Olivier Boehme
‘Globalisering en ontgrenzing zijn helemaal geen onontkoombare en lineaire processen’
‘Een sfeer van twijfel aan vooruitgang werkt een tendens tot verschillende vormen van begrenzing in de hand. De grens wordt volop herontdekt, de grens van onze politieke entiteiten net als de grenzen aan onszelf’, schrijft Olivier Boehme. Eerder dit jaar verscheen zijn boek Scepsis. Over wankelend vooruitgangsgeloof’.
Een sfeer van twijfel aan vooruitgang werkt een tendens tot verschillende vormen van begrenzing in de hand. De grens wordt volop herontdekt, de grens van onze politieke entiteiten net als de grenzen aan onszelf.
De-globalisering
1989, de Berlijnse Muur valt. Eén van de meest opzichtige en als schandalig ervaren grenzen in het hart van Europa is nauwelijks opgeruimd, of zowel antiglobalisten als nationalisten laten van zich horen. Onrechtvaardige verhoudingen in de wereldhandel bewegen links tot een pleidooi voor begrenzing, zoals de bedreiging van de eigen economie en levensstijl dat doen ter rechterzijde. Nationalisten steken zelfs de westelijke Balkan in brand bij het optrekken van nieuwe muren rond het eigen volk.
Globalisering en ontgrenzing zijn helemaal geen onontkoombare en lineaire processen in de tijd. Tot het midden van de jaren 1980 was de wereldeconomie nooit zo geïntegreerd als in 1914. Oorlog, nationalisme, revolutie, dekolonisatie en een halve eeuw bevroren vijandschap tussen het westerse kapitalisme en het Sovjet-communisme na 1945 hebben de economische en andere uitwisseling tussen de verschillende delen van de aarde massief aangetast. Na het herstel daarvan begon vanaf 2015 de internationale handel in verhouding tot de globale omvang van de economie opnieuw af te nemen.
Ook het Europa dat zich na de Tweede Wereldoorlog geleidelijk begon te verenigen is gebouwd op scherp getrokken staatsgrenzen. Die werden in 1945 verlegd om ‘etnische’ gemengde staten te ‘ontmengen’, een proces dat over een periode van vijf jaar 25 tot 30 miljoen mensen van huis en haard verdreef. De eeuwenoude osmose van bevolkingsgroepen, culturen en talen werd door de grote en kleinere machten van toen als onbeheersbaar ervaren. Ook in de Europese Unie zijn nationale grenzen niet betekenisloos geworden. Met de ongeziene immigratiestromen vanuit Noord-Afrika en het Midden-Oosten sinds vorig decennium werd de Europese obsessie met grenzen opnieuw krachtig gevoed.
Niet het onverholen economisch nationalisme van Donald Trumps presidentschap in de Verenigde Staten of de Brexit signaleerden dus voor het eerst dat een alsmaar inniger vereniging van Europa of van de hele wereld geenszins voor de hand ligt. En ook de behoeders van de democratische en liberale waarden van Europa zijn zich slechts meer beginnen afgrenzen tegenover een expansief China en Rusland, om alleen die te noemen.
(Lees verder onder de preview.)
Afschermen
Geen ideologische strekking blijft blijkbaar onaangeroerd door de idee dat zich afsluiten, of op zijn minst afschermen, soms beter is dan openheid. Dat antiglobalisten zich andersglobalisten gingen noemen, veranderde daar weinig aan. Zij bleven bij hun eis paal en perk te stellen aan de expansie van internationale handel en investeringen. Dat bracht hen onvermijdelijk in hetzelfde kamp als de nationalistische critici van globalisering, die alleen, door landen en regio’s te omwallen de samenlevingen en economieën daarbinnen hopen te vrijwaren. In het spoor van de felle antiglobalistische protestacties rond de eeuwwisseling gaven de klimaatactivisten van enkele decennia later lucht aan hun onvrede over het mondiale kapitalisme. Dat buit naar hun zeggen niet alleen de mens maar ook moeder aarde uit en maakt die uiteindelijk onleefbaar.
Geen kernstuk van die geglobaliseerde economie ontsnapt aan hun kritiek. Zelfs particuliere reizigers, die zijn opgegroeid in het vaste geloof dat de wereld hun dorp was geworden, stappen met een kwaad geweten het vliegtuig op. De klimaatbeweging laat een nieuwe gestrengheid ontstaan, haast parallel met een nieuwe kuisheid die volgde op de kater van de seksuele bevrijding. Woke-isme lijnt het eigen ik met zijn ‘identiteit’ zelfs af van anderen alsof er geen mensheid meer bestaat. Dat antikapitalistische en ‘emanciperende’ moralisme gaat opmerkelijk genoeg zij aan zij met vormen van nationalisme die op basis van hun specifieke denkbeelden internationale en zeker intercontinentale integratie inperken.
Dijn en mijn
Toen de verspreiding van het coronavirus vanuit China in 2020 Europa verplichtte haast iedereen omvattende quarantaines in te stellen, werd luidop de vraag gesteld of wij mensen een geglobaliseerde wereld wel aankonden. De twijfel of het wel verstandig was de afstand tussen plaatsen waar producten gemaakt en die waar ze verbruikt worden zo groot te maken, kreeg als gevolg van deze uitdaging aan de volksgezondheid extra urgentie.
De coronapandemie lijkt wel vergeten als een nare nachtmerrie, maar het onbehagen rond de globalisering sinds eind twintigste eeuw verdween niet. De hele wereld onderging een vijftal eeuwen de invloed van wat in Europa bedacht, besproken en gedaan werd. Nu heeft dat continent meer het gevoel van alles te moeten ondergaan, uit onmacht of als vrijwillige boetedoening. Een vaak weerkerende reactie daarbij vormt begrenzing, van de samenleving, het wij, het ik. Dat alles in een sfeer van scepsis, ontgoocheling, angst en wrok.
Kosmopolieten kunnen en moeten dat erg vinden, maar de Oekraïense oorlog, het nieuwe gewapende conflict tussen Israël en Hamas en de terreur waartoe het tot hier aanzet, herinneren ons eraan dat het toch ook niet helemaal zonder grenzen kan. Bevolkingsgroepen, al of niet georganiseerd in een staat, moeten het dijn en mijn van elkaar kunnen aflijnen. Anders blijven vrede en stabiliteit uit. Daarna is er misschien weer plaats voor uitwisseling en osmose.
Olivier Boehme is historicus en auteur van o.m. De welvaart en trots van naties (2013) en Scepsis. Over wankelend vooruitgangsgeloof (2023).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier