Burgers als belangrijkste doelwit

De Tweede Wereldoorlog maakt wereldwijd 70 tot 85 miljoen doden, waarvan 50 tot 55 miljoen burgers. Burgers als belangrijkste doelwit: dat is dé revolutie op het slagveld tijdens de Tweede Wereldoorlog, het meest moorddadige conflict uit de geschiedenis van de mensheid.

De verhouding tussen militaire slachtoffers versus burgers schommelt sterk van land tot land. In België sterft zowat één procent van de bevolking: er sneuvelen 12.000 Belgen in uniform tegenover 76.000 burgers, met inbegrip van de Holocaust-slachtoffers. In buurland Nederland is dat ruim het dubbele – zonder rekening te houden met de in verhouding nog veel hogere verliezen in koloniaal Indonesië, waar de slachtoffers vrijwel zonder uitzondering burgers zijn.

In nazi-Duitsland sterft bijna 11 procent van de bevolking maar dan wel driemaal meer militairen dan burgers. Nog ter vergelijking: in de VS zakt het aantal slachtoffers tot 0,32 procent van de bevolking en die doden zijn in overgrote meerderheid militairen. Maar bijna overal elders zijn burgers het doelwit bij uitstek.

Het is een nooit gezien fenomeen in de wereldgeschiedenis. Ja, ook tijdens de Eerste Wereldoorlog schieten veel burgers er het leven bij in, bijvoorbeeld als gevolg van de oorlogsmisdaden die de Duitsers dan begaan in onder andere ons land. En ja, de tactiek van de verschroeide aarde kennen we al uit de klassieke oudheid. En later, in de middeleeuwen, slachten krijgsheren gretig elkaars ongewapende lijfeigenen af om de vijand te beroven van zijn cruciale bevoorrading. Maar de ongeziene schaal waarop de burgers geviseerd worden, is een voor de Tweede Wereldoorlog kenmerkende wijziging in de oorlogsvoering.

Nevenschade

Dat heeft veel, zo niet alles, te maken met een andere revolutie op het slagveld: de luchtmacht wordt in de loop van deze oorlog de doorslaggevende factor. De meeste burgers komen om als collateral damage (nevenschade) bij luchtaanvallen. Dat nieuwe begrip bedenkt de Amerikaanse luchtmachtgeneraal Curtis LeMay in 1944 tijdens zijn meedogenloze campagne tegen Japan.

Curtis Bombs Away LeMay ziet snel in dat zogenaamde precisiebombardementen tegen militaire doelwitten niet efficiënt zijn. Zijn toestellen moeten hun doelwitten bestoken vanop grote hoogte om de luchtafweer te ontwijken. Het is bijna altijd bewolkt boven Japan. Reden waarom amper vijf procent van zijn bommen inslaan in de buurt van hun doelwitten, en dat ten koste van onhoudbare verliezen aan toestellen en bemanningen. Hij schakelt over op nachtelijke tapijtbombardementen met vuurbommen vanaf lage hoogte.

Hij brandt meer dan 60 Japanse steden met hun houten huisjes van de kaart. Dat hij daarmee minstens 500.000 Japanners doodt en er nog eens 5 miljoen dakloos maakt, deert hem niet. Zo zegt hij aan de New York Times: “Er zijn in deze oorlog geen onschuldige burgers, dus heb ik er eigenlijk geen probleem mee zogezegd onschuldige omstanders om te brengen. Als de oorlog ook maar één enkele dag wordt bekort, dienen mijn aanvallen hun doel.” Met exact hetzelfde argument overtuigt hij later zijn nieuwe president Harry Truman om twee gloednieuwe atoombommen te gooien op Hiroshima en Nagasaki. De ultieme aanval op al dan niet onschuldige burgers.

Juli 1945: majoor-generaal Curtis LeMay in het Pentagon.
Juli 1945: majoor-generaal Curtis LeMay in het Pentagon.

Curtis LeMay beseft dat collateral damage een eufemisme is. Burgers zijn geen toevallige en onbedoelde slachtoffers van zijn bommen op militaire doelwitten – er is geen sprake van nevenschade, neen, hij wil die burgers intimideren en ze tot overgave dwingen. Zie de cynische brochures die hij samen met zijn brandbommen laat uitstrooien boven Japan: “Helaas hebben bommen geen ogen. Dus vanuit ons humanitaire beleid geeft de Amerikaanse luchtmacht, die geen onschuldige mensen wil treffen, jullie nu het advies om de hierna genoemde steden te evacueren om jullie levens te redden.”

Hij is begonnen

Dat de burgers van de vijand een legitiem doelwit vormen bij gebrek aan gemakkelijker doelwitten, leert LeMay eerder, en wel in Europa. Zoals op 17 augustus 1943. Als commandant van de derde bombardementsdivisie van de Amerikaanse luchtmacht klimt hij die dag zelf achter de stuurknuppel van een B-17 Flying Fortress, tijdens de eerste van twee luchtraids tegen Schweinfurt-Regensburg, 500 kilometer diep in nazi-Duitsland. De doelwitten zijn de fabrieken die in Schweinfurt kogelladers maken, essentiële onderdelen voor vooral de vliegtuigindustrie – en aansluitend daarop de Messerschmitt-fabrieken in Regensburg.

25 augustus 1944: Amerikaanse B17 Flying Fortress bommenwerpers staan vertrekkensklaar op een Engels vliegveld om hun cargo te droppen op Duitse doelwitten.
25 augustus 1944: Amerikaanse B17 Flying Fortress bommenwerpers staan vertrekkensklaar op een Engels vliegveld om hun cargo te droppen op Duitse doelwitten.

De raid bij daglicht wordt een dure ramp. Amper een derde van de bijna 300 ‘vliegende forten’ keert behouden terug. De tweede raid op 14 oktober eindigt even rampzalig en staat bekend als Black Thursday. Zolang de geallieerden geen absoluut overwicht in het luchtruim verwerven, pas vanaf de zomer van ’44, beperken ze zich dan maar tot nachtelijke tapijtbombardementen op steden.

Tot vervelens toe herhalen zij en de historici die na de oorlog het verhaal van de overwinnaars schrijven – vae victis (wee de overwonnenen) is van alle tijden – dat zij daarmee niet als eerste beginnen. Bij aanvang van de oorlog legt Hitler bijvoorbeeld Rotterdam plat – in één klap ruim 8.000 doden – en daarmee dwingt hij de onmiddellijke capitulatie van Nederland af. Warschau vergaat het even voordien niet beter. Daarna vergrijpt de Führer zich ongebreideld aan Londen en andere Engelse steden en legt hij het historische centrum van Coventry in puin. Zijn latere Baedeker Raids – vernoemd naar de Duitse reisgids – leggen nadien meer historische centra plat, zoals Exeter, York en Norwich, niet omdat hij daarmee enig militair voordeel behaalt, maar wel om de liefde van de Britten voor hun erfgoed ongenadig te kwetsen.

Luchtmaarschalk Arthur Travers Harris.
Luchtmaarschalk Arthur Travers Harris.

De Blitz tegen Britse steden doodt naar schatting 40.000 burgers. De Duitse bondgenoten Japan en Italië doen niet onder, met terreuraanvallen op Shanghai, Wuhan, Nanking, Kanton en andere Chinese steden, of met het bombarderen met mosterdgas van weerloze dorpelingen in Ethiopië. Maar de geallieerde campagne tegen Duitse en Japanse steden overtreft alles. Vanaf de nazomer van ’42 gebruikt ook de Amerikaanse luchtmacht de Britse Eilanden als onzinkbaar vliegdekschip voor aanvallen tegen Duitsland. Niet minder dan 160 Duitse steden worden zwaar gebombardeerd. Alleen al in maart 1945 gooien de geallieerden 130.000 ton bommen op Duitsland, evenveel als de Luftwaffe in vele jaren van oorlog weet te verstouwen naar de vijand.

Oorlogsmisdaad?

Luchtmaarschalk Arthur Bomber Harris is de architect van deze strategische tapijtbombardementen binnen het Europese strijdtoneel. Hij leidt vanaf 1942 de Britse poot van het geallieerde luchtcommando. Hij zet de Thousand Bomber Raids op: nachtelijke bombardementen met minstens 1.000 bommenwerpers. Een eerste van die aanvallen legt op 30 mei ’42 Keulen plat. Militair even zinloos als de Baedeker Raids maar ze trekken wel volop de gewenste aandacht, zowel op het thuisfront als bij de vijand.

14 februari 1945: zicht op de Duitse stad Dresden vanop de toren van de Kreuzkirche na het bombardement door de geallieerden.
14 februari 1945: zicht op de Duitse stad Dresden vanop de toren van de Kreuzkirche na het bombardement door de geallieerden.

De vuurstormen in en boven de havenstad Hamburg tijdens Operatie Gomorrha van 23 juli tot 3 augustus 1943 kosten aan zowat 45.000 inwoners het leven. Vooral vrouwen, kinderen en ouderen sterven – want de mannen zitten vanzelfsprekend aan het front. De techniek om met luchtmijnen, brand- en brisantbommen een grote stad van de kaart te branden, wordt een laatste keer opgevoerd in de nacht van 13 op 14 februari 1945 tegen Dresden. Dodental: zowat 25.000 inwoners. In totaal verliezen naar schatting 420.000 tot 570.000 Duitsers het leven tijdens de geallieerde tapijtbombardementen.

Dresden wordt ook door sommige Britse historici gezien als een oorlogsmisdaad. Daarover schrijft Bomber Harris in zijn memoires: “Ik besef dat de vernietiging van zo’n grote en prachtige stad zo laat in de oorlog door velen als overbodig wordt beschouwd. Maar op dat moment wordt de aanval op Dresden gezien als een militaire noodzaak, ook door veel belangrijkere mensen dan ikzelf.” Die topmensen verheffen Harris na de oorlog evenwel niet in de adelstand – de enige bevelhebber die deze eer lange tijd niet wordt gegund. Pas in 1953, op aandringen van Winston Churchill, wordt hij ‘baronet’.

Moreel gebroken

Bommen veroorzaken inderdaad onvermijdelijke nevenschade. Ook onder de burgers van bondgenoten. Er komen na D-day 70.000 Franse burgers om het leven door geallieerde aanvallen of bijna dubbel zoveel als er Britten omkomen tijdens de Duitse Blitz tegen hun steden. Ook in Rusland sterven er meer burgers dan militairen, hoewel het daar de vraag is hoeveel van die slachtoffers Stalin op zijn geweten heeft.

Het is onmiskenbaar de bedoeling van de geallieerden om de asmogendheden op de knieën te dwingen, ongeacht of die vijanden in uniform vechten dan wel als arbeiders sleutelen aan gevechtsvliegtuigen of munitie in elkaar steken – een taak die aan vrouwen wordt toebedeeld. Het helpt uiteraard niet dat bij aanvang van de oorlog de Duitse wapenindustrie rond of in grote steden staat, en de burgers als vanzelfsprekend in de klappen delen tijdens de onophoudelijke pogingen die industrie lam te leggen. Maar even onmiskenbaar is het de bedoeling het moreel van bijvoorbeeld de Duitsers te kraken.

Onderzoek na de oorlog leert dat de geallieerden beide doelstellingen niet halen, tot hun eigen verrassing. Het organisatorische genie Albert Speer weet een groot deel van de Duitse oorlogsindustrie ondergronds herop te bouwen, buiten het bereik van de bommenwerpers. Onder hem piekt de productie tot in de zomer van 1944 – tot lang nadat de oorlog de facto op het terrein al is verloren. Het moreel van de Duitsers wordt pas gebroken in het najaar van 1944. En zelfs wanneer de vertwijfeling nadien alsmaar harder toeslaat, heeft Göring gewoon gelijk als hij na de oorlog getuigt dat de mislukte aanslag van 20 juli ’44 op Hitler er simpelweg voor zorgt dat een heuse revolte tegen Hitler volkomen ondenkbaar wordt.

1944: zicht op een B-24.
1944: zicht op een B-24.

Technologische doorbraken

In de zomer van 1943 komen de geallieerden tot de slotsom dat ze met hun luchtoorlog alleen de overwinning niet gaan behalen. Sterker, naarmate Bomber Harris zijn bommenwerpers dieper en dieper boven Duitsland uitstuurt, worden zijn dramatische verliezen aan toestellen en bemanningen ook voor hemzelf onaanvaardbaar. De luchtslag om Berlijn wordt een tijdlang op een lager pitje gezet, omdat het de geallieerden dan nog aan twee sleutelelementen ontbreekt: hun gevechtsvliegtuigen hebben nog steeds onvoldoende bereik om de bommenwerpers heen en terug te begeleiden naar Berlijn, en die bommenwerpers zijn nog niet krachtig genoeg om hoog boven de luchtafweer te koersen en hun doelwitten trefzeker te raken. Daarom focussen ze sinds midden ’43 met hun Combined Bomber Offensive sterker op het effenen van de weg voor een invasie over land. De Amerikanen bombarderen dan alleen overdag, met hun technologisch hoogstaande B-17’s en B-24’s. Ze viseren bij voorkeur militaire doelwitten. Gaandeweg overvleugelen de Amerikanen hun Britse bondgenoten in de luchtoorlog, die alsmaar aan belang wint.

Technologische doorbraken bepalen de eindfase van de oorlog. Afwerpbare brandstoftanks vergroten het bereik van de escortejagers van de bommenwerpers. Vliegdekschepen verdringen slagschepen en worden de onmisbare lanceerplatforms waarmee de geallieerde overwinning in de Stille Oceaan wordt afgedwongen – een zoveelste bevestiging van de groeiende rol van de luchtmacht in deze oorlog. Radar wordt kleiner, en kan aan boord van schepen en zelfs van vliegtuigen worden ingebouwd.

Een van de grootste doorbraken is het ontwikkelen door Rolls-Royce van de onuitgegeven krachtige Merlin-motor voor de Spitfire, en dan vooral van de Merlin-61-versie voor de Amerikaanse Mustang, bij aanvang een weinig succesvolle gevechtsjager. Maar met die motor wordt de Mustang de onklopbare escorte van de bommenwerpers die voortaan ongestraft de verste uithoeken van het murw geslagen Derde Rijk bereiken. Aan Göring wordt de uitspraak toegeschreven “we hebben de oorlog verloren”, als hij in de zomer van ’44 Mustangs ongestraft ziet vliegen boven Berlijn.

De geallieerden krijgen vanaf midden ’44 de volstrekte controle over het luchtruim boven Duitsland. Ze schakelen uit wat nog rest van de Luftwaffe. Ze leggen de Duitse aanvoerlijnen naar Normandië plat, en openen daarmee de weg naar D-day. Maar ook de weg nadien, naar Berlijn, struikelen ze vaak over de burgerslachtoffers.

De Messerschmitt Me-262 was het eerste jet-vliegtuig dat actief ingezet werd tijdens een oorlog.
De Messerschmitt Me-262 was het eerste jet-vliegtuig dat actief ingezet werd tijdens een oorlog.

Over wonderwapens en vergeldingswapens

Het ontbreekt de Duitsers niet aan vindingrijkheid om de nederlaag af te wenden. Propagandameester Joseph Goebbels belooft zijn luisteraars tijdens de eindstrijd dat die zal worden gewonnen met Wunderwaffen (wonderwapens) alias Vergeltungswaffen (vergeldingswapens).

Het ontgaat de geallieerden niet dat de nazi’s werken aan technologische sprongen in de slotfase van de oorlog. In ’43 flakkert de Slag om de Atlantische Oceaan weer op, wanneer de Duitsers de XXI Elektroboot in dienst nemen: een onderzeeër met snorkels en stille elektromotoren die tegen hoge snelheid lange afstanden permanent onder water kan varen. Het zijn dure en ingewikkelde machines. Er worden er 119 van gebouwd maar de Kriegsmarine neemt er uiteindelijk maar enkele van in dienst. Met meer van die niet te kloppen duikboten zouden de nazi’s de geallieerde aanvoerlijnen kunnen doorknippen.

Eind ’44 melden Amerikaanse en Britse piloten van snelle Mustang-gevechtsvliegtuigen dat ze al eens worden voorbijgesneld door Duitse toestellen zonder schroeven. Dat is dan een Messerschmitt Me262, de eerste straaljager. Het revolutionaire toestel met een topsnelheid van 870 km per uur bestaat dan al lang op papier, maar de productie wordt pas langzaam aangevat in ’44.

Te laat om te kunnen opboksen tegen de geallieerde overmacht in de lucht. Eén voorbeeld: op 18 maart ’45 onderscheppen 37 Me262’s een vloot van 1221 Amerikaanse bommenwerpers en 632 gevechtsvliegtuigen. Ze halen twaalf bommenwerpers en één jager neer – en verliezen zelf drie toestellen. Verliezen die niet meer goed te maken zijn door de uitgeputte Duitse oorlogsindustrie.

Het falen van de Me 262 heeft alles te maken met de onwil van Hitler die dit wonderwapen alleen ziet als een supersnelle bommenwerper, terwijl de ontwerpers weten dat het niets anders dan een superieure gevechtsjager kan zijn. “En dat ziet het kleinste kind”, zegt veldmaarschalk Erhard Milch plompverloren aan een verbouwereerde Führer. Milch, half-Joods, overleeft de oorlog, net als zijn toestel dat vele opvolgers kent. Want de overwinnaars vergapen zich aan de Me262. Amerikanen, Britten, Fransen en Russen bouwen hun eigen straaljagers naar het model van het door Hitler misverstane wonderwapen.

30 oktober 1944: deze V1-bom is in Londen geland zonder te ontploffen en wordt ontmanteld voor een tentoonstelling over deze vliegende bommen.
30 oktober 1944: deze V1-bom is in Londen geland zonder te ontploffen en wordt ontmanteld voor een tentoonstelling over deze vliegende bommen.

Zwaar water

Historicus Andrew Roberts ( The Storm of War, 2009) beweert dat de tijdige combinatie van snelle duikboten en Me262’s het verschil kan maken in de eindstrijd, maar dat die combinatie botst op de wispelturigheid van Hitler als opperbevelhebber.

Ook het Duitse atoomprogramma, aanvankelijk meer dan beloftevol, botst op het onbegrip van Hitler. En dan vooral op zijn antisemitisme. Want de meest vooraanstaande natuurwetenschappers – Albert Einstein, Niels Bohr, Enrico Fermi, Erwin Schrödinger – ontvluchten om die reden de door het Derde Rijk bezette gebieden. Wie achterblijft, bijvoorbeeld Werner Heisenberg, werkt ogenschijnlijk wel mee, maar schoorvoetend. Heisenberg zegt in ’42 aan Hitler dat hij met een bom van uranium-235 ‘niet groter dan een ananas’ een miljoenenstad van de kaart kan vegen. Maar met al dan niet bewust foute berekeningen over de benodigde hoeveelheid ‘zwaar water’ om voldoende verrijkt uranium voor die bom te kweken, zet Heisenberg zijn eigen project op de helling. Wanneer de Britten begin ’43 de Duitse ‘zwaar water’-fabriek in bezet Noorwegen saboteren, ligt het Duits atoomprogramma volkomen lam.

Primitieve kruisraket

Wat wel letterlijk en figuurlijk inslaat, zijn de V-bommen. Ook de nazi’s geloven in de cruciale rol van de luchtmacht in de uitkomst van de oorlog en de ‘vliegende bommen’ moeten het falen van de Luftwaffe verhelpen. “We moeten de terreur van de oorlog terugbrengen naar hun eigen grondgebied”, zegt Hitler. Vanaf 13 juni ’44, een week na D-day, worden er de klok rond minstens 9.000 V1’s gelanceerd tegen Londen en andere steden in zuidelijk Engeland.

Er straalt inderdaad terreur uit van deze vliegende bommen. De raketmotor van een V1 is goed hoorbaar vanop de grond en wanneer de motor plots sputtert en de vliegende bom duikt, weten de toehoorders dat ze binnen de kortste keren te maken krijgen met een verschrikkelijke ontploffing in hun onmiddellijke buurt. Anderhalf miljoen Londenaars slaan in de zomer van ’44 op de vlucht voor de eerste generatie van vliegende bommen.

De V1 is wat hedendaagse militairen een primitieve kruisraket noemen: een onbemand straalvliegtuig van bijna 8 meter lang, met vinnen van 5 meter breed en met een oorlogskop van ruim 800 kilogram superdynamiet die met één klap bijna twee voetbalvelden plat gooit. De straalmotor draait op een mengsel van benzine en perslucht. De motor stokt niet zomaar: Hij is voorgeprogrammeerd om op kompas een welbepaald traject af te leggen, en dan te crashen. Het tuig vliegt op automatische piloot relatief traag, tegen maximaal 450 km per uur over een afstand van maximaal 300 km.

De V2, afkorting voor het Duitse Vergeltungswafe 2 werd door de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog ontworpen als raket om eerst Londen en later Antwerpen te bestoken.
De V2, afkorting voor het Duitse Vergeltungswafe 2 werd door de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog ontworpen als raket om eerst Londen en later Antwerpen te bestoken.

De betonnen lanceerinstallaties met hun katapulten staan dan nog langs de Franse kusten, van Watten in Frans-Vlaanderen naar Houppeville in Normandië. De kleine helft van de V1’s bereikt hun doelwit. De Engelse Spitfires halen er minstens een kwart uit de lucht, vaak door er vlakbij te vliegen en ze met hun vleugels uit evenwicht te schommelen. Sperballonnen voorkomen ook veel inslagen. Als de afweer efficiënter wordt, keren veel Londenaren in de herfst van ’44 terug naar hun hoofdstad.

Buitenkans verprutst

Naarmate de geallieerden na D-day vanuit het westen oprukken en onderweg lanceerinstallaties uitschakelen, worden meer en meer V-bommen gelanceerd vanop de kustlijnen in Nederland en Duitsland. Uiteindelijk ligt ook Antwerpen als mogelijke geallieerde aanvoerhaven in het vizier van zowel de V1’s en de V2’s. De 14 meter lange en 13 ton zware V2 is een echte raket, met een motor die draait op een explosief mengsel van vloeibare zuurstof en alcohol. Het door gyroscopen gestabiliseerde tuig haalt snelheden van meer dan 3600 km per uur – drie keer sneller dan het geluid.

De eerste V2 wordt op 8 september ’44 gelanceerd vanuit Den Haag en slaat in op een residentiële buurt in Chiswick (West-Londen) na vijf minuten. Niemand hoort een V2 naderen, want die is sneller dan het geluid. Bijgevolg haalt het luchtalarm hiertegen niets uit. Onderscheppen is evenmin een optie want de raket vliegt meer dan tien keer sneller dan bijvoorbeeld een Spitfire. En omdat de V2 verticaal wordt gelanceerd vanop een rijdend platform is het vrijwel onmogelijk om de lanceerinstallaties tijdig uit te schakelen. Kortom, de V2 heeft alles om het wonderwapen te worden waar de Duitsers naar snakken.

En toch verprutst Hitler ook deze buitenkans, beweert Andrew Roberts in The Storm of War: “Door zijn obsessie met vooral tanks worden er te weinig V2’s geproduceerd en bovendien veel te laat. Geeft hij in ’42 prioriteit aan dit wonderwapen, zodat de kinderziektes van het tuig snel kunnen worden verholpen, kan hij waarschijnlijk Londen in ’43 effectief plat leggen, om zodoende op zijn westelijk front een vrede af te dwingen waarmee hij de aanvalsgolven van het Rode Leger vanuit het oosten kan counteren. Wanneer de V2’s uiteindelijk in het najaar van ’44 operationeel worden, kampen ze nog steeds te vaak met technische gebreken, om de uitkomst van de oorlog nog te kunnen bepalen.”

Burgers in het centrum van Antwerpen raken gewond na een aanval met een V2-raket in 1944.
Burgers in het centrum van Antwerpen raken gewond na een aanval met een V2-raket in 1944.

Verpletterende indruk

De V2’s zaaien inderdaad terreur in Londen. “Maar nergens anders meer dan in Antwerpen”, noteert Roberts, “waar er misschien wel 30.000 slachtoffers vallen.” Dat laatste cijfer is iets overdreven. Antwerpen wordt getroffen door 2.342 ‘vliegende bommen’, waarvan het merendeel V2’s. Ze maken zowat 5.000 doden en ruim 20.000 (zwaar-) gewonden. Ze maken vooral een verpletterende indruk op de nog maar pas bevrijde havenstad. De vliegende bommen blijven tot op de dag van vandaag leven in het stadsgeheugen.

Zo slaat op 27 november ’44 een V2 rond het middaguur in op de Teniersplaats, een druk kruispunt aan de De Keyserlei. Er vallen meer dan 100 doden: voetgangers die wachten om over te steken, passagiers van een tram, en militairen in brandende jeeps op het kruispunt. Het ergste bloedbad wordt aangericht op 16 december wanneer een V2 valt op Cinema Rex, ook op de De Keyserlei. Er draait die namiddag een western met Gary Cooper. De zaal zit afgeladen vol. Daar en in de buurt sterven er 567 Antwerpenaars. Een van de bekendste Antwerpse slachtoffers van een V2 is Lode Zielens, de schrijver van o.a. Moeder, Waarom Leven Wij? Hij wordt op straat gedood, vlakbij de redactie van de socialistische Volksgazet waar hij journalist is. Op kop van zijn begrafenisstoet loopt de pas herbenoemde burgemeester Kamiel Huysmans.

V3 en V4

In maart ’45 komt er een einde aan het V-offensief. Maar nazi-Duitsland blijft sleutelen aan wonderwapens. Bijvoorbeeld aan de V3, een superkanon met een loop van 120 meter dat onder hoge druk grote projectielen tot 90 kilometer ver kan afschieten. Nog voor dat kanon kan worden ingeschakeld, schakelen geallieerde bommenwerpers de lanceerinstallaties in het Franse Mimoyecques uit – een kleinere versie wordt tijdens het Ardennenoffensief even ingezet tegen de stad Luxemburg, zonder veelerg.

De V4 is ook weer een supersonische raket maar met een minikop van 30 kilogram springstof. Eind december ’44 worden er vier afgevuurd vanuit Nederland tegen Antwerpen. Ze missen hun doelwit flagrant en belanden in de buurt van Gent. Er worden er geen meer afgeschoten. De droom van de wonderwapens is voorbij. (FDS)

Te danken aan de Tweede Wereldoorlog (en Alexander Fleming): penicilline.
Te danken aan de Tweede Wereldoorlog (en Alexander Fleming): penicilline.

De zeldzame zegeningen van de oorlog

Niet alle technologische doorbraken tijdens deze oorlog zijn bedoeld voor het slagveld. De naoorlogse consumenten gebruiken ze nog steeds dagelijks.

Een mooie vondst is de Mars-reep. De Amerikaanse snoepfabrikant Forrest Mars experimenteert tijdens de Spaanse burgeroorlog met chocoladepakketjes verpakt in harde suiker. Dat omhulsel voorkomt dat de chocolade plakkerig wegsmelt. Deze energierijke snack is een welgekomen oppepper op het slagveld. Mars vindt in de Amerikaan Bernie Murrie een zakenpartner. Ze patenteren hun M&M-snacks in ’41 en verkopen ze massaal aan de Amerikaanse troepen. Na de oorlog krijgen ze een nieuw leven als populair tussendoortje voor consumenten.

De sigaretten van de Amerikaanse troepen worden een succesverhaal tijdens de bevrijding. Ze maken deel uit van het soldatenrantsoen en worden door de bevrijders grif op straat uitgedeeld in ruil voor andere diensten. Camel, Chesterfield en Lucky Strike (met de marketing-slogan Lucky Strike Green Has Gone to War ) verdringen roltabak en eigenhandig gerolde sigaretten uit het straatbeeld. Het nicotineverbruik stijgt met sprongen na de oorlog.

De jerrycan stamt rechtstreeks uit de oorlog. De naam verwijst naar het scheldwoord jerries waarmee Engelse soldaten de Duitse ‘moffen’ vervloeken. Het is dan ook een Duitse vondst, vóór de oorlog ontwikkeld door de firma’s Eisenwerke Müller en Co en door Ambi-Budd. De Britten ontdekken tijdens de invasie van Noorwegen in 1940 dat de Duitse brandstoftanks niet alleen groter maar vooral sterker zijn dan hun blikken. Het diagonaal kruis dat in de zijwanden staat geperst, verleent hen een grotere stijfheid. Door de beugelsluiting en de korte schenktuit zijn ze snel in het gebruik. De interne luchtleiding versoepelt het uitschenken. En een jerrycan, leeg of vol, blijft drijven op zeewater, een groot voordeel bij de bevoorrading. Vanzelfsprekend vindt de jerrycan veel bijkomende toepassingen na de oorlog.

De oorlog levert een toevloed van nieuwe medicijnen op. Bijvoorbeeld atropine voor het voorkomen van malaria. Vaccins tegen tetanus. Zalfjes tegen brandwonden. Bloedplasma, morfine, enzovoort. Maar penicilline is het belangrijkste wondermiddel van de oorlog. Dat antibioticum wordt al in 1928 ontdekt door de Schotse arts Alexander Fleming maar pas in 1941 in Oxford uitgetest op mensen. De Amerikanen industrialiseren de productie van penicilline omdat het antibioticum onmisbaar wordt bij het indijken van de verliezen op het slagveld. Een van de zeldzame zegeningen van de oorlog. (FDS)

Burgers als belangrijkste doelwit

Harry Truman

De Amerikaanse vicepresident Harry Truman is overrompeld als hij in april 1945 hoort dat president Roosevelt overleden is. Hij is helemaal niet voorbereid op zijn nieuwe functie. Toch moet hij de VS door een zeer cruciale periode loodsen en beslissingen nemen die de wereld zullen veranderen.

Harry S. Truman

° 8 mei 1884, + 26 december 1972

33ste president van de Verenigde staten van 1945 tot 1953

Neemt de gecontesteerde beslissing om twee atoombommen te droppen op Japan

Begin politieke carrière

Harry S. Truman groeit op in een arm gezin in de landbouwstaat Missouri, het hart van Amerika. Na zijn studie wordt hij klerk in een bank, tot hij in 1914 na de dood van zijn vader diens landbouwbedrijf overneemt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vecht de 33-jarige Truman in Frankrijk. Hij is de enige Amerikaanse president die actief deelneemt aan dit wereldconflict. Na zijn terugkeer richt hij de Truman and Jacobson Haberdashery op, maar de herenkledingzaak is een flop. Pas in 1922 lanceert Truman als Democraat zijn politieke carrière. In 1934 verovert hij een zitje in de Senaat van Missouri. Daar maakt hij naam en faam met een onderzoek naar verspillingen van overheidsuitgaven en corruptie bij Defensie.

Burgers als belangrijkste doelwit

Truman president

In 1944 wordt Truman vicepresident onder de populaire Franklin D. Roosevelt, maar die overlijdt kort daarna. Plots is Truman president van Amerika. Als vicepresident heeft hij Roosevelt amper twee keer gesproken, nu moet hij het einde van de wereldoorlog in goede banen leiden. Truman ontpopt zich als een informele president met een meer no-nonsenseaanpak dan zijn voorganger. Hij begint vol energie aan zijn presidentschap. Hij treft voorbereidingen voor de oprichting van de Verenigde Naties en na de Duitse overgave op 8 mei 1945 komen de drie overwinnaars van de oorlog bijeen in Berlijn tijdens de Conferentie van Potsdam. Churchill, Truman en Stalin bespreken er de opdeling van het naoorlogse Duitsland en leggen de basis voor het IJzeren Gordijn dat Europa tot 1989 zal opdelen in Oost en West.

Atoombomaanval op Japan

Maar de Tweede Wereldoorlog is nog niet helemaal voorbij. Truman stuurt Japan een ultimatum voor volledige overgave. Dat weigert het land waarna hij de toestemming geeft om twee atoombommen te droppen: Little Boy op 6 augustus op Hiroshima en Fat Man op 9 augustus 1945 op Nagasaki. De atoombommen kosten het leven aan meer dan 100.000 mannen, vrouwen en kinderen. Het blijft een van de meest controversiële beslissingen die een president ooit heeft genomen. Japan geeft zich op 14 augustus over.

De anticommunistische Trumandoctrine

Na de oorlog ontpopt Truman zich tot een fervent anticommunist. Het vooruitzicht van een communistische overwinning in de burgeroorlog in Griekenland is voor de president het kantelpunt. In zijn befaamde speech voor het Amerikaans Congres belooft hij militaire hulp aan alle landen die bedreigd worden door het communisme. Met die woorden lanceert Truman de nieuwe Amerikaanse politiek die later bekend raakt als de Trumandoctrine. Vanaf nu werpt Amerika zich op tot de politieman die de rest van de wereld zal behoeden voor het rode gevaar. Hij steunt het Marshallplan voor de heropbouw van West-Europa. Truman verrast vriend en vijand door in 1948 herverkozen te worden. Tijdens zijn tweede termijn stuurt hij onder meer troepen naar Korea om het communisme een halt toe te roepen.

Na zijn afscheid als president keert hij terug naar Missouri, schrijft er zijn memoires en voert er tot op hoge leeftijd campagne voor de Democraten. Hij sterft in 1972 op 88-jarige leeftijd.

Partner Content