Hoe zinnig is groen bouwen nog?

© Stijn Bollaert

Om te besparen, heeft de regering-Di Rupo fiscale stimuli voor wie ecovriendelijk wil bouwen afgeschaft. De Vlaamse Confederatie Bouw gaat in het verweer.

De bouwsector heeft al vrolijker tijden meegemaakt. Mensen houden in tijden van economische crisis zo al de vinger op de knip. En dan komt de regering-Di Rupo nog op het idee om in zeven haasten tal van premies en fiscale voordelen voor groene investeringen te schrappen. Een mens zou van minder gaan denken dat het niet het moment is om te bouwen.

‘Ten onrechte. De mensen overreageren’, meent Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw. ‘Wie bouwplannen heeft, moet die nú uitvoeren. En het best zo groen als hij kan. De terugverdientijden van groene investeringen zijn nog altijd kort.’ Zelfs tegen de nieuwe voorwaarden zijn zonnepanelen volgens Dillen al na zes à zeven jaar terugverdiend. ‘De meeste terugverdientijden die we links en rechts gepubliceerd zien, zijn te conservatief ingeschat. Bovendien staren mensen zich wat blind op die terugverdientijden. Vaak houden ze daardoor geen rekening met het feit dat die investeringen ook na de terugverdientijd nog rendement opleveren. Een grondwarmtepomp heeft niet alleen een hoger rendement dan een weliswaar goedkopere luchtwarmtepomp – omdat de grondwarmte zomer en winter stabiel blijft -, ze blijft ook gemakkelijk tientallen jaren actief.’

Toch heeft het afschaffen van veel overheidsstimulansen twee reële gevolgen. Een eerste qua beeldvorming. Dat het publiek te sterk reageert, is volgens Dillen makkelijk aan te tonen. Voor dakisolatie heeft de regering helemaal niets veranderd. De fiscale voordelen en de premies zijn bijna dezelfde als vroeger – en toch heeft ook de vraag naar dakisolatie een flinke knauw gekregen.

Een tweede gevolg is dat de drempel voor groene investeringen wél verhoogt: wie bouwt, moet een groter deel van de investering zelf neertellen. Zelfs als je ervan overtuigd bent dat je daar op termijn voordeel uit zult puren, moet je het geld wel hébben. Dillen: ‘Die drempelverhoging zou niet zo erg zijn als de financiers het gat zouden opvullen. Maar dat schept nog een probleem. Banken houden vandaag doorgaans geen rekening met wat hun cliënten aan energiekosten zullen uitsparen.’

In de praktijk bekijkt een bank welke aflossingslast een cliënt zich kan veroorloven. Een derde van het inkomen, dat geldt meestal als maximum. ‘Wij proberen de banken nu uit te leggen dat ze oog moeten hebben voor de totale woonlast’, aldus Dillen. ‘En die woonlast is: de aflossing van de lening plus de energiekosten.’ De redenering is eenvoudig. Stel dat iemand 100 euro per maand kan uitsparen op energiekosten door bijkomende groene investeringen te doen, en dat zijn lening voor die extra investeringen zodanig stijgt dat hij 100 euro per maand extra moet aflossen. Voor de bouwer blijft de totale woonlast dezelfde. Maar als de bank, die het inkomen alleen vergelijkt met de aflossingslast, merkt dat de bouwer met zijn extra investering over zijn maximum gaat, steekt ze een stokje voor het plan. De Vlaamse Confederatie Bouw heeft Febelfin, de federatie van de banken, intussen over het probleem aangesproken. En er wordt overlegd.

‘Geen risico van overaanbod’Uit een recente enquête bij woningbouwers blijkt dat de residentiële bouw moeilijke tijden doormaakt. Gevraagd naar nieuwe contracten en huidige activiteit in vergelijking met drie maanden eerder, of naar hun verwachtingen voor de komende drie maanden, rapporteren aannemers drie tot vier keer minder een stijging dan een daling, zowel in de huizenbouw als in de appartementen.

Volgens Marc Dillen verkijken kandidaat-bouwers zich op de situatie. ‘Wie bouwplannen koestert, heeft alleen maar goede redenen om het nu te doen.’ Voor die stelling schuift hij drie argumenten naar voren: de evolutie van de bouwkosten, de stand van de rente, en het feit dat de bouwnormen zullen blijven verstrengen. ‘Over de bouwkosten bestaan veel misverstanden. Het klopt dat de totale kosten van een bouwproject fors zijn opgelopen. Maar dat heeft alleen te maken met de hogere grondprijzen en met de normen, die je verplichten om energiezuiniger te bouwen. Maar het bouwen zelf is sinds 2007 in reële termen goedkoper geworden: de inflatie nam met meer dan 10 procent toe; de bouwkosten slechts met 6 procent.’

Met andere woorden: wie zijn bouwplannen nu uitstelt, zal eraan zijn voor de moeite. De kans dat de rente nog verder zou verlagen, is volgens Dillen veel kleiner dan dat ze opnieuw zal stijgen. De bouwkosten zullen hun achterstand op de inflatie op zeker ogenblik goedmaken. En de huidige energienorm voor woningen, E70, zal begin 2014 al evolueren naar E60.

Bovendien garandeert de markt op dit ogenblik dat de waarde van wat iemand nu bouwt, ook op lange termijn beschermd blijft, zegt Dillen. ‘Er is helemaal geen risico van overaanbod. Integendeel. Er zijn momenteel te weinig woningen van goede kwaliteit. En de volgende tien jaar zal het aantal gezinnen, alleen al in Vlaanderen, met 250.000 toenemen. In het decennium daarna nog eens met 250.000. Investeren in bakstenen blijft dus een goede zaak, zeker als je die baksteen duurzaam kunt maken.’

Einde van de doe-het-zelver?Wie het zich kan veroorloven, raadt Dillen aan om niet volgens de E70-norm te bouwen, maar nog beter. ‘Natuurlijk, dat betekent opnieuw dat je een hogere drempel over moet. Meer startkapitaal op tafel moet liggen. Maar wie het doet, is op het eind van de rekening altijd goedkoper af.’ Dat is dan wel op voorwaarde dat de duurzame investeringen uitgevoerd worden volgens de regels van de kunst. Zonnepanelen verliezen veel van hun rendement als ze niet de juiste oriëntatie hebben. Een grondwarmtepomp heeft weinig zin in een woning die onvoldoende luchtdicht is. Isolatiematerialen zijn niet effectief als ze niet correct geplaatst zijn.

De nadruk op energiezuinigheid heeft het bouwen, en de hele bouwsector, grondig veranderd. Dillen: ‘Een concept als “terugverdientijd” bestond vroeger niet in de bouw. Vandaag is het een cruciaal element in de investeringsbeslissing. Dat heeft verstrekkende gevolgen, bijvoorbeeld qua coördinatie. Als een eerste aannemer een pand luchtdicht bouwt, maar er komt nadien nog een elektricien langs die door het dampscherm heen boort, dan ben je weer bij af.’

Dat de technologie van het bouwproces zo cruciaal wordt, verhoogt ook de noodzaak om met behoorlijke vaklui te werken. ‘De druk om te werken met geregistreerde aannemers neemt toe’, stelt ook Marc Dillen vast. ‘Je kunt het je niet meer veroorloven om met de eerste de beste doe-het-zelver of zwartwerker te werken. Wat je misschien uitspaart op één techniek, verlies je nadien op de globale energie-efficiëntie van je gebouw.’

Mensen voor wie de startinvestering te hoog is, kunnen volgens Marc Dillen het best getrapt duurzaam bouwen: ‘Leg nu de nadruk op de energiezuinigheid van het karkas. En zorg ervoor dat je in latere fases met hernieuwbare energie kunt werken. Kun je je op dit ogenblik bijvoorbeeld nog geen zonnepanelen permitteren, zorg er dan tenminste voor dat de oriëntatie van je dak optimaal is. Wie verstandig bouwt, kan later altijd nog het E-peil van zijn woning verlagen.’

Luc Baltussen

Partner Content