Olivier Boehme

‘‘It’s the economy, stupid!’ Is dat zo?’

Olivier Boehme Historicus en auteur van 'De welvaart en trots van naties' en 'Grensnaties, een geschiedenis van Europa'

‘Het streven naar welvaart als politiek en maatschappelijk project, zoals nog steeds vele westerlingen dat vandaag evident vinden, is doorheen tijd en ruimte helemaal niet de onbetwiste regel’, schrijft historicus  Olivier Boehme. Eerder dit jaar verscheen zijn boek Scepsis. Over wankelend vooruitgangsgeloof’.

It’s the economy, stupid!’ Dat is de idee waarmee tal van politici tijdens de verkiezingsstrijd bij ons en elders iedereen weer bij de les proberen te houden. Het moet gaan over ‘wat de mensen bezighoudt.’ Als de Amerikaanse democrat Bernie Sanders aanklaagt dat de discussie over sociaaleconomische gelijkheid is ondergesneeuwd door wat je identiteitskwesties of culturalisme kan noemen, heeft hij gelijk.

Maar niet alleen rechts, ook links heeft daaraan bijgedragen en de discussie daarover houdt niet alleen de VS en Europa in haar greep. Ze motiveert mee het beleid van Budapest en Warschau tot Moskou en Beijing.

Gespleten

Het dominerende liberale verhaal is vaak weggezet als iets van de homo economicus, de ‘economische mens’ die alleen een markt kent waar individuen volgens hun eigen voorkeuren goederen en diensten uitwisselen. Niets is die vrij zwevende atomen heilig, zo oordelen de behoeders van waarden en doelen die zij belangrijker vinden. Dat weerwerk klinkt luider in tijden waarin een gevoel om zich heen grijpt van desoriëntatie en de angst die daarmee gepaard gaat.

Ook Europa is verscheurd tussen angst voor en vertrouwen in een open en grenzeloze wereld. Dat heeft voor een deel van de bevolking zeker te maken met economische onzekerheid en zelfs reële armoede. Toch gaat het niet alleen daarom.

      Het streven naar welvaart als politiek en maatschappelijk project, zoals nog steeds vele westerlingen dat vandaag evident vinden, is doorheen tijd en ruimte helemaal niet de onbetwiste regel. Ruimer verspreid en dieper geworteld dan vermoed is de argwaan tegen wat voor culturen, tradities en naties ontwrichtend lijkt: een mentaliteit die uitgaat van louter op materieel voordeel bedachte individuen.

(Lees verder onder de preview.)

Die argwaan valt te onderkennen in verschillende stromingen van het conservatisme, maar evengoed ter linkerzijde. Religies geven er vaak blijk van en al helemaal de radicaalste uitingen daarvan. Nationalisten verpakken de ondergeschiktheid van het economische aan de natie in verschillende versies van economisch nationalisme. En de woke-beweging, is die een product van het liberale kapitalisme of van de linkse contestatie daarvan? Ze is gegroeid uit beide, maar ook iets met een heel eigen inzet.

      Ronduit schokkend en onbegrijpelijk voor die hedendaagse westerse mens die alleen denkt en voelt in termen van welvaart is de confrontatie met de totalitaire ‘politieke economie’ van Rusland, China, Noord-Korea en andere regimes. Toch had het Europese imperialisme van de negentiende eeuw al kunnen leren dat een streven naar nationale macht en aanzien rationele economische berekening kan wegblazen. De kolonies van de Europese mogendheden moesten vaak vooral een behoefte aan prestige dienen, de confrontatie van die mogendheden tijdens de Eerste Wereldoorlog ontsnapte nog meer aan een louter economische logica.

      In het oude Europa leefde overigens lang een afkeer van denken in materiële termen. De Nederlandse cultuurhistoricus Johan Huizinga zag nog in 1940 de ‘gezondheid van de beschaving’ bedreigd doordat politieke en economische tendensen de ‘geestelijke vermogens in beslag namen’. Woorden uit een tijd waarin nazi’s en communisten even meedogenloos als irrationeel (voor liberale geesten) economie en welvaart onderwierpen aan hun ideologische doelen, tot aan zelfvernietiging toe.

      Over de tijd daarna moeten we ons echter niet vergissen. De Europese samenwerking kwam er niet alleen uit economische motieven. Tijdens de opbouw van de welvaartstaat na de Tweede Wereldoorlog stonden materiële belangen weliswaar onverhuld bovenaan de agenda. Maar al vanaf de jaren 60 verspreidden zich alweer postmaterialistische denkbeelden onder een generatie die rijk genoeg geworden was om zich die geestelijke luxe te kunnen veroorloven. Ze werden nog extra gevoed met de opkomst van de milieubeweging en haar verwijten aan het wereldvervuilende productie- en welvaartsmodel van het Westen. De klimaatbeweging maakt die kritiek nog heftiger. Zelfs de discussie over immigratie en multiculturalisme wordt niet louter, misschien niet eens vooral gevoerd op basis van economische argumenten. Culturele en etnische diversiteit geldt als ook een vorm van niet-materiële rijkdom of verarming.

(Lees verder onder de preview.)

1989

Toen in 1989, na een halve eeuw Koude Oorlog, vensters en deuren weer open vlogen, ging dat gepaard met de belofte van algemene welvaart en mondiale verbondenheid. De vrije markt ging daarvoor zorgen. Ze heeft daarvoor gezorgd en vele mensen zijn er wereldwijd materieel op vooruit gegaan. En toch wilde niet iedereen weten van dat ene verhaal en valt de wereld, ook Europa zelf, niet alleen te lezen doorheen de ogen van homo economicus.

Van woke en de rechtse reactie daarop in de VS en (in mindere mate) Europa tot het innemen van scherpe antiwesterse en traditionalistische attitudes in datzelfde Europa en ver daar voorbij: het gaat allemaal om meer, vaak zelfs iets anders dan sociale en economische kwesties.

Olivier Boehme is historicus en auteur van o.m. De welvaart en trots van naties (2013) en Scepsis. Over wankelend vooruitgangsgeloof (2023).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content