Inès Verplancke

Europa, zouden we niet eens praten?

Inès Verplancke Inés Verplancke is coördinator van Ryckevelde vzw, een beweging voor Europees burgerschap.

De Europese Unie, het grootste democratische project van de 20ste eeuw, lijkt in deze 21ste zelf met een democratisch deficit te kampen.

François Hollande en zijn ministers nemen geen vakantie’ pronkt het Elysée. Het vertrouwen tussen de regering en de Franse burger kent een dieptepunt. Maar is hij dan de enige die de bui ziet hangen? Op minder dan een jaar verwijderd van de Europese verkiezingen verkeert meer dan de helft van de lidstaten niet enkel in een economische crisis, maar vooral in een politieke crisis. Waren ze dan niet beter allen nog wat op kantoor gebleven?

‘De eurozone kruipt uit het dal!’. Een hoopvol persbericht doet vermoeden dat in de Europese wijk nog wat mensen aan het werk zijn. Ook het hoofd van de Buitenlandse Vertegenwoordiging Catherine Ashton bleek in deze vakantiedagen bezorgd over de problemen in Egypte. Misschien had het te maken met de timing. Nu de anderen even in vakantie zijn, mag ze dan eindelijk op de voorgrond treden. Want dat Bulgarije nog steeds brandt en in Spanje de corruptieschandalen zich opstapelen, lijkt nauwelijks iemand in Brussel wakker te schudden. Democratie is nochtans al lang het stokpaardje van de EU.

Net voor we met zijn allen op verlof vertrokken naar de witte stranden van Kroatië hebben we de Kroaten nog van harte gefeliciteerd met hun nieuw verworven status van EU-lidstaat. Want dit zou ten slotte gelijk staan aan de status van een stabiele en democratische rechtstaat. We hoeven ons echter niet teveel illusies te maken. De Kroaten zullen het ondertussen ook wel gemerkt hebben; eenmaal in de club is de druk snel van de ketel. De wortel die hen jarenlang werd voorgehouden, waardoor het land moest bewijzen dat het democratisch en efficiënt bestuurd kon worden, ligt nu veilig in het groentenrek. Hou je nog even gedeinsd, bouw wat Europese anciënniteit op, en breek dan gerust die rechtstaat voorzichtig weer af. Bij een jongere lidstaat als Hongarije, werd misschien even gebruld toen Victor Orban de democratische vrijheden terugschroefde, en het sluiten van de Griekse openbare omroep werd ook als ‘betreurenswaardig’ beschouwd, maar meer dan een pedagogische tik hoef je blijkbaar niet te vrezen.

Moeten we dan schrik hebben voor de verkiezingen van 25 mei 2014? Zal Europa hiervoor zwaar worden afgestraft? De anti-Europese partijen zullen waarschijnlijk wel wat zetels winnen. En al de goeie zaken, die de EU voor haar burgers heeft gedaan – want ja, die zijn er ook – zullen nog moeilijk verkocht te krijgen zijn. Maar in werkelijkheid zal het belangrijkste gevolg zijn dat de burger gewoon niet zal komen opdagen. Ontgoocheld in de democratie, zal ze de kracht niet meer vinden om naar die stembus te trekken.

De Bulgaren beseffen dat hun protest amper tot in Brussel te horen is. De Grieken voelen zich vernederd en verlaten. En de Fransman, die lang geloofde dat ze ook wel alleen zouden kunnen, beseffen nu dat links noch rechts hun land nog echt boven de rest kan laten uitrijzen. En dan hebben we het nog niet over de Britten gehad. Hun eiland drijft opnieuw wat verder van het vasteland weg. Hoewel het debat over een mogelijke ‘Brexit’ Europa voor het eerst echt weer op de politieke agenda zet, wordt het Europese project mogelijks ook gewoon voor nationale populariteit misbruikt.

Waarom dan nog je huis uitkomen om met je stembiljet te gaan aanschuiven? Tenzij je, zoals wij Belgen, verplicht bent het potlood nat te maken, kan je misschien die dag beter anders spenderen. Zelfs de jongste telgen, onze nieuwe Kroatische vrienden, kwamen in april slechts met 20% opdagen om hun eerste Europarlementsleden te verkiezen. Het grootste democratische project van de 20ste eeuw, lijkt in deze 21ste zelf met een democratisch deficit te kampen. In het Europees jaar van de burger lijkt de communicatie tussen de Europese instellingen en de burger rampzalig. Jean Monnet had ze bij het begin nochtans gewaarschuwd en uitdrukkelijk gevraagd burgers, en niet staten, te verenigen. Het Europees parlement doet nochtans haar best en vraagt heel vaak aandacht voor deze politieke problemen. Maar zolang de staats- en regeringsleiders elkaar de hand boven het hoofd houden, en slechts na een zware crisis de regels correct willen toepassen, zal hun strijd niet volstaan.

Wat moeten we dan wel doen? ‘Praten’, zoals elke relatietherapeut zou adviseren. Hoewel het wat mak klinkt, is het ook de enige manier om verder te gaan. We moeten de burger blijven informeren, en de burger moet haar politici blijven op haar verantwoordelijkheden wijzen. Hoewel de teleurstelling groot is, moeten we zoeken naar die tweede adem en met onze vuist op tafel slaan. Al werd het jongerenprotest in ons land tegen de verstrenging van de GAS-wet door politici genegeerd, bewees het wel dat het nog kan. Dat we tonen dat we betrokken zijn en als het moet uit onze coma kunnen ontwaken. Kunnen we dan alstublieft, wanneer we allen uit ons jaarlijks verlof terug zijn, even praten en elkaar opnieuw wat leren kennen? Ik blijf alvast wakker.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content