijvoorzitter Conner Rousseau had iedereen, haar incluis, verrast met zijn keuze voor ‘een oudere vrouw’, lacht de 48-jarige Gennez. Zesentwintig jaar al zet ze zich schrap in de Wetstraat: het begon in de nadagen van de regering-Dehaene, als nationaal voorzitter van de Jongsocialisten. Gennez kent alle hoeken en kanten van de Wetstraat. Al richt ze haar blik vandaag vooral naar de wereld. Nu België een half jaar lang voorzitter is van de EU, bepaalt ze mee het Europese beleid ten aanzien van Israël, Hamas en Gaza.

Spreken ontwikkelingssamenwerking en solidariteit met het Globale Zuiden de modale Vlaming nog aan? Ooit was ‘0,7 procent van het bbp voor ontwikkelingssamenwerking’ een belangrijke politieke eis. Nu schenkt zelfs De Warmste Week van de VRT haar opbrengst niet meer aan het Zuiden maar aan sociale initiatieven in eigen land.

Caroline Gennez: Enquêtes leren dat de steun voor internationale solidariteit de laatste veertig jaar ongeveer gelijk is gebleven: 40 procent is voor, 20 procent weet het niet of twijfelt en 40 procent is tegen. Dat is niet veranderd. Wat wel sterk veranderde, is dat de extreemrechtse roepers aan impact winnen, zeker op sociale media. Dat merk ik aan de commentaren op ons beleid in Gaza. Als je pleit voor het sparen van mensenlevens, word je als een vriend van terroristen weggezet. Ik laat me daardoor niet meer van mijn stuk brengen.

Ik heb bij mijn aantreden wel gezegd: als we het draagvlak voor internationale solidariteit willen versterken, dan moeten we uitleggen waarom dat belangrijk is. Wat in de rest van de wereld gebeurt, heeft ook gevolgen voor ons leven hier in België. Als arme Congolezen hun eten opwarmen door hout te stoken en zo het regenwoud omhakken, dan zullen wij dat ook voelen. Als een boer in de Sahel geen opbrengsten meer haalt uit zijn verdorde akker, trekt hij eerst naar de grootstad in zijn land en vervolgens maakt hij de gevaarlijke oversteek naar Europa. Investeren in internationale solidariteit is dus juist een manier om de problemen op te lossen die de mensen híér op de zenuwen werken, van vervuiling tot illegale migratie. Dat is dus zeer belangrijk werk voor een socialist.

We moeten aan de mensen uitleggen waarom we met grote overtuiging aan internationale solidariteit doen: uit welbegrepen eigenbelang. Natuurlijk is er ook een morele component. Ongelijkheid is de grote uitdaging van deze tijd. Die moeten we bestrijden. Ongelijkheid leidt tot een instabiele en gevaarlijke wereld. Oorlog en onrust in het Globale Zuiden leiden tot meer onveiligheid in België.

In veel partnerlanden waarmee België bilaterale akkoorden heeft afgesloten, staan de mensenrechten onder druk, als ze er al niet systematisch worden geschonden.

Gennez: Dat is zo. Onze veertien partnerlanden zijn meestal Least Developed Countries (LDC), dus bij de armste landen ter wereld. Dat zijn geen stabiele democratieën. We hebben ervoor gekozen om ons te engageren in een moeilijke context. We focussen op de versterking van mensenrechten, de strijd tegen corruptie, de opbouw van de rechtsstaat. In dergelijke landen gebruiken we de wortel en de stok. Zo hebben we vorig jaar in Oeganda een nieuw samenwerkingsprogramma ondertekend. Tegen die achtergrond werd er een strenge nieuwe anti-lgbtq-wet uitgevaardigd, de doodstraf inbegrepen. Aanvankelijk stonden we dus weigerachtig tegenover samenwerking, maar de lokale lgbtq-gemeenschap heeft ons over de brug gehaald. Ze vroeg ons uitdrukkelijk om ons wél te engageren. Dat was geen gemakkelijke beslissing. Maar we zijn nu eenmaal niet actief in regio’s waar alles goed gaat. We kiezen er bewust voor om de allerarmsten een stem te geven. In onze akkoorden staat een bepaling dat beide partners – dus ook Oeganda – het akkoord kunnen opzeggen als ze vinden dat de andere partij de mensenrechten schendt. Zijn dat gemakkelijke discussies? Nee. Maar als het over mensenrechten gaat, moet je de zaken helder zeggen, zonder je gesprekspartner te bruuskeren waardoor hij niet meer wil luisteren.

© Franky Verdickt

Het wordt voor u geen makkelijke klus om uw Europese rol te spelen in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Al maanden voor de aanval van Hamas op 7 oktober had u het aan de stok met de Israëlische regering.

Gennez: Palestina is een partnerland van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Als wij zien dat Israëlische kolonisten systematisch mensen uit hun dorpen jagen en Palestijnse infrastructuur vernietigen die mede door Belgische ontwikkelingshulp is gefinancierd, dan mogen we dat toch uitleggen aan onze belastingbetalers? Dan staan wij inderdaad op onze strepen en wijzen we de Israëlische regering erop dat ze die gewelddadige kolonisten moet stoppen in plaats van hen te steunen.

Na de raid van Hamas en de reactie van Israël werden de zaken nog complexer.

Gennez: Wij hebben Hamas streng veroordeeld: én voor die aanslag, én voor de manier waarop het Gaza al zo veel jaren bestuurt. Hamas is een terreurorganisatie die de eigen bevolking gebruikt in een conflict tegen een extreemrechtse Israëlische regering die zogezegd de ergste vijand is. Israël is inderdaad een bezettingsmacht en Hamas verzet zich daartegen. Het doet dat evenwel niet in het belang van de Gazaanse bevolking, maar enkel voor zijn eigen machtspositie. In dat conflict kiest de Belgische ontwikkelingssamenwerking het kamp van de burgerslachtoffers. Hamas heeft 1200 Israëli’s vermoord, gekidnapt of verkracht. Dat is een schending van het internationaal recht en het oorlogsrecht. Maar ook Israël schendt als bezettingsmacht al jarenlang het internationaal recht op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Altijd zijn de gewone mensen het slachtoffer. De medische infrastructuur, de scholen, voorzieningen voor energie en water: alles ligt in puin. Op de koop toe zeggen Israëlische ministers als Itamar Ben-Gvir (Openbare Veiligheid) of Bezalel Smotrich (Financiën) dat ze de Gazanen willen deporteren. Naar Congo of naar Saudi-Arabië, het maakt niet uit. Als dat wordt uitgevoerd, spreken we over een etnische zuivering.

Niet alle Europese lidstaten zitten op dezelfde lijn. Duitsland duldt nauwelijks kritiek op Israël. Het Duitse trauma van de Jodenvervolging is daar wellicht niet vreemd aan.

Gennez:Ik heb Duitsland altijd bewonderd omdat het in staat was het eigen oorlogsverleden in de ogen te kijken. Daardoor lag het mee aan de basis van het Europese project. Het valt dan moeilijk te vatten dat datzelfde Duitsland zich zo voor de kar laat spannen van deze Israëlische regering, die een schaamteloos kolonisatiebeleid voert. Dat zeg ik niet, dat staat zo in talloze resoluties van de Verenigde Naties. Geen enkele Europese lidstaat betwist het bestaansrecht van Israël. Maar daarom moeten we toch niet lijdzaam toekijken op zo veel buitenproportioneel geweld tegen een burgerbevolking, zelfs al gaat het om de vergelding van een terreurdaad?

Zelfs de Duitse vicekanselier Robert Habeck (Groenen) verklaarde op tv dat Duitsland verantwoordelijk is voor de veiligheid van Israël, omdat de generatie van zijn grootouders de Joden in Duitsland heeft helpen uitmoorden.

Gennez: Het is een cruciale vraag voor onze Duitse vrienden: gaan jullie echt twee keer aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan? Gaan we blijven toekijken als er een etnische zuivering zou plaatsvinden? Dat was toch ‘nie wieder’? Ik hoop dus dat de Duitsers diep in het eigen hart willen kijken, zonder last van hun eigen historische trauma’s. Een trauma moet je altijd proberen te overstijgen, hoe moeilijk ook. Grote transities, grote oplossingen bereik je altijd met je tegenstanders. Vrede sluit je met je vijanden, niet met je vrienden. Of het nu de Goede Vrijdagakkoorden waren in Ierland of de Dayton-akkoorden in Bosnië: het begint altijd met strijdende partijen die rond de tafel willen gaan zitten. Intussen moet de internationale rechtsorde worden hersteld. Als economische sancties daarbij een nuttig instrument zouden zijn, dan gaan we daarvoor. De gewelddadige Israëlische kolonisten moeten stoppen met hun aanvallen op Palestijnen en een visaverbod krijgen. Dat worden belangrijke punten van het Belgische voorzitterschap.

Heerst er in de Belgische regering eensgezindheid over het beleid ten aanzien van Israël en Palestina?

Gennez: Binnen de regering is de MR de moeilijkste partner, al volgt ze wel. Met minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib (MR) lukt het om één lijn aan te houden binnen organisaties als de Verenigde Naties. Partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez probeert wel al eens van buiten de regering een voorstel te torpederen.

Vivaldi is over het algemeen een regering die veel ruziet en dus slechte rapporten krijgt.

Gennez: Wij zeggen altijd: ‘Vivaldi: veel gedoe, veel gedaan.’ En wat er gedaan is, is toch vooral op het conto van de socialisten te schrijven. Premier Alexander De Croo (Open VLD) pakt er nu ook mee uit dat de koopkracht nergens zo goed is beschermd als in België. Dat hebben we te danken aan de automatische indexaanpassing en aan de vele steunmaatregelen zoals tijdelijke werkloosheid. Ook de energiecrisis is niet uitgelopen op een sociaal drama dankzij allerlei maatregelen die de koopkracht ondersteunden. Ik denk dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) en ik de mensen echt wel in de ogen kunnen kijken. De minimumlonen en het minimumpensioen zijn opgetrokken, in de geestelijke gezondheidszorg zijn er ongeziene investeringen gekomen en de btw op energie is teruggebracht tot zes procent. We hoeven ons dus niet te schamen over ons regeringswerk. Maar Vooruit zou na de verkiezingen wel graag groter zijn, zodat we nog meer kunnen doen.

Het was ook een duur beleid dat een gat in de begroting heeft geslagen. Daardoor zal de volgende regering hard moeten besparen.

Gennez: Vivaldi is aan de rit begonnen met de last van een gigantische ongedekte cheque dankzij de fiscale hervorming van onze vriend Johan Van Overtveldt (N-VA). We hebben de voorbije jaren telkens bespaard a rato van 2 miljard euro per jaar, 10 miljard in totaal. Dat is inderdaad te weinig. Maar hadden we de mensen tijdens de covidlockdown en de energiecrisis aan hun lot moeten overlaten? Dat zou pas een gigantisch negatieve invloed hebben gehad op onze groei. Terwijl de Nationale Bank in haar recente rapport aantoont dat België een van de sterkste groeiers in de eurozone is. In Nederland, Frankrijk en Duitsland was er een krimp.

Kan het beter? Zeker. Mijn grootste kritiek op Vivaldi is dat we de broodnodige fiscale hervorming níét hebben doorgevoerd. De sterkste schouders hadden meer kunnen dragen. Wij pleiten al jaren voor fiscale rechtvaardigheid. Of je je euro’s verdient door te werken, te verhuren of te beleggen zou geen verschil meer mogen maken voor de fiscus. Belast elke euro op dezelfde manier. Dat zal de fiscaliteit eerlijker maken én de inkomsten voor de sociale zekerheid versterken.

© Franky Verdickt

We staan aan het begin van verkiezingsjaar 2024. Als Vooruit straks in de Vlaamse regering stapt, dan is dat onvermijdelijk met de N-VA. Dus met dé partij die ervoor zorgt dat de Vlaamse regering een steeds nadrukkelijker rechts beleid voert.

Gennez: De Vlaamse samenleving wordt al tien jaar bedreigd door het beleid van de rechtse regeringen. Vandaar dat ik ‘ja’ zei toen Conner mij vroeg om in Antwerpen de Vooruit-lijst te trekken voor het Vlaams Parlement. Dat gebeurde ook vanuit het besef: als minister van Ontwikkelingssamenwerking ben ik overal ter wereld de noodzaak van goed onderwijs aan het promoten. Intussen gaat ons eigen onderwijs in Vlaanderen de dieperik in. Vanuit die optiek is het logischer om terug te keren naar de Vlaamse politiek.

Spreken we nu met de volgende Vlaamse minister van Onderwijs?

Gennez: We zien wel wat er na de verkiezingen gebeurt. Het is de ambitie van Vooruit om na de verkiezingen binnen te breken in de Vlaamse regering en voor een trendbreuk te zorgen.

Het worden hoe dan ook uitermate belangrijke verkiezingen.

Gennez: De inzet is groot. Vlaanderen heeft behoefte aan een regeringspartij die de handen vuil durft te maken en het opneemt voor de gewone mensen en hun koopkracht verdedigt. In Vlaanderen werkt de centrumrechtse formule al jaren niet meer. Als deze Vlaamse regering al iets doet, dan is het consequent rechts en tegen de belangen van de gewone mensen in. Of het nu werkende mensen zijn, mensen met een handicap, sociale huurders of 70-plussers die een bus moeten nemen. Vlaanderen wil een topregio worden en spiegelt zich aan Scandinavië, terwijl het het op sommige vlakken slechter doet dan Wallonië. De Franstaligen gaan sneller vooruit met hun investeringen in infrastructuur.

Of neem die saga van de waterellende. Al in 2009 hebben we bij de onderhandelingen over het Vlaamse regeerakkoord gesproken over de noodzaak van investeringen in het waterbeheer in Oost-Vlaanderen. Vijftien jaar later staan de mensen aan de Dender met hun voeten in het water. Durft de Vlaamse overheid hen nog in de ogen te kijken? En dan probeert een Vlaamse minister de schuld nog in de schoenen van de natuurverenigingen en de milieubeweging te schuiven. Dat is het failliet van de Vlaamse bestuurscultuur van eeuwig pappen en nathouden, van echte beslissingen voor zich uit duwen omdat ze hier of daar onpopulair zijn.

Als de peilingen er niet al te ver naast zitten, zal het niet zonder de N-VA gaan in de Vlaamse regering. Dus er is een objectief bondgenootschap in de maak tussen Vooruit en N-VA?

Gennez: Laat eerst de kiezer maar beslissen. Hebben wij de N-VA ooit principieel uitgesloten als regeringspartner? Dat doen we alleen met extremistische partijen. Daarbuiten willen we zo veel mogelijk van ons eigen programma realiseren.

Onvermijdelijke slotvraag: zal Conner Rousseau bij die verkiezingen kandidaat zijn?

Gennez: Dat weten we nog niet. Vergeet niet dat Conner wel wat motten heeft gekregen. Als oud-partijvoorzitter kan ik me indenken hoe dat binnenkomt. Dat hij zelf de stap moest zetten om ontslag te nemen, stond echt niet in zijn of onze planning.

Bio Caroline Gennez

1975: Geboren in Sint-Truiden.

1998-2003: Voorzitter Jongsocialisten/Animo.

1999-2003: Kabinetsmedewerker Johan Vande Lanotte (Binnenlandse Zaken).

2001-2003: Gemeenteraadslid en schepen (2003) in Sint-Truiden.

2003-2004: Senator.

2004-2007, 2009-2010 en 2014-2022: Vlaams Parlementslid.

2007-2019: Gemeenteraadslid en (tot 2012) schepen in Mechelen.

2007-2011: Partijvoorzitter SP.A.

2010-2014: Kamerlid.

2013-2022: Voorzitter Universitaire Associatie Brussel.

2022-nu: Minister van Ontwikkelingssamenwerking en Grootstedenbeleid.

Partner Content