Anton Tsjechov – De reis naar Sachalin

‘Ik heb wat peper in mijn achterste nodig’, schrijft de 29-jarige Anton Tsjechov in 1889 aan de chef van de krant Novoje vremja (Nieuwe Tijd).

Anton Tsjechov – De reis naar Sachalin

Vertaald door Anita Roeland

Uitgeverij: Atlas

Aantal pagina’s: 405

Prijs: 15 euro

ISBN: 978-90-450-0956-8

De jongeman, die nog maar recent zijn dokterspraktijk heeft opgegeven om te schrijven, wil afwisseling. Hij trekt een paar maanden later naar het gevangeneneiland Sachalin, aan het uiterste uiteinde van het tsarenrijk.

Met een rijtuig nog wel, wat gezien de slechte wegen en een afstand van 10.000 kilometer een ware marteling is. Met het schip steekt hij van het vasteland (Nikolajevsk) over naar het eiland, waar hij een eerste ontmoeting heeft met de gedetineerden. ‘Hier zitten heel wat interessante mensen’, noteert hij, als hij zijn eerste angst voor de dieven en moordenaars overwonnen heeft. ‘We gaan verder naar andere cellen, en zien hier dezelfde afgrijselijke armoede, die net zo moeilijk onder die lompen te verbergen is als een vlieg onder het vergrootglas.’

De peper in zijn achterste werkt. Er is niets wat Tsjechov niet interesseert. Hij observeert tot in de details en schrijft alles op: wat de gevangenen eten en drinken, hoe ze slapen en de tijd doden (kaartspelen), hoe ze gekleed gaan, wat voor een privaat ze gebruiken, hoe ze zich in een klimaat dat uiterst onvriendelijk is voor de mens moeten afbeulen.

Het verslag groeit uit tot een alomvattende kritiek op het systeem, en Tsjechov houdt niet op concrete voorstellen te doen om het te hervormen: ‘Naar mijn mening valt er nauwelijks iets goeds te zeggen over het systeem van de gemeenschappelijke cellen. Mensen die in zo’n cel leven, vormen geen gemeenschap, geen coöperatie die haar leden verplichtingen oplegt, maar een bende die hen ontslaat van elke verantwoordelijkheid wat betreft het onderkomen, de medemens en het materiaal.’

Van de ‘corrigerende invloed’ die het kampleven op de duizenden dwangarbeiders zou moeten uitoefenen, bespeurt hij niets.

Piet de Moor

Partner Content