Elizabeth II, plichtsgetrouw en onpeilbaar

© isopix
Lia van Bekhoven
Lia van Bekhoven Correspondent in Londen voor Knack, BNR, VRT-radio, Terzake en Elsevier

Ze maakte van het Huis Windsor een van de sterkste ­instituten ter wereld, maar deed ook zelf de afwas in Balmoral Castle. ­Koningin Elizabeth II, die op  96-jarige leeftijd overleed, belichaamde Groot-Brittannië.

Vermoedelijk was ze de succesvolste Britse monarch in duizend jaar koninklijke geschiedenis, maar zeker de meest plichtsgetrouwe. In 1947, ter gelegenheid van haar 21ste verjaardag, beloofde Elizabeth met een kristallen accent haar onderdanen haar hele leven ‘in dienst te stellen van u’. En dat meende ze. Het meisje dat als 13-jarige weer uit bed klom omdat ze was vergeten haar schoenen netjes weg te zetten, zou altijd ijverig en gewetensvol blijven.

Elizabeth dankte haar succes aan een werkend bestaan waarin ze geen enkele misstap beging. Met uitzondering van de late zomer in 1997, toen ze de troon even deed wankelen.

Er was geen vorst die langer op de Britse troon zat. Toch leerden haar onderdanen haar niet echt kennen. Elizabeth gaf – tot 2017 – geen interviews. Biografen vroegen vergeefs om haar medewerking. In een tijdperk van persoonlijke ontboezemingen bleef ze haar afgemeten, sfinxachtige zelf. Ze was bevriend met geen enkele minister, president, historicus, schrijver, commentator, kunstenaar of wetenschapper. ‘We weten meer over ­James I dan over de Queen,’ schreef columnist Matthew Parris, verwijzend naar de Britse koning van 1567 tot 1625.

De Britse kranten zinspeelden op haar enorme staatsrechtelijke kennis. Met intelligentie, inzicht en tact zou ze Britse premiers hebben geadviseerd, maar net als alle andere eigenschappen die de Queen zijn toegedicht, was daarvoor geen bewijs. Ze was de laatste van de generatie met een stijve bovenlip.

Koningin Elizabeth en de kleine Charles in 1953.

Formeel en niet spontaan liet het staatshoofd, dat het volgens biograaf en historicus Ben Pimlott niet makkelijk vond om mensen te ontmoeten, zich leiden door protocol en gewoonten. Tradities waren er om aan vast te houden. Dat gold ook voor de zomers die sinds mensenheugenis tot half september werden doorgebracht op het Schotse kasteel Balmoral, haar vlag op Buckingham Palace die nooit halfstok ging en televisie-optredens die ze beperkte tot de kerstboodschappen. Elizabeth dankte haar succes aan een werkend bestaan waarin ze geen enkele misstap beging. Met uitzondering van de late zomer in 1997, toen ze de troon even deed wankelen.

Britse burgers, ontdaan en geschrokken over de dood van Diana, vonden haar in dat jaar harteloos omdat ze in haar kasteel Balmoral in Schotland bleef – onzichtbaar en ontoegankelijk. De boosheid verdween toen Elizabeth toch terugkwam naar Londen, de vlag op Buckingham Palace halfstok hing en de natie op televisie verzekerde van haar genegenheid voor de overleden prinses, moeder van haar kleinzoons William en Harry. Als premier Tony Blair er niet op had aangedrongen dat haar aanwezigheid in Londen noodzakelijk was, was ze in Schotland gebleven. In de peilingen vond 48 procent dat jaar dat het land beter af was zonder ­koningshuis.

Koningin Elizabeth spreekt de natie toe na het overlijden van prinses Diana.

Elizabeth was grootgebracht met het principe dat de koninklijke taak boven alles ging. Ze was tien toen haar familie struikelde over een abdicatieschandaal. Gesteld voor de keuze van een huwelijk met een gescheiden Amerikaanse of de troon, had oom Edward voor het eerste gekozen. Het gevolg was een constitutionele crisis van jewelste. Het koningschap werd overgeheveld naar zijn jongere broer Albert, die als koning de naam George VI aannam. Het koningschap was het laatste waarop de vader van Elizabeth, die stotterde en fysiek zwak was, zat te wachten. Het zou, volgens zijn echtgenote, begin 1952 leiden tot diens vroege dood.

Edward werd persona non grata. Hij had zijn persoonlijke verlangens laten prevaleren. Hij had het voortbestaan van de monarchie op het spel gezet. Dat zou Elizabeth niet gebeuren.

In het grauwe naoorlogse Groot-Brittannië was de kroning in 1953 een uitbundig hoogtepunt. Duizenden schaften hun eerste televisietoestel aan om het spektakel in Westminster Abbey te zien. Eenderde zei te geloven dat het nieuwe staatshoofd ‘door God was aangewezen’.

Elizabeth, moeder van twee kinderen, was 25 toen ze haar vader opvolgde. Behalve staatshoofd van het Verenigd Koninkrijk stond ze aan het hoofd van de Gemenebest, een organisatie van vooral oud-koloniën, waaraan ze meer dan haar regeringen hechtte. Van de 54 leden, bijna eenderde van alle landen ter wereld, erkenden zestien haar als staatshoofd.

Voor die tijd had Elizabeth in een gouden kooi geleefd. Ze was nooit naar school ­geweest en thuis onderwezen door gouvernantes. Zelfs voor de Britse upper class in die periode was haar onderricht op zijn best beperkt. Haar moeder had een afkeer van vrouwelijke intellectuelen. Haar grootmoeder en kindermeisje moesten samenspannen om ­Elizabeth te laten scholen in Frans, geschiedenis en staathuiskunde.

Ze kende weinig leeftijdgenoten, bracht de meeste tijd door met haar jongere zus Margaret en trouwde met de eerste man die ze tegen het lijf liep. Elizabeth was dertien toen ze de vijf jaar oudere luitenant Philip Mountbatten ontmoette. Ze was op slag verliefd.

Elizabeth en haar vader.

De koningin belichaamde de naoorlogse geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk. Ze was de connectie met Britain’s Finest Hour, de periode waarin het land ‘alleen stond’ in de strijd tegen de nazi’s. Haar eerste premier was Winston Churchill. De tijden veranderden, Elizabeth niet. Ze paste zich hooguit aan, bijna onmerkbaar. Waardig, ondoorgrondelijk en met een droog gevoel voor humor.

Deze laatste eigenschap etaleerde ze misschien wel het duidelijkst toen ze als Bond-girl tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen in 2012, miljoenen kijkers (en haar familie) verraste door net te doen alsof ze uit een helikopter sprong en de onsterfelijke woorden sprak: ‘Good evening, Mr. Bond.’

Ze was pas echt geanimeerd in de buurt van paarden en honden. Naast een uitstekend ruiter was ze een hartstochtelijk paardenkenner en -fokker. Ze had zoveel corgi’s dat Diana eens zei dat overal waar de Queen liep, ze werd voorgegaan door ‘een bewegend tapijt’ van honden. Ze was iemand die, had ze de keuze gehad, een teruggetrokken leven zou hebben geleid op het platteland, omringd door paarden en honden, zei haar nicht Margaret Rhodes eens.

De verhouding met haar vier kinderen was niet intiem. Er zijn filmbeelden van een vijfjarige Charles die op de kade zijn moeder opwacht die na een bootreis van zes maanden weer thuiskomt. Ze begroet hem door beleefd zijn hand te schudden. ‘Ze was niet onverschillig,’ zei de kroonprins later, ‘maar afstandelijk.’ Drie van haar vier kinderen zouden scheiden. Het sprookjeshuwelijk van haar oudste zoon explodeerde in de ‘War of the Wales’s’ – een oorlog tussen de Prins en Prinses van Wales.

Elizabeth was fabelachtig rijk, maar in de nationale mythe leidde ze het leven van een doorsnee-Britse uit de gegoede middenklasse.

Onthullingen over Diana’s eetstoornissen en het vreemdgaan van Charles bezorgden de Windsors het etiket van ‘de meest ontwrichte familie van het land’. Als in hetzelfde jaar ook nog haar favoriete Windsor Castle deels afbrandt, zegt ze in een toespraak met koninklijk understatement ‘niet met onverdeeld genoegen’ terug te kijken op 1992.

Er is boosheid bij de Britten als de regering suggereert voor de renovatie van Windsor Castle op te draaien. Elizabeth besluit inkomstenbelasting te gaan betalen en het aantal familieleden dat een beroep doet op staatssubsidie terug te draaien. De poorten van Buckingham Palace worden voor het eerst geopend voor betalend publiek.

Elizabeth was fabelachtig rijk, maar in de nationale mythe leidde ze het leven van een doorsnee-Britse uit de gegoede middenklasse. Op Buckingham Palace ontbeet ze uit tupperwarebakjes en liep ze ’s nachts door de gangen om de lichten uit te doen. Op Balmoral deed ze zelf de afwas. Haar kleren waren met de hand gemaakt, maar niet modern. Ze waren felgekleurd, omdat ze zich ervan bewust was dat ze, klein van stuk als ze was, van een afstand moest worden gezien.

Ze verfoeide de persoonlijkheidscultus. In haar monarchie draaide het om de familie, The Firm. Traditioneel en stabiel stond het Huis Windsor bij haar overlijden voor dezelfde waarden als toen ze in 1952 koningin werd. Een anker voor de natie in tijden van nationale en internationale crises, een symbool van continuïteit terwijl buiten de paleismuren de vooruitgang voortschreed.

Ze was geen trotse vorstin, ze wilde ook geen harten veroveren. Ze deed wat van haar werd verwacht door zichzelf op de tweede plaats te zetten. Het was meer dan voldoende. Ze bewees dat de monarchie het enige systeem is dat de Britten verbindt. Elizabeth II was waarschijnlijk de laatste in haar soort.

Partner Content