Alles over rit 17 van de Tour: geeft Jonas Vingegaard op toboganklim Tadej Pogacar de genadeslag?

Op de klim naar Saint-Gervais leek Jonas Vingegaard al de betere van Tadej Pogacar. Countert hij de Sloveen nu ook op de Col de la Loze? © Getty
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

In de zwaarste bergrit van de Tour de France zal Tadej Pogacar proberen terug te slaan na zijn nederlaag in de tijdrit, maar de kans lijkt realistischer dat Jonas Vingegaard zijn leidersplaats zal verstevigen.

Un Tour pour grimpeurs, een Ronde voor klimmers, was de algemene conclusie na de parcoursvoorstelling in oktober 2022. Toch wees Christian Prudhomme erop dat de pure klimmers of tijdrijders niet meer in aanmerking komen voor winst in het eindklassement. ‘Vroeger konden types als Bradley Wiggins of Miguel Indurain de Tour winnen door toe te slaan in de tijdritten en te volgen in de cols, maar tegenwoordig blinken Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar in beide onderdelen uit.’

Toch blijft de vaststelling dat in deze Tour vooral de bergritten doorslaggevend zijn. Onder meer deze koninginnenetappe, waarin ruim 5400 hoogtemeters overwonnen moeten worden in amper 166 kilometer. In de laatste tien Touredities telde geen enkele rit zoveel hoogtemeters op zo’n korte afstand. De etappe in 2018 over de Madeleine, Croix de Fer en Alpe d’Huez was goed voor ruim 5100 hoogtemeters, maar was tien kilometer langer.

Lees hier alles over de Tour de France 2023

De start vindt plaats in Saint-Gervais Mont Blanc, waar de Tourkaravaan al tijdens de rustdag verbleef en waar de vijftiende rit eindigde, al lag de eindstreep toen boven in Le Bettex, na een slotklim. Na 15 golvende kilometers en een passage door Megève krijgen de renners een opwarmertje voorgeschoteld: de Col des Saisies (13,3 km aan 5,3 procent).

Na de afdaling snijden ze, vanuit Beaufort, de Cormet de Roselend aan (19,9 kilometer aan 6 procent). Het gaat om de noordelijke zijde, via de Col du Méraillet. Geen passage daarom op de Barrage de Roselend, maar wel enkele kilometers langs het verbluffend mooie stuwmeer. Daarna volgt een verraderlijke afdaling richting Bourg-Saint-Maurice. Daar kan Johan Bruyneel over meespreken na zijn fameuze val in het ravijn, in de Tour van 1996.

© National

In Aime-la-Plagne ligt vervolgens een nieuwe Tourklim: die wordt in het routeboek de Côte de Longefoy genoemd, maar het gaat om de Col du Tra (6,6 km aan 7,6 procent). Na het dorpje Longefoy loopt de weg nog vier kilometer verder omhoog tot in Notre-Dame-du-Pré.

Daarna is het weer opletten geblazen in de meest technische afdaling van deze Tour. In negen kilometer moeten de renners zich door een dertigtal scherpe, soms gemaskeerde haarspeldbochten wringen. Opmerkelijk: de klim en de afdaling lagen, net als de Cormet de Roselend, op het parcours van de 20e rit van de Tour 2019 richting Val Thorens, maar wegens aardverschuivingen werd die etappe toen ingekort.

Toboganklim

Het zwaartepunt van deze etappe ligt op het einde, met de Col de la Loze, drie jaar geleden geïntroduceerd in de Tour. Het eerste deel is echter verschillend: vanuit Bride-les-Bains wordt nu een lus gemaakt via Saint-Bon-Tarentaise, Courchevel-le-Prez en La Tania naar Méribel Village. In 2020 reden de renners rechtstreeks naar Méribel-les-Allues.

Nu belanden ze na een vlak stuk aan het golfterrein en het Altiport van Méribel op de route van toen. Er volgen daarna nog elf kilometers bergop, tot de top op 2304 meter. Dat is het hoogste punt van deze Tour, waar ook het Souvenir Henri Desgrange te verdienen is voor de eerste renner die er passeert.

Vooral de laatste vijf kilometer zijn erg zwaar: gemiddeld 10 procent omhoog, maar door enkele korte afdalingen gaat het bergop nog veel steiler, tot maximaal 24 procent. Christian Prudhomme noemde de Col de la Loze niet toevallig een toboganbeklimming. De naam zelf is afkomstig uit het Provençaalse dialect: lauze betekent (lei)steen.

In tegenstelling tot de Tour 2020 ligt de finish niet op de top. Een smalle, technische afdaling van goed vijf kilometer, niet veel breder dan een fietspad, leidt tot in Courchevel. Die afdaling is na initiatief van Adam Hansen, voorzitter van de rennersvakbond, gelukkig meer beveiligd met vangnetten en matrassen.

Op het vlieghaventje van het mondaine skioord moeten de renners nog een laatste keer omhoog. Eén kilometer aan 7,7 procent, met een piekje tot 18 procent. Daar kan nog iemand een uppercut uitdelen.

Jonas Vingegaard kon voor de Tour deze rit al smaken, gezien de lengte en steilte van de slotklim, die hem na ruim 5000 hoogtemeters, en op ruim 2000 meter hoogte, beter zou moeten liggen dan Tadej Pogacar. De Sloveen verloor er in 2020 vijftien seconden op concurrent Primoz Roglic, die tweede werd na Miguel Angel Lopéz.

De beklimming van de Col de la Loze in 2020, waar Tadej Pogacar Primoz Roglic niet kon volgen.

De Deen heeft bovendien een boost gekregen na zijn verpletterende zege in de tijdrit van dinsdag. Op de rustdag klonk het nog dat Jumbo-Visma ‘all-in’ zou gaan in deze rit, maar allicht zal het iets defensiever koersen, gezien het verschil van nu 1 minuut en 48 seconden op Tadej Pogacar in het algemene klassement.

Die zei na de tijdrit dat hij de eindzege nog niet opgeeft en zal als strijder pur sang ongetwijfeld aanvallen. Daarvoor zal de UAE-renner moeten wachten op de Col de la Loze, want de voorlaatste klim is niet zwaar genoeg. Misschien waagt hij een poging in de technische afdaling van de Côte de Longefoy, maar Vingegaard is een betere daler. En zal op dat moment nog ondersteund worden door zijn sterke Jumbo-Vismaploeg. Misschien zal Pogacar ploegmaats vooropsturen in een vlucht, maar dat zal Jumbo-Visma allicht ook doen, mogelijk weer met Wout van Aert.

De vraag is dus: waar gaat Pogacar aanvallen (allicht dus op de Col de la Loze)? En hoe sterk kan Vingegaard, met hulp van klimluitenant Sepp Kuss, counteren? Op basis van de tijdrit zou hij zo de Sloveen weer kunnen lossen en hem de genadeslag kunnen toedienen. De Deen mag niet te defensief rijden als hij met een gerust hart de verraderlijke Vogezenrit van komende zaterdag wil ingaan. Daar is het parcours wel geschikt voor verre aanvallen. En daar zal Pogacar ongetwijfeld nog eens een alles-of-nietspoging wagen als zijn achterstand minder dan twee minuten bedraagt.

De gekochte zege van Virenque

De ritwinnaar in Courchevel zal in elk geval enkele illustere namen opvolgen, weliswaar daterend uit een dopingperiode. In 2005 versloeg de jonge Alejandro Valverde er Lance Armstrong in de sprint bergop. In 2000 was wijlen Marco Pantani de beste klimmer voor die andere intussen overleden coureur, José Maria Jiménez.

En in 1997 zegevierde Richard Virenque omdat Jan Ullrich niet meer aandrong in de sprint. Festinaploegleider Bruno Roussel onthulde later in zijn boek dat de Fransman daar een bedrag van 100.000 Franse frank voor over had. Of hoe bij Virenque toen geen enkele zege écht was wat hij leek.

Twee sprints in Courchevel uit het epotijdperk: Ullrich-Virenque (1997).
Twee sprints in Courchevel uit het epotijdperk: Ullrich-Virenque (1997). © BELGAIMAGE

WEERSVERWACHTING RIT 17

Elke dag bekijkt Nicolas Roose van weerdienst NoodweerBenelux het weer van de volgende rit. Zijn voorspelling voor de zeventiende etappe:

‘Woensdagmorgen zal het nog onweren in de buurt van de start, maar in de loop van de voormiddag klaart het al op. Daarna verwachten we aangenaam weer waarbij de buienkans sterk beperkt is. In de valleien zal de temperatuur oplopen tot 30 graden. Bovenop de Col de la Loze wordt het een stuk frisser: amper 10 graden. De wind waait meestal zwak uit westelijke sectoren en zal op de slotklim meestal in de rug blazen.’

Meer weer? Check noodweer.be

© National

Partner Content