‘Gaan we wachten tot er een grote aanslag is in Brussel?’
Waarom hebben de veiligheidsdiensten de gebeurtenissen in Parijs niet zien aankomen? En hoe zullen ze een nieuwe aanslag kunnen voorkomen? ‘De jongste jaren is er te veel aandacht gegaan naar de informatisering van die diensten en te weinig naar het veldwerk’, zegt professor Herman Matthijs.
Naarmate het gerechtelijke onderzoek naar de aanslagen in Parijs vordert, wordt duidelijk dat de terreurraid uit verschillende acties bestond die goed gecoördineerd, gepland en voorbereid waren. Sommige sporen leiden naar ons land: twee van de drie geïdentificeerde daders die omkwamen in Parijs komen uit Sint-Jans-Molenbeek en Brussel. ‘Hoe komt het dat de bevoegde veiligheids- en inlichtingendiensten, zowel in Frankrijk als in België, niets zagen aankomen?’ vraagt professor Herman Matthijs (UGent en VUB) zich zoals zoveel anderen af. Matthijs, die vroeger een cursus over veilheidsdiensten doceerde en nog een aantal doctoraten over dat onderwerp begeleidt, werpt nog een aantal andere prangende vragen op. ‘Hebben de Belgische en Franse veiligheids- en inlichtingsdiensten wel genoeg kennis van de radicale islamitische milieus? Ik vrees van niet. Is er de jongste jaren te veel aandacht gegaan naar de informatisering van die diensten en te weinig naar het veldwerk in straten, theehuizen en moskeeën? Ik vrees van wel.’
Het is niet de eerste keer dat de daders van terreuraanslagen in Brussel, dat steeds vaker ‘de hoofdstad van het terrorisme’ wordt genoemd, blijken te wonen. Hoe komt het dat de veiligheids- en inlichtingdiensten daar maar geen greep op krijgen?
Herman Matthijs: Het fundamentele probleem is dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit zes politiezones bestaat. Dat bevordert de werking zeker niet. Door de politiehervorming is de lokale politie verbonden met de burgemeester. Het gevolg is dat de werking van de politie in grote mate afhangt van de belangen en interesses van die burgemeester. Er moet in Brussel dan ook zonder aarzeling werk worden gemaakt van een fusie van al die korpsen tot één korps, dat onder het beheer komt van het Brusselse gewest.
Die vaststelling is niet nieuw. Waarom komt er maar niets van die politiefusie in huis?
Matthijs: Zo’n fusie ligt blijkbaar moeilijk in het Brusselse politieke landschap waar de negentien gemeenten alles domineren en de Vlaamse invloed vrij klein is. Dat het mogelijk is, blijkt uit de succesvolle fusie van de Brusselse brandweer. Die werd doorgevoerd na de brand van 1967 in de Innovation. Ook toen constateerde men dat gemeentelijke brandweerkorpsen niet werkbaar waren. In een grote stad vereist een gecoördineerd lokaal veiligheidsbeleid een eengemaakt politiekorps. Dat werkt goed in onder meer New York met de NYPD en in Londen met de Metropolitan Police. Ook de Brusselse politie moet zo worden georganiseerd. Of gaan we wachten tot er in de hoofdstad van Europa een moordende aanslag met vele doden plaatsvindt zoals in Parijs?
En wat met de controles aan de buitengrenzen van de EU?
Als we een goed veiligheidsbeleid willen voeren, zal daar het nodige geld voor moeten worden uitgetrokken
Matthijs: Dat is een ander probleem dat al langer gekend is: op diverse plaatsen is de controle zo lek als een zeef. Daar moet dringend werk gemaakt worden van ernstige controles. Ook binnen de Schengenzone moeten er bijvoorbeeld politiecontroles komen als je in Brussel-Zuid de Thalys naar Parijs neemt. Als je in de VS een vlucht neemt van Atlanta naar San Juan word je gecontroleerd door de Transportation Security Administration (TSA). Bij aankomst kun je de luchthaven dan vrij verlaten. Iets gelijkaardigs bestaat ook als je er een Amtrak-trein neemt. Zulke maatregelen worden in de VS ook bij private zaken als popconcerten en sportmanifestaties genomen: als je er naar een NBA-basketbalmatch gaat, is er een strenge toegangscontrole met metaaldetectors. Natuurlijk heeft dat een kostprijs, maar ik denk dat het na de bloedige aanslagen in Parijs ook in Europa nog moeilijk anders kan.
De vorige regeringen hebben net de vinger op de knip gehouden?
Matthijs: In vergelijking met Frankrijk heeft België zijn veiligheids- en inlichtingsdiensten deze eeuw zeker niet gul bedeeld. In 2014, onder premier Elio Di Rupo (PS), werd 49,8 miljoen euro uit de begroting gehaald voor de staatsveiligheid. Toen de regering-Michel aantrad, werd een lineaire besparing van 20 procent doorgevoerd en zakte dat budget naar 41,7 miljoen. Na de aanslagen op Charlie Hebdo begin dit jaar werd dat weer opgetrokken tot 47,7 miljoen. Voor een land dat de thuisbasis van de Europese Unie en de NAVO is, leidt dat in de andere landen tot meer dan gefronste wenkbrauwen. Als we een goed veiligheidsbeleid willen voeren, zal daar het nodige geld voor moeten worden uitgetrokken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier