Van Hongarije via Vlaanderen tot Finland: populistisch rechts rukt op in Europa

Maximilian Krah (AfD): ‘Echte mannen zijn rechts. Kijk niet naar porno.’ ©  getty

In heel Europa komt populistisch radicaal-rechts sterk opzetten. Het Britse zakenblad The Economist maakt de balans op.

De opgang van het Vlaams Belang in Vlaanderen, met 25,8% de grootste partij in de peilingen, is geen uitzondering, het is deel van een algemeen patroon. In een groot deel van Europa worden populistische, radicaal-rechtse partijen, ooit verbannen naar de marge, almaar sterker.

In Hongarije, Italië en Polen zijn ze aan de macht. In Finland, Zweden en Zwitserland maken ze er deel van uit. In Duitsland staat de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland (AfD) volgens peilingen op 22 procent, tegenover 10 procent bij de verkiezingen in 2021. In Frankrijk behaalt het Rassemblement National (RN) van Marine Le Pen 24 procent. Voeg daar de 5 procent aan toe van Reconquête, die andere anti-immigratiepartij, en extreemrechts wordt het grootste blok in het land. Ook in Nederland eist een aantal rechtse populisten een kwart of meer van de stemmen op. Zelfs jongere democratieën die decennialang geen grote nationalistische partijen hadden – denk aan Portugal, Roemenië en Spanje – hebben die nu wel.

Tegelijk verloopt de opmars van extreemrechts niet overal op dezelfde manier, en het is niet noodzakelijk eenrichtingsverkeer. Zo is de steun voor populistische nationalisten onlangs afgenomen in Denemarken en Spanje. De betrokken partijen zijn ook niet allemaal gelijk van snit: sommige zijn uitgesproken atlantici, andere zijn pro-Russisch, sommige zijn libertair, andere willen een genereuzere welvaartsstaat (maar dan alleen voor mensen van autochtone afkomst). Bovendien hebben extreemrechtse groepen de neiging om softer te worden naarmate ze dichter bij de macht komen, of om te versplinteren, of allebei.

Een diffuus fenomeen dus, maar toch is de trend alarmerend. Hij is opmerkelijk breed: in vier van de vijf dichtstbevolkte landen van de Europese Unie zitten extreemrechtse partijen in de regering of behalen ze in peilingen meer dan 20 procent (zie kaart). En misschien nog het belangrijkste: extreemrechts hoeft niet eens aan de macht te komen om de politiek te ontwrichten.

(Lees verder onder de kaart)

Nieuwe mijlpalen

Toen de Vrijheidspartij van Oostenrijk (FPÖ), de belangrijkste extreemrechtse partij van het land, in 2000 deel ging uitmaken van een coalitieregering waren andere Europese regeringen zo geschokt dat ze het contact met Oostenrijk tot een minimum beperkten. Het had weinig effect: sindsdien is extreemrechts door de ene barrière na de andere gebroken. In 2010 leidde een extreemrechtse partij voor het eerst een regering, toen Fidesz aan de macht kwam in Hongarije. En wie dacht dat iets dergelijks nooit zou kunnen gebeuren in volwassen democratieën in West-Europa kreeg vorig jaar lik op stuk toen de partij Fratelli d’ Italia aan de macht kwam in Italië.

(Lees verder onder de preview)

Er liggen nog meer mijlpalen in het verschiet. Verwacht wordt dat extreemrechtse partijen het goed zullen doen bij de Europese verkiezingen van volgend jaar. De Italiaanse premier Giorgia Meloni van de FdI probeert de centrumrechtse Europese Volkspartij (EVP) over te halen om samen te gaan met de extreemrechtse Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), die zij leidt. Dat zou de wetgevende macht van de hele EU een populistische richting uit duwen. In Frankrijk presteert extreemrechts ondertussen bij elke presidentsverkiezing beter. Het is niet ondenkbaar dat Marine Le Pen, de runner-up bij de afgelopen twee verkiezingen, in 2027 wint.

Een reeks externe factoren geeft extreem- rechts de wind in de zeilen. Na een daling tijdens de pandemie neemt de illegale migratie weer toe. Dit jaar zijn al meer dan 165.000 mensen zonder toestemming Europa binnengekomen. Dat zijn er evenveel als vorig jaar, maar nog altijd ver onder het niveau van de migratiecrisis van 2015. Populisten doen het doorgaans ook goed in tijden van economische onrust, en dus profiteren ze van de hoge inflatie die Europa de afgelopen twee jaar heeft geteisterd, en vooral van de stijgende energieprijzen. Door de dure benzine, elektriciteit en verwarming kantte een deel van het publiek zich tegen de klimaatmaatregelen, en daar speelde extreemrechts stevig op in. Het begon eind 2018 in Frankrijk met de gele hesjes, oorspronkelijk een protest tegen de verhoging van de belasting op brandstof. De opkomst van de AfD dit jaar wordt gelinkt aan een voorstel van de Duitse regering om olie- en gasketels in woningen te verbieden. In Nederland begon de BoerBurgerBeweging (BBB), een nieuwe populistische partij, uit protest tegen de begrenzing van stikstofuitstoot in de landbouw. De partij won in maart maar liefst 20 procent van de stemmen bij regionale verkiezingen.

Extreemrechts hoeft niet aan het stuur te zitten om de wereld een spaak in het wiel te steken.

Orban, de voorman

Parallel aan dat alles daalt in heel Europa het vertrouwen in de overheid, na een korte opleving tijdens de pandemie. De Amerikaanse cultuuroorlogen worden ook heviger, en waaien over naar onze contreien. En intussen zijn populisten als geen ander bedreven in het gebruik van sociale media om hun agenda te verspreiden. Maximilian Krah, de belangrijkste kandidaat van de AfD bij de Europese verkiezingen, ging afgelopen zomer viraal met datingadvies op TikTok: ‘Echte mannen zijn rechts. Kijk niet naar porno.’ In andere video’s beweert hij dat ‘multicultureel ook multicrimineel’ betekent en hekelt hij regenboogvlaggen. Het klinkt ook Vlamingen bekend in de oren. De Europese politicus die het meest bedreven is in het uitspelen van dergelijke ideeën is Viktor Orbán, de leider van Fidesz en sinds 2010 premier van Hongarije. Hij schoffeert migranten, homo’s en de Europese Unie, omdat ze niet sporen met de ‘Hongaarse waarden’. Hij gebruikt zijn parlementaire meerderheid om getrouwen aan te stellen als rechters en het kiesstelsel te hervormen. Geestesgenoten kochten kritische media op. Daarmee ondermijnde Orbán niet alleen de democratie in zijn eigen land, hij stuurde ook het beleid van de NAVO en de EU in de war door zijn banden met China en Rusland.

Giorgia Meloni (FdI). De Italiaanse premier leidt een relatief conventionele regering.
Giorgia Meloni (FdI). De Italiaanse premier leidt een relatief conventionele regering. © getty

Toch valt zijn recept niet zomaar te kopiëren. Toen de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) in 2015 aan de macht kwam in Polen volgde ze het script van O rbán. Ze veranderde de staatsmedia in een propagandabureau en probeerde de rechtbanken naar haar hand te zetten. Maar PiS kwam minder ver dan Fidesz. Veel rechters vochten terug en de EU hield miljarden euro’s aan steun in om de partij ertoe te dwingen haar greep op het gerecht te lossen. De media lieten zich niet intimideren. De oppositie blijft actief en combattief – ook al ligt PiS voorop in de peilingen voor de verkiezingen van volgende maand.

Ook andere rechtse populisten die Orbáns sjabloon gebruikten, hebben gemengde resultaten geboekt. Janez Jansa, een voormalige premier van Slovenië die de bijnaam ‘Maarschalk Tweeto’ kreeg omdat zijn socialemediastijl doet denken aan die van Donald Trump, verloor de macht in 2022. De extreemrechtse EKRE-partij in Estland probeerde dan weer de media aan te pakken toen ze in 2019 in de regering zat, maar die coalitie stortte in en de partij deed het slecht bij de verkiezingen van 2023.

Afzwakken

Zelfs waar extreemrechts goed scoorde bij de verkiezingen heeft het moeite om radicaal beleid door te voeren – denk aan asiel afschaffen of klimaatmaatregelen schrappen. Een goed voorbeeld is Zweden. De Zweden-Democraten, die lange tijd door andere partijen werden gemeden vanwege hun wortels in de neonazibeweging, behaalden in 2022 21 procent van de stemmen. Ze zegden steun toe aan de centrumrechtse minderheidsregering, waardoor ze directe invloed kregen op het migratie- en justitiebeleid. Maar in een toespraak in augustus moest partijleider Jimmie Akesson zich excuseren voor de trage vooruitgang van de regering bij de uitvoering van de deal.

In Italië is premier Giorgia Meloni (FdI) de eerste leider in West-Europa die de parlementaire macht heeft om een extreem- rechtse agenda door te voeren. Toch heeft ze tot nu toe een relatief conventionele regering geleid. Haar enige populistische maatregelen waren de invoering van een ondoordachte belasting op banken, een inperking van sommige luchtvaarttarieven, en – weliswaar pijnlijk – het verhinderen dat ouders van hetzelfde geslacht het kind van hun partner als hun eigen kind kunnen registreren. Voor een deel wordt haar bewegingsruimte beperkt door Europese fiscale regels, maar de FdI is ook gewoon minder extreem dan ze ooit was. ‘Dit is een pragmatische centrum- rechtse regering met af en toe wat identitair beleid’, stelt Giovanni Orsina, hoogleraar hedendaagse geschiedenis aan de LUISS- universiteit in Rome.

Vooral als het over de Europese Unie gaat, zijn veel extreemrechtse partijen softer geworden. Een paar van de scherpste populisten willen de EU ontmantelen. Maar een partij als de FdI heeft het idee om uit de euro te stappen en de EU te herstructureren laten varen voordat ze aan de macht kwam. Meloni wil in plaats daarvan dat de EU meer doet om Italië te helpen, door de migrantenstroom die in Italië aankomt af te dammen. Afgelopen zomer ging ze met Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen naar Tunesië om te onderhandelen over een migratiedeal. Ze wil ook dat de EU de fiscale regels versoepelt, zodat haar regering meer kan uitgeven. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze eurofielen kweekt door de EU te prijzen als de hoeder van de Europese vrede en beschaving.

In Frankrijk roept het RN niet langer op om uit de EU en de euro te stappen. De retoriek blijft anti-Europees, maar met weinig details. Die verzachting van de radicale lijn moest de aantrekkingskracht van het RN vergroten en de partij aan de macht brengen. Maar zelfs als Marine Le Pen president zou worden, zou ze het moeilijk hebben om haar partijprogramma door te drukken, ondanks de grote bevoegdheden die bij het ambt horen. Vraag dat maar aan zittend president Emmanuel Macron, wiens pensioenhervorming op hevig verzet stuit – ook al was het een strijdpunt tijdens zijn herverkiezingscampagne vorig jaar.

Tweespalt

Extreemrechtse partijen zijn vaak jong, zitten vol fanatieke ideologen en zijn afhankelijk van charismatische leiders. Dat geeft intern al eens spanningen. In de eerste regeringsperiode van de Finse Partij, in 2015, splitste ze zichzelf in tweeën. De tweede regeringsperiode, die in mei 2023 begon, werd al ontsierd door schandalen en ontslagnemende functionarissen. In Polen heeft PiS door haar genereuze uitkeringsbeleid de fiscaal conservatieven van zich vervreemd. Sommigen van hen liepen over naar de libertaire partij Confederation. En in Frankrijk heeft Marine Le Pen op rechts concurrentie van Reconquête, waarvan de belangrijkste kandidaat bij de Europese verkiezingen Le Pens nichtje Marion Maréchal is.

De combinatie van reële problemen en vergezochte oplossingen is typerend voor rechts-populistische partijen.

Het beste voorbeeld van de chaos is wellicht te vinden in Nederland. Sinds 2002 stak daar een reeks rechts-populistische partijen de kop op, die al vrij snel implodeerden. Bij provinciale verkiezingen in 2019 eindigde het Forum voor Democratie van Thierry Baudet, een dandyeske euroscepticus, op de eerste plaats met 17 procent. Binnen enkele maanden was de partij in drieën gesplitst. Baudet verkondigt nu samenzweringstheorieën over covid-19 en immigratie, zijn partij staat op 3 procent. Eerder dit jaar was de BoerBurgerBeweging met 20 procent even de vaandeldrager van rechts, maar in de peilingen is de partij nu al gezakt naar 11 procent. De BBB verliest stemmen aan de partij Nieuw Sociaal Contract van ex-christendemocraat Pieter Omtzigt, een parlementslid dat bekendstaat om zijn onderzoek naar de beruchte toeslagenaffaire.

Wat al die partijen gemeen hebben, is het vage gevoel dat ze het in naam van de gewone mensen opnemen tegen de elite. Hun standpunten over verwarmingsfactuur kunnen troebel zijn – denk aan de nieuwe houding van het RN tegenover Europa. Op lokaal niveau zijn hun kandidaten vaak pragmatisch. In juni werd de Duitse plattelandsstad Raguhn-Jessnitz in Saksen-Anhalt de eerste stad die een AfD-burgemeester koos. Hannes Loth is een energieke voormalige groenteboer. Tijdens de pandemie raakte de plaatselijke bevolking moeilijk aan reisvergunningen omdat er geen covidtestcentrum was. Loth opende er dan maar zelf een. Zijn grootste zorgen als burgemeester zijn de povere staat van de straten en de brandweerkazerne, en het begrotingstekort van de stad, dat vorig jaar 1,5 miljoen euro bedroeg. Dat komt deels doordat de hoge energieprijzen de verwarmingfactuur voor het stadhuis door het dak joeg. Volgens Loth, die de lijn van de AfD volgt, zit de oplossing in een herstart van de gesloten kerncentrales en in vredesonderhandelingen in Oekraïne, zodat de gaspijpleidingen naar Rusland weer open kunnen.

De combinatie van reële problemen en vergezochte oplossingen is typerend voor rechts-populistische partijen. Hannes Loth is zeer gevoelig voor het lijden van zijn kiezers door de hoge energiekosten. Maar het antwoord van de AfD is deels een luchtkasteel: goedkoop Russisch gas is in de nabije toekomst geen optie.

Verlamming

De veranderingen waar de populistische partijen in Europa tegen tekeergaan, zijn meestal onverbiddelijk of op z’n minst niet makkelijk terug te draaien: demografie, seksuele bevrijding, gendergelijkheid, de uitstap uit fossiele brandstoffen. Het beleid dat ze voorstellen om de wereld op orde te brengen is meestal onsamenhangend of onhaalbaar. Maar invloed op het politieke bedrijf hebben ze wel. Door hen verschuift het debat, en daardoor ook de partijstandpunten. Overal in Europa hebben centrumrechtse partijen hun immigratiebeleid aangescherpt en de retoriek van de cultuuroorlog opgevoerd, puur om te voorkomen dat kiezers op extreemrechts zouden stemmen. Het sterkste voorbeeld komt uit het Verenigd Koninkrijk. Hoe is de uitstap uit de EU er gekomen? Doordat de Conservatieve Partij besliste om een referendum over de Brexit te steunen, in de hoop dat de aantrekkingskracht van de UK Independence Party zou afnemen.

Misschien is dat nog het grootste risico van de opgang van extreemrechtse partijen in Europa. Zeker, ze worden geassocieerd met onverdraagzaamheid en vrouwenhaat en het ondermijnen van de rechtsstaat. En ja, af en toe verzamelen ze genoeg stemmen om de democratie te schaden, zoals in Hongarije en Polen. Maar vaker dan dat belemmeren populistisch-rechtse blokken landen om dwingende problemen aan te pakken, door illusoire oplossingen aan te bieden.

En dat is het laatste wat de EU nodig heeft. Het volgende Europees Parlement moet belangrijke beslissingen nemen over institutionele hervormingen in de EU, over energiezekerheid, klimaat, steun voor Oekraïne en nog veel meer. Als een kwart van zijn leden weigert om daar ernstig werk van te maken, zullen ze waarschijnlijk niet worden opgelost. Extreemrechts hoeft niet aan het stuur te zitten om de wereld een spaak in het wiel te steken.

Partner Content