De Leraarskamer van Knack: 8 opdrachten voor de opvolger van onderwijsminister Ben Weyts

De Leraarskamer 2023-2024. © Rebecca Fertinel
Ann Peuteman

Wat moet de volgende Vlaamse minister van Onderwijs doen om de rust terug te laten keren? We vroegen het aan de leerkrachten van De Leraarskamer van Knack.

Het Vlaamse onderwijs heeft – op zijn zachtst gezegd – een woelige regeerperiode achter de rug. Eindtermen werden tot voor het Grondwettelijk Hof betwist, het lerarentekort nam dramatische proporties aan en ondertussen leek de onderwijskwaliteit alleen maar te blijven dalen.

Wat zijn of haar politieke kleur ook is, de volgende Vlaamse minister van Onderwijs zal het niet onder de markt hebben. Wat kan die doen om de rust in het onderwijs terug te laten keren? We vroegen het aan de leerkrachten die tijdens het huidige en het vorige schooljaar deel uitmaakten van De Leraarskamer van Knack.

Eén ding staat voor hen als een paal boven water: de volgende minister moet weer naar de leerkrachten luisteren. Pas als de Vlaamse regering én de onderwijskoepels hen echt als experts erkennen, zullen ze weer het respect krijgen dat ze verdienen.

Om alvast het goede voorbeeld te geven leest u hier – in willekeurige volgorde – de acht opdrachten die de volgende minister van Onderwijs volgens onze Leraarskamer moet volbrengen om aan het eind van de rit een A-attest te krijgen.

1. Doe meer voor kinderen met zorgnoden

Vlaamse klassen worden steeds diverser. Naast kinderen die in een kansarm gezin opgroeien of een andere thuistaal hebben, komen er ook almaar meer leerlingen met speciale zorgnoden bij, van dyslexie tot ADHD of een autismespectrumstoornis.

Voor leerkrachten, die doorgaans in hun eentje voor een groep van wel 25 leerlingen staan, valt dat amper nog te behappen. De oplossing lijkt voor de hand te liggen: de klasgroepen kleiner maken of meer inzetten op co-teaching.

Vandaag zoeken veel leerkrachten zelf naar lesmethodes en hulpmiddelen om leerlingen met zorgnoden minstens tijdelijk verder te helpen, maar vaak voelen ze zich daar niet voor gewapend.

Daarom pleit De Leraarskamer van Knack ervoor om ook in het gewoon onderwijs andere experts, zoals psychologen, ergotherapeuten of logopedisten, in huis te halen.

Daarnaast zou nog meer een beroep moeten worden gedaan op externe diensten, zoals het CLB, het OCMW of een andere sociale dienst.

2. Verminder de administratieve rompslomp

Om zo veel mogelijk op maat van hun klassen en leerlingen te kunnen werken, moeten leerkrachten geregeld hun lesmethodes herzien en nieuw lesmateriaal ontwikkelen. Vandaag hebben ze daar vaak niet genoeg tijd voor doordat ze bergen administratief werk moeten verzetten. Bij elke straf of onvoldoende worden ze geacht een uitgebreid verslag op te maken en ondertussen moeten ze in het leerlingvolgsysteem minutieus informatie bijhouden over elke scholier.

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) benadrukte de voorbije jaren geregeld dat veel van die taken niet door de Vlaamse overheid worden opgelegd, maar wel door de schooldirecties. Daarom vragen de leden van De Leraarskamer van Knack in de eerste plaats om duidelijkheid over wat echt moet en wat niet.

Daarnaast pleiten ze er ook voor om de administratie die ze van de overheid, de onderwijskoepels en de onderwijsinspectie moeten bijhouden te verminderen of te vereenvoudigen.

De Leraarskamer van Knack: ‘Voor elk uur dat je lesgeeft, spendeer je minstens twee uur aan administratie’

3. Zet alleen bekwame mensen voor de klas

Voor heel wat leerkrachten is het een doorn in het oog dat zoveel zijinstromers al lesgeven vóór ze een lerarenopleiding hebben gevolgd. ‘Het is niet omdat je een uitstekend ingenieur bent dat je ook goed wiskunde kunt uitleggen’, luidt de kritiek.

Daarom vragen ze dat elke collega die voor de klas staat in het bezit zou moeten zijn van een pedagogisch bekwaamheidsattest. Wie beslagen aan de start komt, zal volgens onze Leraarskamer minder snel afhaken.

Dat is meteen ook de reden waarom de lerarenopleidingen zouden moeten worden versterkt. Vandaag komen te veel beginnende leerkrachten met verkeerde verwachtingen in het onderwijs terecht. Dat kan worden verholpen door nog meer in te zetten op kwaliteitsvolle stages waar studenten echt van bijleren. Het zou ook een idee kunnen zijn om een extra opleidingsjaar te organiseren dat helemaal uit een betaalde stage bestaat.

Om er helemaal zeker van te zijn dat de juiste mensen voor de klas staan en er ook blijven, moet er op de een of andere manier ook over de instroom worden gewaakt. Scholen hebben meer dan ooit nood aan leerkrachten die uit passie en overtuiging voor het onderwijs kiezen. In tijdens van nijpend lerarentekort wordt dat weleens vergeten.

De Leraarskamer 2022-2023. © Rebecca Fertinel

4. Geef het bso, tso en kso de waardering die ze verdienen

Tijdens de voorbije regeerperiode werden er drie zogenaamde onderwijsfinaliteiten ingevoerd: de doorstroomfinaliteit (aso, kso en tso), de dubbele finaliteit (kso en tso) en de arbeidsmarktfinaliteit (bso en buso). Dat verandert echter niets aan het feit dat het aso nog altijd als het summum wordt beschouwd.

Daardoor is de keuze voor een andere onderwijsvorm in veel gevallen niet meer dan een noodoplossing. Het gevolg is dat veel jongeren een richting volgen die niet echt bij hen past. Dat verkleint niet alleen hun slaagkansen, maar werkt ook schoolmoeheid in de hand.

Er is dringend nood aan een verregaande ingreep die eens en voor altijd komaf maakt met de al dan niet vermeende hiërarchie tussen de onderwijsvormen.

5. Verander de manier waarop scholen worden gefinancierd

De werkingsmiddelen van scholen worden berekend op basis van het aantal leerlingen dat er tijdens het vorige schooljaar les volgde. Daardoor loopt de financiering altijd achter op de werkelijkheid. Directies wijzen hun leerkrachten er soms ook op dat ze beter niet al te kwistig omspringen met C-attesten. Worden veel leerlingen tegengehouden om in dezelfde richting naar het volgende jaar over te gaan, dan kan dat impact hebben op de werkgelegenheid in de school.

Een ander pervers effect is dat de financiering wordt gebaseerd op een leerlingentelling die telkens op 1 februari plaatsvindt. Het gevolg is dat veel ‘zwakke’ of ‘moeilijke’ leerlingen na die datum, en dus halverwege het schooljaar, naar de uitgang worden geduwd.

Daarom vraagt de Leraarskamer van Knack dat er ernstig zou worden nagedacht over mogelijke alternatieven. Daarbij wijzen de leden ook op het feit dat praktijkgerichte opleidingen doorgaans veel meer kosten dan theoretische richtingen terwijl de financiering daar niet genoeg rekening mee houdt.

6. Geef alle leerlingen een gezonde maaltijd

Nog altijd zitten er heel wat leerlingen met honger en zonder het nodige materiaal in de klas. Dat heeft een grote impact op hun leermogelijkheden.

Daarom pleiten nogal wat leerkrachten ervoor om elke leerling op school een voedzame maaltijd aan te bieden. Voor sommigen zouden die helemaal gratis kunnen zijn. Niet alleen zouden er dan geen kinderen in de klas zitten met een lege maag, alle leerlingen zouden leren om gezond te eten.

Onlangs nog bleek uit een onderzoek dat slechts een op de drie leerlingen uit het basisonderwijs een gezonde lunch naar school meebrengt.

7. Werf onderwijsassistenten aan

Nu er te weinig leerkrachten zijn en klassen almaar diverser worden, groeit de behoefte aan ondersteunend personeel. Volgens de leden van De Leraarskamer van Knack moeten de kerntaken van leerkrachten duidelijk worden afgebakend zodat de klussen die daar niet toe behoren door andere personeelsleden kunnen worden overgenomen.

Zo zouden er meer middelen moeten worden vrijgemaakt voor onderwijsassistenten, die leerkrachten in de klas kunnen ondersteunen. Aangezien de leraars zelf dan meer tijd hebben om zich bezig te houden met leerlingen die extra hulp nodig hebben, zou er veel meer kunnen worden gedifferentieerd.

Daarnaast zouden schoolteams meer moeten kunnen worden aangevuld met, bijvoorbeeld, psychologen, administratief medewerkers en graadcoördinatoren.

8. Dwing de onderwijskoepels om samen te werken (of schaf ze af)

Dat elke school in Vlaanderen tot een onderwijskoepel of -net behoort, vinden veel leerkrachten niet meer van deze tijd. Ze noemen de concurrentie en onenigheid tussen de koepels, zoals onlangs nog over de eindtermen, contraproductief en allesbehalve efficiënt.

Vaak worden richtingen met telkens maar een paar leerlingen aangeboden in twee scholen die op een boogscheut van elkaar liggen maar toevallig tot een ander net behoren. In tijden van lerarentekort valt dat volgens onze leerkrachten niet meer te verantwoorden.

Ze laken ook het feit dat de indeling in onderwijsnetten en -koepels handenvol geld kost. ‘Hoog tijd dat ze hun krachten bundelen en leren samenwerken’, klinkt het.

Partner Content