Karine Lalieux, oud-voorzitter commissie misbruik in de kerk: ‘Het was haast een criminele organisatie’

Karine Lalieux (PS). © Getty
Han Renard

‘De kerk heeft seksuele roofdieren ongestoord hun gang laten gaan’, zegt minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie Karine Lalieux (PS), die in 2010 voorzitter was van de bijzondere Kamercommissie seksueel misbruik in de kerk.

Na de ontluisterende documentaire Godvergeten op VRT Canvas komt er dan toch een federale onderzoekscommissie naar misbruik in de kerk. De commissie gaat eind oktober van start. Het gaat ditmaal om een volwaardige parlementaire onderzoekscommissie, die bijvoorbeeld getuigen onder ede kan ondervragen. De slachtoffers zullen centraal staan, alsook de manier waarop het gerecht het misbruik in de kerk de voorbije jaren heeft aangepakt. Ook komt er een evaluatie van wat er uiteindelijk is gebeurd met de aanbevelingen van de bijzondere Kamercommissie, die twaalf jaar geleden seksueel misbruik in de kerk heeft onderzocht.

Karine Lalieux (PS) was tussen 2010 tot 2012, als gewaardeerd volksvertegenwoordiger, voorzitter van die commissie, opgericht na misbruikschandalen in de kerk, die het land diep hadden geschokt.

Hebt u Godvergeten al gezien?

Karine Lalieux: Nog niet, maar ik heb er veel over gelezen. Ik ken ook veel van die verhalen. Officieel heeft de Kamercommissie destijds geen slachtoffers gehoord, maar nogal wat slachtoffers zijn in mijn kantoor komen getuigen. Dat heeft me erg aangegrepen. Die mensen spraken vaak voor het eerst. Zelfs hun familie hadden ze er nog nooit over verteld. Mensen wier hele leven door dat misbruik is getekend. Er waren mannen bij van 50 jaar en ouder, die huilden en instorten voor mijn ogen. Nieuw is dat de slachtoffers hun verhaal nu ook voor de camera doen. Dat veroorzaakt opnieuw grote schokgolven in Vlaanderen en dat begrijp ik heel goed. Ook aan Franstalige kant treden slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk voor het eerst of opnieuw in de media naar voren. Andere slachtoffers nemen persoonlijk met mij contact op. De documentaire en het debat eromheen maken zeker ook iets los in Franstalig België.

Het is dus niet zo dat de slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk vooral uit het katholieke Vlaanderen komen?

Lalieux: Helemaal niet, al is het aandeel van Vlaamse slachtoffers waarschijnlijk wat groter. Bij het Abritragecentrum, opgericht in de nasleep van onze commissie, om slachtoffers van verjaarde feiten van seksueel misbruik en pedofilie door priesters en geestelijken te vergoeden, hebben zich meer Vlamingen dan Franstaligen gemeld. Ik heb daar destijds over gesproken met sociologen en historici. Die mij hebben uitgelegd dat in de jaren 1950-1970 de christelijke zuil, de katholieke kerk en de CVP nog heel veel macht hadden in Vlaanderen. Terwijl wij in Wallonië, ook in landelijke regio’s, toen vooral socialistische burgemeesters hadden. Die vormden toch een soort tegenmacht tegen de kerk. Dat betekent niet dat er in Wallonië geen feiten van seksueel misbruik waren. Maar er waren misschien wel minder katholieke scholen en internaten. Onze commissie heeft ook aangetoond dat overal, in heel België, politie en justitie het misbruik bagatelliseerden of zeiden dat die kinderen fantaseerden. Niet alleen de kerk heeft dus het kindermisbruik toegedekt. Al die mensen – geestelijken, onderzoekers en magistraten – behoorden ongeveer tot dezelfde sociale klasse en dragen dus allemaal een verantwoordelijkheid. En in die tijd werden kinderen ook heel vaak gewoonweg niet geloofd.

Ook niet door hun ouders.

Lalieux: Exact. Niet alleen werden slachtoffers misbruikt en verkracht op internaat. Als ze daar in het weekend thuis al wat van durfden te zeggen, kregen ze van hun ouders niet zelden de wind van voren. Op maandagochtend werden ze zonder verpinken teruggestuurd naar hun beulen. Op die manier maak je zo’n kind met de grond gelijk en beschadig je ook duurzaam het brein van dat kind. Die mensen hebben levenslange letsels. Ze zijn destijds niet gehoord of gesteund. Ook feiten die bij justitie werden aangeklaagd, hebben nooit tot een vervolging geleid. En als de grond onder hun voeten hen echt te heet werd, werden pedofiele priesters en geestelijken door de kerk overgeplaatst. Dan konden die seksuele roofdieren ergens anders opnieuw ongestoord hun gang gaan met minderjarigen. De kerk, mag je wel zeggen, was haast een criminele organisatie.

(Lees verder onder de preview)

U hebt destijds lof gekregen voor het werk dat uw commissie heeft verricht. Voelt de oprichting van deze nieuwe parlementaire onderzoekscommissie niet als gezichtsverlies?

Lalieux: Zo vat ik dat helemaal niet op en zo hebben collega-politici de oprichting van deze commissie ook niet voorgesteld. In 2010 liepen de emoties hoog op na onder meer het misbruikschandaal met bisschop Roger Vangheluwe en moest er een politiek antwoord komen. Vandaag is de samenleving opnieuw geschokt, dus ik begrijp de vraag naar een onderzoekscommissie. Destijds hebben álle politieke partijen over de partijgrenzen heen samengewerkt. We wilden de feiten benoemen en aanbevelingen formuleren om slachtoffers van seksueel misbruik te helpen. Alles wat vandaag in de nasleep van Godvergeten wordt aangeklaagd, stond eigenlijk ook al in ons eindrapport.

En dat is?

Lalieux: Dat de kerk weet had van honderden gevallen van seksueel misbruik en daar nooit wat mee heeft gedaan. Dat de kerk vooral uit was op het redden van het eigen hachje en op het beschermen van de eigen instelling. Dat de kerk de slachtoffers in de kou heeft laten staan en hen heeft proberen af te kopen, zodat ze er het zwijgen toe zouden doen. Tot aan de redactie van ons rapport heeft de Belgische katholieke kerk nooit haar verantwoordelijkheid voor het seksueel misbruik in de kerk willen erkennen.

(Lees veder onder de preview)

Wat kan een nieuwe onderzoekscommissie daar nog aan toevoegen?

Lalieux: Het parlement kan nagaan of Operatie Kelk, het gerechtelijk onderzoek naar misbruik in de kerk, correct is verlopen. Die operatie liep gelijktijdig met onze commissie. Daar hebben we helemaal niet naar gekeken en daarvoor hadden we ook geen bevoegdheid. Verder heeft de kerk veel dingen beloofd na de eerste commissie: een betere screening van priesters, de oprichting van meldpunten, nieuwe feiten van seksueel misbruik onmiddellijk bij politie en justitie aanhangig maken, slachtoffers die zich niet tot het Abritragecentrum hadden gericht desgevallend toch nog ontvangen en financieel vergoeden… De commissie kan verifiëren of de kerk die beloftes heeft uitgevoerd. Maar ik kan u wel zeggen dat België wereldwijd zo wat het eerste land was dat de kerk voor haar verantwoordelijkheid heeft geplaatst.

Maar niet in juridische zin?

Lalieux: Als parlement konden wij alleen morele aansprakelijkheid afdwingen. De kerk is ermee akkoord gegaan om dat Arbitragecentrum Seksueel Misbruik te financieren en de slachtoffers te vergoeden. Niet alle slachtoffers waren blij met dat centrum. Maar alle feiten van seksueel misbruik waren verjaard en veel daders waren toen al overleden, dus juridisch kon er niks meer gebeuren. Dat geldt nog meer vandaag: alles is verjaard. Wat wilden de slachtoffers? Gehoord worden, de erkenning van hun leed en een schadevergoeding door de kerk. Sommige slachtoffers vonden het bedrag te laag, maar daarover hebben onafhankelijke magistraten in het centrum beslist. Andere slachtoffers wilden veel verder gaan en Rome en de paus aanklagen, maar op dat gebied vermochten wij als parlement natuurlijk niks. Voor nogal wat slachtoffers heeft het Arbitragecentrum wel degelijk een vorm – alles is relatief – van herstel gebracht. De slachtoffers hadden anderhalf jaar de tijd om zich te melden en moesten ook geen bewijzen aandragen. Het volstond bijvoorbeeld om te zeggen: ik zat op dat internaat, en ben seksueel misbruikt door die persoon, in die periode. Als die gegevens konden worden gecontroleerd, was hun dossier ontvankelijk. Uiteindelijk is via het Arbitragecentrum zo’n 3 miljoen euro schadevergoeding aan 506 slachtoffers van pedofiele priesters en geestelijken uitgekeerd. Was dat centrum voor honderd procent geslaagd? Zeker niet. Dus ook daarop kan dit parlement verder werken. En ook al zitten we dicht bij de verkiezingen, toch denk ik dat dit op een serene wijze kan.

In Le Soir viel te lezen bij een waarnemer dat sommige Vlaamse partijen dit dossier zouden exploiteren om de kerk te beschadigen en electoraal te scoren?

Lalieux: Daar geloof ik niks van. Ik ben een Franstalige socialiste, fervent voorstander van de scheiding van kerk en staat, en zo vrijzinnig als maar kan. Bij de start van de bijzondere Kamercommissie in 2010 schreven de katholiek geïnspireerde kranten dat ik de commissie zou gaan gebruiken om wraak te nemen op de kerk. Onze commissie heeft exact het tegenovergestelde laten zien. We zijn naderhand zelfs uitgenodigd bij de VN-Mensenrechtenraad in Genève om onze aanpak in België toe te lichten. Niet dat we perfect waren, zeker niet. Maar we hebben wel het systeem binnen de kerk ontmanteld, met de omerta die er heerste, en hoe het instituut criminelen heeft beschermd. Ik moet er wel bij zeggen: de commissie heeft toen heel goed samengewerkt met de bisschoppen Johan Bonny en Guy Harpigny, die echt de zaak vooruit probeerden te helpen. Want toenmalig aartsbisschop André Léonard wilde er net als zijn voorganger kardinaal Godfried Danneels allemaal niks van weten, en niks aan doen.

Partner Content