De ecologische pootafdruk van dierenvoeding: ‘Leer honden en katten vleesvrij eten’

© Getty Images

Honden- en kattenliefhebbers zullen het niet graag horen:  petfood heeft een immense impact op klimaat en biodiversiteit. De Antwerpse start-up IMBY zag in het dilemma een opportuniteit: honden- en kattenbrokken met insecten als bron van eiwitten. Goed voor de planeet, en gezond voor de hond.

Nooit liepen er op deze planeet meer huisdieren rond. Volgens de meest gangbare schattingen houden 900 miljoen honden en 400 miljoen katten de mens gezelschap. Op die cijfers zit veel rek. Onduidelijk is bijvoorbeeld of de zowat 200 miljoen zwerfhonden in de tellingen meewegen. En wat met de miljoenen huiskatten die nergens worden geregistreerd?

Dat het aantal honden en katten jaar na jaar stijgt, blijkt echter uit onverdachte bronnen van lokale aard. In 2021 werden in Vlaanderen 112.961 honden met een DOG ID geregistreerd, een stijging met tien procent in vijf jaar tijd. Het Vlaamse Departement Landbouw en Visserij schatte het aantal honden en katten in 2021 op respectievelijk 1,5 miljoen en 2,2 miljoen, cijfers die overigens op heel België slaan.

Pootafdruk

Een gemiddelde hond is verantwoordelijk voor 770 kilo CO2 per jaar, voor grote rassen zoals Sint-Bernard, Bullmastiff of Berner Sennen kan dat tot 2,500 kilo oplopen.

Wat alleszins buiten discussie staat, is de immense pootafdruk op het planetaire ecosysteem. Met name de productie van honden- en kattenvervoer is ronduit nefast voor zowel het klimaat als de biodiversiteit. Een gemiddelde hond is verantwoordelijk voor 770 kilo CO2 per jaar, voor grote rassen zoals Sint-Bernard, Bullmastiff of Berner Sennen kan dat tot 2,500 kilo oplopen. The New Scientist heeft berekend dat een labrador of golden retriever per jaar een CO2-uitstoot genereert vergelijkbaar met 20.000 kilometer SUV-rijden.

Katten zijn niet zo’n schrokkers, maar het effect van 310 kilo CO2 per jaar valt niet te onderschatten als je dat cijfer met hun aantal vermenigvuldigt. Het productieproces, de verpakking en de distributie spelen een rol, maar de ecologische impact schuilt vooral in de ingrediënten. Droogvoeding voor honden en katten bestaat gemiddeld voor de helft uit plantaardige ingrediënten van agro-industriële monoculturen zoals maïs, rijst en graan. De andere helft is van dierlijke oorsprong, vlees en vis.

Duurzame petfood

Het zijn deze cijfers die Nicolas Bartholomeeusen (35) aan het denken zetten. Kunnen we pet food verduurzamen? Bij een handelsingenieur en voormalig AB Inbev-manager riep die vraag meteen een tweede vraag op: valt daar een rendabele business case uit te puren? Het antwoord volgde anderhalf jaar geleden en kreeg de naam IMBY, een start-up die intussen een lijn van honden- en katteneten op de markt heeft gebracht waarin geen vlees of vis maar insecten voor de noodzakelijke proteïnen zorgen. Het leverde Bartholomeeusen de Unizo-trofee Starter van het Jaar 2022 op.

‘Ik heb zelf geen huisdieren’, boort hij een voorbarige conclusie in de grond. ‘Ooit wil ik een hond, maar niet zolang ik met mijn vriendin in een klein appartement woon. De klik is er op andere manier gekomen, in de supermarkt waar ik vaststelde hoe het aanbod vegetarisch en vegan voor menselijke consumptie maand na maand uitbreidde. In de afdeling dierenvoeding daarentegen veranderde er niets. Dat frappeerde me, want de petfood industrie probeert zich een duurzaam imago aan te meten. Ik zeg niet dat ze het niet menen, maar de inspanningen beperken zich hoofdzakelijk tot de verpakking en de distributie. Overschakelen naar monoplastics is zeker een goede zaak, maar 80 procent van de C02-uitstoot in dierenvoeding hangt rechtstreeks samen met de receptuur. Daar moet je het verschil maken’.

Consumptiegedrag maakt het verschil

IMBY staat voor In My Backyard. Het bekt niet alleen goed, maar sluit vooral aan bij zijn overtuiging dat verandering in onze eigen achtertuin begint. Daarmee neemt Bartholomeeusen positie in een verhit debat. Is de consument verantwoordelijk voor de transitie naar een duurzame economie? Of moet de overheid via regulering, fiscaliteit en handhaving de tanker door de bocht sturen?

‘De verandering moet zich op alle niveaus voltrekken’, vindt hij. ‘Maar we kunnen als consument niet alles op de overheid afschuiven, of ons verstoppen achter de markt waar we toch geen greep op hebben. Wat is de markt anders dan de som van ons individueel consumptiegedrag? Natuurlijk heeft het weinig effect wanneer ik als individu beslis om geen drie keer maar slechts één keer per dag vlees te eten, of om rood vlees door kip te vervangen. Maar als een paar miljoen mensen zo’n keuze maken, dan maakt dat wel een groot verschil’.

Een eerlijke prijs, waarin ook de milieukosten worden verrekend, zou ervoor zorgen dat onze concurrenten hun vleeshoudende dierenvoeding niet langer aan één derde van onze kostprijs kunnen produceren.

De metafoor kan uiteraard naar dierenvoeding worden doorgetrokken, het zijn tenslotte de baasjes die het menu van Bobby of Minou bepalen. Maar welke sturende rol ziet hij hier voor de overheid? ‘Simpel’, zegt hij, ‘de overheid moet erop toezien dat vlees correct wordt geprijsd. Dat zou niet alleen goed zijn voor onze boeren die als vleesproducenten nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Een eerlijke prijs, waarin ook de milieukosten worden verrekend, zou ervoor zorgen dat onze concurrenten hun vleeshoudende dierenvoeding niet langer aan één derde van onze kostprijs kunnen produceren’.

Volgens Bartolomeeusen heeft het goedkope vlees een pervers effect dat we als petfood snobisme zouden kunnen omschrijven. ‘We zijn huisdieren meer en meer gaan beschouwen als volwaardige gezinsleden’, stelt hij vast. ‘Die perceptie projecteren we op hun nutritionele behoeften: honden en katten hebben recht op even hoogwaardig vlees als mensen. De zogenaamde fancy brands zoals Royal Canine, Edgar Cooper, Sheba of Purina spelen daar met veel marketing power op in. Ons voer bevat geen slachtafval maar alleen vers kwaliteitsvlees, verkondigen ze. Terwijl slachtafval zoals organen en botten perfect is voor huisdieren. Mits de juiste dosering, maar dat geldt voor alle recepturen’.

Insecten als eiwitbron

Toen Bartholomeeusen op zoek ging naar alternatieve eiwitbronnen wezen dierenartsen en nutritionisten hem meteen de weg naar insecten. Helemaal origineel is het initiatief dan ook niet, het Britse Yora en het Franse Tomojo zijn in Europa de echte pioniers. IMBY ging scheep met Ynsect, een Franse multinational die proteïnen uit meelwormen produceert.

Tien procent van alle honden kampt met allergieën die door bepaalde vleeseiwitten worden veroorzaakt.

‘Vorig jaar hebben we 25 ton honden- en katteneten geproduceerd’, zegt hij. ‘Er zijn in Europa maar twee proteïnenproducenten die zo’n volume kunnen leveren. Het Nederlandse Protex werkt met de larven van de zwarte soldatenvlieg. Wij hebben echter gekozen voor meelwormen, die zijn nog net iets rijker aan eiwitten. 98 procent van de larven wordt benut, negentig procent in poedervorm en 8 procent als olieconcentraat. Een kilo poeder bevat 700 gram zuivere eiwitten, efficiënter kan haast niet. Die efficiëntie heeft ons toegelaten om de prijskloof met de topmerken van vleeshoudend voer te dichten. Bij de opstart anderhalf jaar geleden waren we nog 10 tot 15 procent duurder, maar de energiecrisis heeft dat verschil uitgevaagd. Transport is veel duurder geworden, net zoals kunstmest voor gewassen zoals maïs of soja die zowel in veevoer als rechtstreeks in petfood zitten. Daardoor hebben traditionele producenten hun prijzen moeten opslaan, terwijl wij die druk veel minder voelen. Transportkosten? Onze plantaardige ingrediënten zijn lokaal of regionaal gesourced. Duur veevoeder? Onze larven teren op goedkope reststromen zoals maïsafval of bierbostel van brouwerijen.’

Produceren doet IMBY niet zelf, dat gebeurt bij United Pet Foods in Gent, een grote speler op de private label markt. ‘We concentreren ons op de marketing en de ontwikkeling van nieuwe recepturen’, zegt Bartholomeeusen die drie voltijdse en één halftijds medewerker in zijn team heeft. ‘In deze fase is een eigen machinepark of labo niet haalbaar’.

Een jaarproductie van 25 ton is natuurlijk verwaarloosbaar in een globale markt die volgens analisten dit jaar 137 miljard euro waard is. IMBY blijft een start-up die voorlopig geld verbrandt. Investeerders geloven echter in de toekomst, zeker na de succesvolle lancering. IMBY heeft een contract met Tom&Co, met 130 vestigingen de grootste keten van dierenwinkels in ons land. In Nederland wordt het door 70 onafhankelijke dierenspeciaalzaken verkocht, en ook in het Verenigd Koninkrijk is er een verdeler.

Gezond voor de hond

‘Bij de lancering dachten we dat duurzaamheid voor negentig procent van onze potentiële klanten de doorslag zou geven’, zegt Bartholomeeusen. ‘Tot onze verrassing bleek dat voor honden niet te kloppen: de helft van onze klanten koopt vleesvrij om gezondheidsredenen. Blijkt dat tien procent van alle honden kampt met allergieën die door bepaalde vleeseiwitten worden veroorzaakt. Met insecteneiwit is dat probleem van de baan, onze producten zijn hypoallergeen. Steeds meer dierenartsen schrijven daarom IMBY voor als therapie. In ons  assortiment voor honden zit overigens een zuiver plantaardige mengeling waarin groenten voor de nodige eiwitten zorgen. Voor katten is zoiets onmogelijk, want dat zijn echte carnivoren die afhankelijk zijn van voedsel voor de inname van essentiële aminozuren’.

Voor marketeers blijven insecten een uitdaging. Energierepen, insectenburgers, krekelhapjes, ze liggen al vele jaren in de rekken maar het grote publiek lust er geen pap van. Speelt die wijd verspreide walging ook dierenvoeding op insectenbasis parten? ‘Het schrikt sommige baasjes af’, zegt Bartholomeeusen. ‘Uit ons verkennend marktonderzoek is nochtans gebleken dat nagenoeg iedereen rotsvast gelooft in de nutritionele meerwaarde van insecten. Het is irrationeel, zoals dat vaak het geval met ons consumptiegedrag. Gelukkig is de yuck-factor minder groot dan bij humane consumptie. Er wordt dus toch een onderscheid gemaakt tussen huisdieren en andere gezinsleden’.

Partner Content