Jonathan Hendrickx

‘Journalistiek neemt steeds vaker een mening in, en dat is niet (noodzakelijk) negatief’

Jonathan Hendrickx Postdoctoraal onderzoeker bij de Universiteit Wenen en imec-SMIT

Voor de Universiteit Van Vlaanderen staat Jonathan Hendrickx (VUB) stil bij de vraag of nieuws neutraal kan zijn. ‘Er zijn wel degelijk signalen dat neutraliteit langzaam maar zeker wegsijpelt uit journalistiek, precies omwille van de veranderende manieren waarop we als samenleving omgaan met nieuws en informatie.’

Enkele dagen geleden hekelde een VTM NIEUWS-journalist tijdens een liveverslag de afwezigheid van Antwerps burgemeester Bart De Wever over de drugsproblematiek die zijn stad blijft teisteren. De opmerking raakte enkele gevoelige snaren en de reacties vielen veelal in twee kampen. De ene was het eens, de andere vond het ingaan tegen journalistieke neutraliteit en/of onpartijdigheid. Zoals wetenschappelijk onderzoek uit binnen- en buitenland aantoont is kritiek op media en journalisten vooral vanuit (extreem)rechtse populistische hoek veelvoorkomend, waarbij vooral publieke omroepen en hun vermeend gebrek aan onpartijdigheid onterecht aan de kaak wordt gesteld. Een recente studie van de Universiteit van Antwerpen toonde nog aan dat zogenaamde elite attacks van politici op nieuwsmedia over een bias tegen hun partij het geloof in die bias wel degelijk bestendigt bij burgers, gesteld dat zij en de politici dezelfde partij aanhangen.

Maar er zijn wel degelijk signalen dat neutraliteit langzaam maar zeker wegsijpelt uit journalistiek, precies omwille van de veranderende manieren waarop we als samenleving omgaan met nieuws en informatie. Dat is geen koren op de molen van populistische critici, maar kan net een andere vorm van journalistiek inluiden die op sommige vlakken gelijkenissen vertoont met vroegere vormen en methodes. Denk bijvoorbeeld aan de verzuiling in ons land, die in de vorige eeuw dominant was. Op het hoogtepunt bepaalde de politieke zuil waartoe je behoorde bij welke jeugdbeweging je lid werd, waar je op café ging en welke krant je las. De Standaard, Het Laatste Nieuws en Vooruit (vandaag De Morgen) werden geschreven door en voor de katholieke, liberale en socialistische zuilen. Na de Tweede Wereldoorlog, toen de macht van de publieke omroep voor iedereen en het medium televisie groter werden, maakte de verzuilde, geopinieerde pers geleidelijk plaats voor nieuwsmedia die neutraliteit als journalistiek ideaal vooropstelden. Dat ideaal kwam echter vooral voort uit financiële motieven: door politieke versplintering en ontzuiling werd het immers steeds minder interessant en rendabel om slechts voor een deel van de bevolking nieuws te maken.

Maar dat tij lijkt een beetje te keren, omwille van drie gelijklopende evoluties die elkaar versterken. Ten eerste gaf in 2020 één op de zes Vlamingen aan nieuws te verkiezen van bronnen die hun eigen mening delen – bij jongeren ging het zelfs om een kwart van de ondervraagden. Ten tweede is er de aanhoudende kritiek op journalistiek die de opmars en verder professionalisering van uitgesproken linkse en rechtse ‘alternatieve’ nieuwsmedia als Apache en PAL NWS in de kaart speelt. De eigen papieren magazines en/of onlineabonnementen met betaalmuren tonen ook in de praktijk aan dat er een groeiende voedingsbodem is voor nieuws met een mening. Een andere tendens is de opmars van initiatieven als het internationale Oxford Climate Journalism Network, dat ijvert voor meer berichtgeving over hoe klimaatverandering onze levens aantast zonder klimaatontkenners nog vrije baan te geven. Dat druist in tegen de ‘vroegere’ tendens om alle meningen evenveel aan bod te laten komen, maar is in wezen niet slecht. Als een wiskundige zegt dat een plus een twee is en een anonieme Twittergebruiker met een rist getallen in z’n gebruikersnaam zegt dat het antwoord drie is, heeft het geen zin beide meningen evenveel aandacht te geven.

Nieuwsredacties bestaan uit journalisten, mensen van vlees en bloed met eigen opvattingen en overtuigingen zoals iedereen. De tekenen aan de wand die leiden tot een langzame erosie van neutraliteit kunnen ertoe leiden dat individuele journalisten en hoofdredacteurs, nog meer dan het in columns en opiniebijdragen gebeurt, ook in verslaggeving openlijk politiek-ideologisch kleur bekennen. Bij uitbreiding kan dat slaan op de redactie en dus het nieuwsmedium an sich. Dan lijkt het tijdperk van de verzuilde nieuwsmedia weer met rasse schreden te naderen, maar zover komt het in Vlaanderen of België wellicht niet meer. In tegenstelling tot de tweepartijenstelsels in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben we in onze contreien een veelvoud aan politieke partijen, waarbij de politieke en maatschappelijke macht van de drie zuilen van weleer flink is teruggedrongen. Uit doctoraatsonderzoek bleek bijvoorbeeld dat verzuilde Belgische kranten gezamenlijk meer verschillende opinies aan bod lieten komen dan ontzuilde, net omdat ze hetzelfde massapubliek gingen bespelen.

Kortom: zolang nieuwsmedia duidelijk aangeven waar ze (niet) voor staan en dat ook als dusdanig aan burgers wordt bekendgemaakt, kan het net positief zijn voor de opiniediversiteit om meer ideologische verslaggeving toe te laten en af te stappen van het neutraliteitsbegrip. Zeker als die verslaggeving, bijvoorbeeld, burgemeesters terecht op het matje kan roepen.

Partner Content