Het migratiedebat: hoe de angst voor overbevolking tegen de mensheid wordt gebruikt

© .

In de 18e eeuw waarschuwde de Britse demograaf Thomas Robert Malthus al voor de potentiële gevaren van bevolkingsgroei. Die ‘Malthusiaanse angst’ steekt vandaag opnieuw de kop op in het migratiedebat, schrijven demografen Patrick Deboosere en Soumaya Majdoub in het boek ‘Migratie, gelijkheid en racisme’.

Waarom is het belangrijk om Malthus te analyseren, meer dan twee eeuwen nadat hij zijn ‘Essay over het principe van de bevolkingsgroei’ publiceerde? Ten eerste omdat zijn theorie over bevolkingsgroei nog steeds invloed heeft op het migratiedebat en ten tweede omdat hij ten strijde trok tegen de Verlichting in naam van de ‘wetenschap’.

Thomas Robert Malthus (1766-1834), een dominee van de Anglicaanse Kerk, is vooral bekend voor zijn theorie over bevolkingsgroei. Eenvoudig gezegd stelt Malthus dat wanneer bevolkingsgroei niet wordt ingeperkt, een bevolking altijd sneller zal groeien dan de voedselproductie. En hij voegt hieraan toe: armen zijn arm door hun eigen gedrag en omdat ze zich ongebreideld reproduceren. Bijgevolg heeft het volgens Malthus geen zin om armen te helpen omdat ze zich dan nog meer reproduceren. Hij is ervan overtuigd dat net schaarste helpt om een evenwicht in stand te houden tussen natuurlijke rijkdommen en mensen die met elkaar wedijveren om deze te consumeren.

‘Armenhulp contraproductief’

Malthus was populair bij de heersende klassen in het 19e-eeuwse Groot-Brittannië omdat zijn theorie de weg opende tot het creëren van goedkope en gewillige arbeidskrachten voor de opkomende industrie. Door de afschaffing van de armoedebestrijding op het platteland werden de armen gedwongen om in de fabrieken te gaan werken. Volgens Malthus legde zijn theorie over bevolkingsgroei de achterliggende oorzaken bloot van de grote armoedecrisis in Engeland op het einde van de 18e eeuw. Ze vormde het ‘wetenschappelijk’ bewijs dat liefdadigheid en armenhulp niet alleen onnodig waren, maar zelfs contraproductief. ‘Wetenschap’ hielp zo de heersende klassen over haar morele bezwaren heen.

Volgens Malthus droeg de armenzorg bij aan de armoedecrisis en beseften goedbedoelende mensen niet dat het zinloos is om tegen de natuurwetten in te gaan.

Malthus slaagde er handig in om bestaande vooroordelen (zoals armoede is de wil van God) te combineren met wetenschappelijke argumenten en statistieken. God werd vervangen door de wetten van de natuur. Net zoals Newton de wetten van de natuurkunde had gebruikt om de beweging van de planeten te verklaren, schoof Malthus zijn ‘wet’ van de bevolkingsgroei naar voren om armoede te verklaren. Om dit hard te maken moest het verleden eerst idyllisch worden voorgesteld. Zonder enig empirisch bewijs poneerde Malthus dat er vroeger een evenwicht was tussen bevolkingsgroei en voedselproductie. Vervolgens wees hij op de paradox dat “ondanks het immense bedrag dat elk jaar voor de armen in Engeland werd ingezameld, er nog steeds zoveel armoede bij hen heerste.” Dit brengt hem tot de verklaring voor die stijgende armoede: de bevolking groeit sneller dan de beschikbare voorraden, omdat armen kunnen rekenen op steun in tijden van tegenslag. En dit leidt tot meer armoede. Omdat er geen schaarste is zet het armen aan om zich voort te planten. De theorie over de bevolkingsgroei laat Malthus toe om oorzaak en gevolg om te keren en tegelijk de hoogmoed te hekelen van de utopische socialisten, die dachten dat mensen de wereld zouden kunnen veranderen en die geloofden in de kracht van menselijke wetten. Volgens Malthus droeg de armenzorg bij aan de armoedecrisis en beseften goedbedoelende mensen niet dat het zinloos is om tegen de natuurwetten in te gaan. De kern van het Malthusiaans denken is sociale relaties te herleiden tot natuurwetten.

Malthus liep daarmee in het voetspoor van Edmund Burke, die in zijn ‘Thoughts and Details on Scarcity’ schreef: “Wij, het volk, moeten ervan bewust zijn dat we onze hoop niet mogen vestigen op het breken van economische wetten, die de wetten van de natuur zijn en bijgevolg ook die van God, om het goddelijke ongenoegen te milderen teneinde een ramp te beëindigen of af te wenden.”

Malthus’ bevolkingstheorie bleek echter niet te kloppen en ook zijn wet over bevolkingsgroei bleek niet in steen gebeiteld te zijn. Nog tijdens zijn leven won geboortebeperking in Engeland aan populariteit, waardoor het geboortecijfer daalde. Tegelijk zorgde de industriële en technologische revolutie voor een economische omwenteling en voor steeds hogere opbrengsten uit de landbouw. Malthus had de menselijke vindingrijkheid volledig onderschat. Tegen het einde van de 19e eeuw was zijn bevolkingstheorie grotendeels opgegeven. Maar de angst voor migratie is wel geworteld in zijn denken, in een periode waarin bevolkingsgroei voor het eerst als een bedreiging werd voorgesteld.

Pas na de Tweede Wereldoorlog, in de decennia van wereldwijde sterke bevolkingsgroei, won de theorie van Malthus opnieuw aan kracht. Het neomalthusianisme recycleerde het gedachtengoed van Malthus en paste het toe op het wereldsysteem. Bevolking en de bevolkingsproblematiek overstegen het kader van de natiestaat en werden bekeken als een wereldwijde uitdaging. Sindsdien is ook het migratiebeleid doordrongen geraakt van het Malthusiaanse denken.

De voorspelde massale hongersnood is er nooit gekomen en het voorspelde tekort aan natuurlijke rijkdommen evenmin.

Natuurlijk is er een spanningsveld tussen bevolkingsgroei en beschikbare natuurlijke rijkdommen, maar het neomalthusianisme ziet niet dat de mensheid keuzes kan maken om daarmee om te gaan. Door dit spanningsveld voor te stellen als een natuurlijke wetmatigheid met vreselijke gevolgen voor de mensheid heeft het neomalthusiaans denken ten onrechte de toekomst van de mensheid in de meest donkere kleuren geschilderd. De angst voor overbevolking bepaalt sinds decennia ons wereldbeeld en onze blik op het Zuiden.

De voorspelde massale hongersnood is er echter nooit gekomen en het voorspelde tekort aan natuurlijke rijkdommen evenmin. De groei van de wereldbevolking is intussen, van een piek van 2,3% op jaarbasis eind jaren 1960, gedaald tot 1%. Vandaag leeft de helft van de wereldbevolking in landen met een vruchtbaarheidsniveau onder de 2,1 kinderen per vrouw, wat neerkomt op een nulgroei.

De belangrijkste drijfveren voor deze ommekeer zijn in alle delen van de wereld aanwezig en zullen een einde maken aan de bevolkingsgroei in de komende decennia. Ondertussen neemt de voedselproductie veel sneller toe dan de bevolkingsgroei. Voedselcrisissen hebben vooral te maken met distributieproblemen, niet met een tekort aan voedsel. Wereldwijde armoede is nog steeds een immense uitdaging. Maar voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid is armoede, zowel in absolute aantallen als in percentage, gedurende meer dan twintig jaar gedaald.

Het neomalthusiaans denken over bevolkingsgroei drukt wel nog steeds zijn stempel op het huidige migratiedebat. Het idee van een almaar verder groeiende wereldbevolking wordt versterkt door de haast dagelijkse beelden van vluchtelingenstromen en overvolle boten in het Middellandse Zeegebied. Dit idee voedt de angst voor een invasie in de rijkere landen. De malthusiaanse vrees voor overbevolking en schaarse middelen steekt opnieuw krachtig de kop op, niet in het minst omdat sommige politieke krachten dit denken aanwakkeren in de hoop hiermee stemmen te winnen.

Het migratiebeleid van Trump put inspiratie uit de publicaties en het ideeëngoed van krachtige antimigratie-lobby’s, zoals de ‘Federation for American Immigration Reform’ (FAIR), de ‘American Immigration Control Foundation’ en de ‘American Border Patrol’, allen opgericht door John Tanto en gefinancierd door Cordelia Scaife May, een van de erfgenamen van de steenrijke Amerikaanse familie Mellon Scaife. FAIR kreeg bijvoorbeeld 56,7 miljoen dollar steun in de periode 2005-2017. De wereldvisie van Cordelia Scaife May is geïnspireerd op het neomalthusianisme en zij financierde ook heel wat organisaties die ijveren voor geboortebeperking, zoals ‘NumbersUSA’.

‘Aanzuigeffect’

Het valt op hoe sommigen de vluchtelingencrisis in verband brengen met overbevolking, hoewel die overduidelijk een gevolg is van oorlogen, door de mens veroorzaakt, in Afghanistan, Irak en Syrië. De meeste mensen migreren liever niet en veel Syrische vluchtelingen kwamen in 2015 naar Europa om te ontsnappen aan een gruwelijk conflict en niet omwille van overbevolking.

Al heel vroeg in de vluchtelingencrisis kwam het malthusiaanse denken opnieuw naar boven met wat we nu kennen als ’tegen intuïtieve’ oplossingen, namelijk dat je best niets doet aan ellende en armoede, want alles wat je doet, vergroot het probleem alleen maar.

Vluchtelingen helpen wordt dan een ‘aanzuigeffect’ genoemd. Niet de oorlog veroorzaakt de vluchtelingencrisis, maar de ngo’s die de vluchtelingen helpen. Het zijn de ngo’s die hulp bieden aan vluchtelingen in het Middellandse Zeegebied, die verantwoordelijk zijn voor hun dood, niet de EU, die luchtvaartmaatschappijen verplicht visa vooraf te controleren en financiële boetes oplegt wanneer ze blijken vluchtelingen aan boord hebben.

Die parallel is geen toeval. Malthus schreef zijn essay tegen de ideeën van Godwin en Condorcet, en bij uitbreiding tegen de ideeën van de Franse Revolutie, en tegen de waarden van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Malthus’ bevolkingstheorie is ontsproten uit verzet tegen deze idealen. Hij leverde het ‘wetenschappelijk’ bewijs dat de menselijke natuur onveranderlijk is en dat de idealen van de Franse Revolutie niet realiseerbaar zijn. Hij ontwikkelde een theorie die de aanhoudende ongelijkheid in Groot-Brittannië rechtvaardigde, een theorie die de ongelijke toegang tot politieke en economische macht verdedigde, een theorie die zo ver ging om armen de toegang te ontzeggen tot de meest elementaire levensbehoeften. Zijn ideologie was er een van ongelijkheid. De armen waren geen mensen met dezelfde rechten als de rijken.

Het migratiedebat en vooral de manier waarop we de vluchtelingencrisis aanpakken, is meer dan ooit intrinsiek verbonden met de verdediging van het humanisme en met de waarden van vrijheid, gelijkheid en solidariteit.

Na de Tweede Wereldoorlog, toen het fascisme was verslagen, werd het fundamentele idee dat alle mensen gelijk zijn, vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en bekrachtigd in Parijs op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948. Artikel 1 legt het verband tussen gelijkheid en solidariteit. Artikel 2 stelt dat ieder aanspraak kan maken op alle rechten en vrijheden die in de Verklaring zijn vastgelegd. Artikel 2 benadrukt bovendien dat er “geen onderscheid (zal) worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.” Artikel 14 tenslotte legt het recht op asiel vast.

De vluchtelingencrisis was voor N-VA-voorzitter Bart De Wever de perfecte hefboom voor zijn aanhoudende strijd tegen de waarden van de Verlichting. De Wevers offensief tegen de basisbeginselen van het internationaal recht en tegen ‘Gutmenschen‘ verwijst rechtstreeks naar de Malthusiaanse kritiek aan het adres van mensen die met de beste bedoelingen armen helpen. Volgens De Wever zoeken vluchtelingen geen veilig onderkomen, maar financiële steun en dat zou ‘onze’ sociale welvaartsstaat in gevaar brengen.

Gutmenschen‘ met hun humanistische aanpak stimuleren volgens De Wever de onverdraagzaamheid tegen migratie. Dit is een eigentijdse interpretatie van de klassieke anti-Verlichtingsthese van de conservatief Edmund Burke. Ze bevestigt het idee dat die ‘verdomde filosofen’ met hun ‘verdomde humanistische ideeën’ het land ten gronde brengen.

Het migratiedebat en vooral de manier waarop we de vluchtelingencrisis aanpakken, is meer dan ooit intrinsiek verbonden met de verdediging van het humanisme en met de waarden van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. We moeten het neomalthusiaanse wereldbeeld over bevolkingsgroei en armoede deconstrueren en, met een analyse gebaseerd op feiten, streven naar betere levensomstandigheden voor elke mens, waar ook op de aarde, en tegelijk alles doen om de toekomst van onze planeet te vrijwaren.

Patrick Deboosere en Soumaya Majdoub

“Migration, Equality & Racism. 44 Opinions”, is het werk van de denktank POINcaré van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in samenwerking met de interdisciplinaire onderzoeksgroep BIRMM. Het boek werd gecreëerd onder leiding van Ilke Adam, Tundé Adefioye, Serena D’Agostino, Nick Schuermans en Florian Trauner.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content