Ex-minister Beke op de rooster over dossier kinderopvang: ‘Te veel vertrouwen gehad in administratie’

Wouter Beke. © Belga

Gewezen Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke heeft zich maandag in de onderzoekscommissie kinderopvang van het Vlaams Parlement moeten verdedigen tegen de kritiek op zijn houding in het kinderopvangdossier. Verschillende parlementsleden vinden dat de ex-minister te weinig en te laat heeft ingegrepen. De voormalige CD&V-minister houdt zelf vol dat hij zowel voor als na het drama in ’t Sloeberhuisje initiatieven heeft genomen om de kwaliteit en de veiligheid van de kinderopvang te verbeteren.

De onderzoekscommissie kinderopvang van het Vlaams Parlement houdt vandaag/maandag haar laatste publieke zitting en sluit af met Wouter Beke, de voormalige minister van Welzijn die op 12 mei ontslag nam. 

Na zijn openingsstatement, waarin Beke stelde dat een minister in de opvolging van individuele dossiers moet kunnen vertrouwen op zijn administratie, kreeg de gewezen minister een heel pak (kritische) vragen van de commissieleden. 

Verschillende parlementsleden vinden dat Beke als minister zelf sneller en kordater had moeten optreden. ‘U hebt te weinig en te traag gehandeld’, zo zei Ilse Malfroot (Vlaams Belang). ‘Het lijkt er sterk op dat u de alarmsignalen twee jaar lang naast zich neer hebt gelegd’, vulde Lise Vandecasteele (PVDA) aan. ‘Waarom hebt u niet op tafel geklopt om bij te sturen in het belang van de veiligheid?’, vroeg ook Hannes Anaf (Vooruit). ‘Het is flauw dat u de verantwoordelijkheid in de schoenen van de administratie wil schuiven’, aldus nog Anaf. 

Bijkomende stappen

Wouter Beke geeft toe dat hij in het dossier van de kinderopvang te veel vertrouwen heeft gehad in zijn administratie. Dat heeft hij maandag in de onderzoekscommissie kinderopvang geantwoord op een vraag van Open VLD-parlementslid Freya Saeys.

Heeft Wouter Beke als Vlaams minister in het dossier van de veiligheid van de kinderopvang te blind gevaren op zijn administratie, met name van het Agentschap Opgroeien? Dat is alvast de vrees van verschillende parlementsleden. Eerder op de dag zei Beke nog dat een minister “niet anders kan” dan sterk vertrouwen op zijn administratie. “Ik zou niet weten hoe ik anders als minister zou kunnen functioneren”, klonk het.  “Maar hebt u achteraf gezien, als u bekijkt wat er gebeurd is, niet te veel vertrouwen gehad?”, drong Open VLD-politica Freya Saeys aan. Na wat aarzelen, antwoordde Beke toch met een “ja”.

Hij voegde er meteen aan toe dat ook het Agentschap Opgroeien door de coronapandemie door een “verschrikkelijke” periode is gegaan en dat hij het agentschap niet met “een steen wil werpen”.  Maar het dossier van ’t Sloeberhuisje heeft toch voor een soort kantelpunt gezorgd. “Ik ben in dat dossier gedoken en heb moeten vaststellen dat er dingen niet ok waren”, geeft Beke toe.

De ex-minister heeft dan ook een aantal bijkomende stappen gezet, zoals een audit en de beslissing om vanaf dan twee keer per week samen te zitten met de administratie.  Beke, die in het verleden al eens het verwijt kreeg dat hij geen duidelijke ‘mea culpa’ heeft geslagen in het kinderopvangdossier, geeft ook toe dat zijn vertrouwen in de aangereikte info te groot was. “We hebben misschien een double check of een triple check te weinig gedaan”, klonk het. 

Een ander verwijt dat Beke in de voorbije weken al eens kreeg, was dat hij te koel of afstandelijk heeft gereageerd op de crisis. Maar dat betekent niet dat hij niet aangegrepen was door de incidenten of dat hij zich intern niet kwaad gemaakt heeft.

In antwoord op een vraag van Katrien Schryvers (CD&V) zei Beke dat hij zich “ontzettend boos” heeft gemaakt toe er op een overleg met de administratie geen helder antwoord kwam over de lijsten met crèches met knipperlichten.

Niet aan mij om te oordelen over Verhegge’

Gewezen Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke wil zich niet uitspreken over de vraag of Katrien Verhegge, administrateur-generaal van het Agentschap Opgroeien, “nog wel een waardig leidend ambtenaar is”. De ex-minister kreeg die vraag maandag in de onderzoekscommissie voor de voeten geworpen door Ilse Malfroot (Vlaams Belang). “Dat is niet aan mij om daarover te oordelen. Het is desgevallend aan deze onderzoekscommissie om dat te doen”, aldus minister Beke.

De passage van de topvrouw van het Agentschap Opgroeien Katrien Verhegge vrijdag in de onderzoekscommissie botste op kritiek. Verschillende fracties toonden zich ontevreden over de antwoorden vanuit het agentschap. Zo sprak Freya Saeys (Open VLD) van een “rampzalige hoorzitting”. Oppositiepartij Vlaams Belang stelde zich openlijk vragen bij het functioneren van Verhegge. Ilse Malfroot vroeg daarom aan gewezen minister Beke of Verhegge volgens hem nog “een waardig leidend ambtenaar” is.

“Dat is niet aan mij om te oordelen”, antwoordde Beke. Een beetje in christelijke traditie volgde een antwoord met slaan en zalven. “Een aantal problemen had allicht sneller op de radar moeten komen zodat we ze sneller hadden kunnen aanpakken. Maar tegelijk heeft het agentschap tijdens corona in heel moeilijke omstandigheden ongelooflijke dingen moeten doen”, aldus Beke. Volgens hem was de coronacrisis een soort “koekoeksei dat de aandacht van veel andere zaken heeft weggeduwd”. 

Eerder tijdens de zitting kreeg Beke van Groen-parlementslid Björn Rzoska het verwijt dat hij Verhegge “voor de bus heeft gegooid” omdat hij de administratie met de vinger lijkt te wijzen. “Op de duur zou je je afvragen waarom u eigenlijk ontslag heeft genomen”, sneerde Rzoska. “Ik gooi niemand onder de bus”, reageerde Beke, die opnieuw begrip vroeg voor de moeilijke corona-omstandigheden waarin het agentschap heeft moeten werken.

Partner Content