Landbouwers en natuurbeschermers over de stikstofcrisis: ‘Wij zijn elkaars bondgenoten’

Willem Laermans van Natuurpunt en Paul Cerpentier, ondervoorzitter van het ABS. © Thomas Sweertvaegher
Jeroen de Preter

In de luwte van de politieke crisis en het boerenprotest zitten boeren en natuurbeschermers sinds vorig jaar regelmatig samen aan tafel. ‘Goed voor het wederzijds vertrouwen’, zeggen de twee partijen. Al blijkt het stikstofdossier ook hier een splijtzwam.

Kunnen landbouwers en natuurbeschermers ook elkaars bondgenoten zijn? Het antwoord is ja. Meer nog: in aardig wat gevallen zijn ze het al. ‘Het wordt niet vaak verteld,’ zegt Willem Laermans, ondervoorzitter van Natuurpunt vzw, ‘maar onze vereniging werkt samen met meer dan duizend landbouwers. Ongeveer een vijfde van onze percelen wordt beheerd door boeren. Ze maaien er het gras of laten er hun vee op grazen.’

Minder polariseren, meer samenwerken. Dat is ook het idee achter ‘Boer zoekt natuur, natuur zoekt boer’, een project dat begin vorig jaar gestart werd en met het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) en Natuurpunt twee verenigingen rond de tafel brengt die – zacht uitgedrukt – niet altijd gelijklopende standpunten uitdragen.

Om over dat project te praten hebben we afgesproken in ’t Meersenhof, een boerderij van Natuurpunt in Schellebelle, aan de oevers van de Schelde. Aan tafel zit, behalve Willem Laermans van Natuurpunt, ook Paul Cerpentier, ondervoorzitter van het ABS, een industrieel ingenieur die zijn vaste job ooit inruilde voor een onzeker bestaan als varkensboer, gebeten door de microbe in het ouderlijk bedrijf. ‘Een keuze voor de vrijheid’, zegt Cerpentier. ‘Dat is de belangrijkste drijfveer voor veel boeren. Voor het geld moeten ze het niet doen.’

Over de soms precaire omstandigheden waarin de landbouwer vandaag moet werken later meer. Eerst wat meer commentaar over Boer zoekt natuur, natuur zoekt boer’, waarvoor de Vlaamse minister voor Natuur Zuhal Demir (N-VA) ruim 200.000 euro uittrok.

Zowel boeren als natuurbeschermers zijn buitenmensen, met veel gedeelde biologische en praktische kennis.

Willem Laermans, Natuurpunt

Voor dit project werden vorig jaar een-op-eengesprekken georganiseerd tussen boeren en natuurbeschermers. Wat leverden die op?

Willem Laermans: De start van het project was een bijeenkomst van ABS- en Natuurpunt-bestuurders. Daar hebben Paul en ik elkaar leren kennen. Daarna waren er verspreid over het land bijeenkomsten van onze lokale mensen, naast andere thematische samenwerkingen. Zo komt er zelfs een theaterstuk. Zulke een-op-eengesprekken zorgen voor een beter begrip en een groter wederzijds vertrouwen, twee basisvoorwaarden voor meer grootschalige samenwerkingen. Het was fijn om te zien dat we, ondanks onze meningsverschillen, vaak onmiddellijk op dezelfde golflengte zaten. Dat is ook niet zo raar. Zowel boeren als natuurbeschermers zijn buitenmensen, met veel gedeelde biologische en praktische kennis.

Dit project is afgeremd door het stikstofdossier, dat als een donkere wolk boven onze sector hangt.

Paul Cerpentier, ABS

Paul Cerpentier: Zoals Willem al zei: veel van onze leden werken goed met Natuurpunt samen. Als Natuurpunt een verdienmodel kan garanderen, zijn landbouwers altijd bereid om mee te stappen. We hebben ook een aantal gemeenschappelijke belangen. In de strijd om open ruimte zitten we aan dezelfde kant van de tafel. Ik denk dat er nog veel meer mogelijk is. Maar om eerlijk te zijn: dit project is ook wel wat afgeremd door het stikstofdossier, dat als een donkere wolk boven onze sector hangt. Ik weet dat de landbouw door een transitie moet, maar die moet stap voor stap gebeuren en gespreid over een lange periode, anders is het einde verhaal voor onze landbouwers.

© Thomas Sweertvaegher

Critici zeggen dat minister Demir met haar stikstofakkoord erg streng is voor de landbouw en de industrie spaart.

Cerpentier: Voor onze achterban is het duidelijk: stikstof is stikstof, of die nu uit de industrie komt of uit de landbouw. Maar ik stel vast dat de overheid dat blijkbaar anders ziet. De economische belangen van de Antwerpse haven zijn natuurlijk groot. En het is geen geheim dat de voorzitter van de N-VA de haven nog wil laten groeien. Ik weet dat de industrie belangrijke stappen zet om de uitstoot van stikstof terug te schroeven, maar dat doet de landbouw ook.

Laermans: De uitstoot van de industrie is de laatste 20 jaar wél stevig afgenomen, dat is niet echt het geval voor de landbouw. Al begrijp ik ook wel dat het voor de industrie vaak makkelijker is om in zuiveringstechnieken te investeren.

Ligt de oorzaak niet vooral bij de schaalvergroting in de veeteelt? Volgens cijfers die minister Demir onlangs citeerde, werden er 30 jaar geleden 27 miljoen dieren gehouden, vandaag zijn het er 50 miljoen.

Cerpentier: Je moet onderscheid maken tussen de verschillende sectoren. De kippen- en melkveesector zijn inderdaad gegroeid, maar de varkens- en vleesveesector zijn, mee als gevolg van de economische crisis, al even aan het afbouwen. Nu, ik zal niet ontkennen dat veel veetelers voor schaalvergroting hebben gekozen. De reden daarvoor is het verdienmodel. De marges worden steeds kleiner. Om toch nog iets te verdienen, kiezen sommigen voor een uitbreiding van de veestapel. Maar er zijn er ook die het anders doen, bijvoorbeeld door te verbreden.

Ik vraag me ook af of de boeren hun eigen onderhandelingspositie niet onderschatten.

Willem Laermans, Natuurpunt

Laermans: Ik hoor vaak zeggen dat de boeren, om rendabel te blijven, niet anders kunnen dan de schaal te vergroten. Toch zijn er ook andere mogelijkheden en die verdienen meer aandacht. Het departement Landbouw heeft verschillende fondsen om deze alternatieven of diversifiëring te financieren. Ik vraag me ook af of de boeren hun eigen onderhandelingspositie niet onderschatten.

Cerpentier: Wij boeren staan machteloos tegenover de retailers. Jaren geleden zijn we met Lidl rond de tafel gaan zitten om te praten over hun promoties waarbij je een stuk vlees koopt en het tweede gratis krijgt. Ze zijn daar dan mee gestopt, maar niet voor lang. Hetzelfde met de kortingen. Als bij een retailer een bepaald product minder goed verkoopt, dan wakkeren ze de verkoop weer aan met promoties om nieuwe consumenten te lokken. Als een producent niet mee wil in dat verhaal, wordt zijn product simpelweg niet langer aangeboden.

Tijdens corona heeft het even geboomd, maar dat korteketenverhaal zal altijd een niche zijn.

Paul Cerpentier, ABS

Dat model zal pas veranderen als de consument bereid is iets meer te betalen?

Cerpentier: Je kunt het die consument, zeker in deze tijden, moeilijk kwalijk nemen dat hij naar het goedkoopste grijpt. Vergeet ook niet dat we een open economie hebben. Als de Belgische veetelers hun prijzen verhogen, staan de Duitsers of Nederlanders klaar om onze markt te veroveren. Dat korteketenverhaal zal altijd een niche zijn. Tijdens corona heeft dat even geboomd, omdat mensen bang waren voor een coronabesmetting in het warenhuis. Maar die opleving is nu al voorbij.

Laermans: Ik geloof ook niet dat op een dag iedereen voor de korte keten of voor bio zal kiezen. Maar de groep die het wél doet, zal nog groeien.

Cerpentier: De Europese Commissie wil dat tegen 2030 25 procent van de landbouwgrond gebruikt wordt door bioboeren. Of dat cijfer gehaald wordt, zal afhangen van de vraag. Als de vraag er is, zal de landbouwer volgen.

© Thomas Sweertvaegher

Voorstanders van een verkleining van de veestapel stippen aan dat de helft van de Belgische productie bestemd is voor de export. In een klein land als België is het onmogelijk om tegelijk de milieudoelstellingen te halen.

Cerpentier: Mag ik de bal terugkaatsen? Het staal dat ArcelorMittal in Zelzate produceert wordt vooral geëxporteerd, net als de Audi’s die in Vorst worden gemaakt. De impact van de veeteelt wordt trouwens overschat. Een halvering van de veestapel zal maar een minimale invloed op de stikstofproductie hebben.

Laermans: Dat durf ik te betwijfelen. Bovendien vergeet je het enorme ruimtebeslag van de veehouderij (ruim 400.000 hectare, of bijna een derde van de Vlaamse oppervlakte, nvdr). De vraag is of de impact op de natuur en onze gezondheid in verhouding staat tot de toegevoegde waarde en zeker wat de boer er finaal maar aan overhoudt.

Cerpentier: Als men morgen besluit dat landbouw in Vlaanderen niet meer nodig is, zeg ik: akkoord, maar zorg dan voor een sociaal plan, zoals bij de sluiting van de steenkoolmijnen. Ik zal me ook niet principieel verzetten tegen een meer kleinschalige landbouw. Alleen moet daar wel een verdienmodel tegenover staan. Binnen het ABS ijveren we voortdurend voor een van de basisvoorwaarden: een correcte prijs voor ons product. Maar het is een ongelijk gevecht. Je neemt het op tegen retailers die de prijszetting gebruiken om hun aandeel te behouden of te vergroten.

Laermans: Daar zitten we sterk op de lijn van de landbouwers. Ze moeten een eerlijke prijs krijgen voor hun product. Ik ken nogal wat jonge mensen met een landbouwbedrijf die het helemaal anders aanpakken. Ze hangen niet vast aan grote leningen, invoer van buitenlands voer en meststoffen – ze zijn wendbaar, diversifiëren en zijn niet afhankelijk van één grote afnemer.

Is het ecologisch bewustzijn ook bij de landbouwers gegroeid?

Toen de oude generatie begon, waren er nauwelijks regels en kon je bij wijze van spreken doen wat je wilde.

Paul Cerpentier, ABS

Cerpentier: Zeker. De oude generatie is begonnen op een moment dat er nauwelijks een groene beweging bestond. Er waren zo goed als geen regels, ze konden bij wijze van spreken doen wat ze wilden. Nu zijn er veel regels die om de haverklap veranderen, waardoor het moeilijk wordt om door het bos de bomen te zien. Die onduidelijkheid zorgt voor frustraties en boetes. Maar om op uw vraag te antwoorden: bij de jonge generatie is dat ecologisch bewustzijn meer aanwezig. Zoals dat bewustzijn bij alle jongeren in de maatschappij groter is geworden.

Laermans: Op korte tijd is er al veel veranderd. Door de groei van onze natuurgebieden werken we op het terrein vaak samen met boeren. Landbouwers die gronden van Natuurpunt gebruiken, leren ons persoonlijk kennen. We blijken dan al snel eerder bondgenoot dan tegenstander te zijn. Ik heb een paar West-Vlaamse landbouwers in de familie. Vroeger maakten we op familiefeesten weleens ruzie. Vandaag zijn we het nog altijd niet over alles eens, maar er is wel een grotere bereidheid om te praten en te luisteren.

Partner Content