Benno Barnard

Wild Things

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

Benno Barnard over Maurice Sendak en diens verzwegen homoseksualiteit terwijl hij gadeslaat hoe zijn zoon een jeune fille en fleur het hof maakt.

Maandag (hemelsblauw) In ‘Sylvie and Bruno Concluded’ van Lewis Carroll gaat een zekere Mein Herr prat op het talent van zijn volk voor de cartografie. In Engeland is de schaal van de grootste kaart die nog nut heeft zes inch op de mijl. Mein Herr prijst een grandioos Duits idee: ‘We actually made a map of the country, on the scale of a mile to the mile!’ Het antwoord is zo Engels als een renpaard in de regen, gadegeslagen door een theedrinkende dame onder een hoed in de vorm van een dode pauw: ‘Have you used it much?’ Ernstig verklaart Mein Herr, die er in opdracht van Lewis Carroll alles aan doet om te beantwoorden aan de Britse karikatuur van de Teutonen: ‘It has never been spread out yet, (…) the farmers objected: they said it would cover the whole country, and shut out the sunlight! So we now use the country itself, as its own map, and I assure you it does nearly as well.’ Deze dialoog dateert van 1893. Dat is lang voor het concept van de Lebensraum de staatsideologie werd; lang voor Borges zijn verhaal over de kaart met een schaal van 1:1 schreef.

Dinsdag (heldergeel)
In mijn exemplaar staat naast de passage over de kaart met potlood ‘Hun literatuur is gewoon beter’ geschreven, in het handschrift van mijn vader. Het is zijn boek, dat ik van hem geërfd heb, samen met een inwendige geheime bibliotheek van potloodstreepjes, opmerkingen, citaten uit andere boeken, verzuchtingen, de nucleï van dagboekaantekeningen. Wanneer hij Engels las, voelde hij zich altijd het meest Engels, maar ook het minst Engels, omdat hijzelf nooit die graad van Engelsheid zou bereiken.

Woensdag (mosterdgeel) Maurice Sendak is gestorven, de maker van ‘Where the Wild Things Are’. Een bevriende Amerikaanse boekhandelaar mailde me; hij had hem als klant gekend, Sendak verzamelde kinderboeken, net als ik. Sendak was een homoseksuele Jood. Dat is een beetje alsof je twee keer voor je eigen deur wordt overreden. Maar verstandig genoeg woonde hij in New England, een van de beste plekken ter wereld om zowel flikker als smous te wezen. Na de dood van zijn ouders verklaarde hij: ‘Ze hebben nooit geweten dat ik homo was. Daar ben ik verschrikkelijk dankbaar voor.’ Hij was immuun voor theoretische emancipatie, de verheerlijking van het autonome zelf en andere superstitie uit de jaren zestig – de liefde voor zijn ouderwetse ouders was veel belangrijker. Ik moet terugdenken aan de Vlaamse intellectueel die zich had laten ontdopen, met deze heldhaftige daad van onafhankelijk atoom liep te pronken en zo zijn bejaarde moeder diep griefde. Ik ga voor de kinderboekenkast staan en haal mijn gesigneerde en van een balpentekening voorziene exemplaar van ‘Where the Wild Things Are’ te voorschijn. Ik knik en zeg: ‘Thank you, Maurice. Rest in peace.’ Wat jammer toch dat je geen Davidsster kunt slaan.

Donderdag (grasgroen)
Christopher zit met een jeune fille en fleur van zijn school aan de keukentafel over een gemeenschappelijk project gebogen. Op haar kokette hakjes is de Gallische een half hoofd groter dan hij. Terwijl ik met een half oor naar hun Frans luister – niet naar de woorden, naar de klank – voel ik me voor het eerst oud, of beter gezegd, neem ik een mentaal voorschot op het toekomstige gevoel oud te zijn, ja, reeds onderweg naar het grootvaderschap…

Vrijdag (zilvergrijs)
Deze Elisa is van een grote vijftienjarige schoonheid, met volle lippen en dito jonge boezem. Mijn zoon wijst me daar zelf op. Ik vind het een prettig idee dat hij oog heeft voor de schoonheid van vrouwen. Gelukkig is hij duidelijk niet homoseksueel. Joy en ik voeden hem en zijn zus in onbevooroordeeldheid tegenover homoseksualiteit op, maar daarmee voeden we ook onszelf nader op, want ik wantrouw al die met correcte opvattingen uitgeruste ouders die het ‘helemaal niet erg’ zouden vinden als hun kind homo zou blijken te zijn. Hun kind – ‘als hij maar gelukkig is’ – kan veel beter trouwen en kinderen krijgen, dat is voor iedereen bevredigender, vooral voor hun eigen atavistische verlangen om een tak van de stamboom te zijn… (In de familiestructuur leeft een oeroude werkelijkheid voort, die haar een epische gloed verleent, of anders hebben we het over liefde als een dood voorwerp uit de salon.)

Vrijdag (het zilver is al tot zwart verdoft) Ik prevel dat credo van de seksuele gelijkwaardigheid dus niet mee. Mensen zijn niet minderwaardig als ze homo zijn (dat idee is geschikt voor barbaren), maar ik gruw ervan wanneer homo’s hun homoseksualiteit als een te prefereren toestand belijden, die in antiek Grieks zonlicht baadt en min of meer automatisch met een hogere kunstzinnigheid gepaard gaat (als ze de clown en exhibitionist uithangen op een open wagen, tijdens een parade met soortgenoten, is dat een travestie van de tocht naar het schavot)… Wat zegt u daar? Moeten we Sendaks houding tegenover zijn ouders als hypocrisie kwalificeren? Sodemietert u toch op. Wanneer u kunt kiezen voor liefdevolle hypocrisie, oreert u over emancipatie, en gebogen over een plattegrond van de mens ter grootte van de mensheid (schaal 7.000.000.000 :1), bent u zo compleet verdwaald in uw theorieën dat u pleit voor een eerlijkheid die wreedheid is.

Zaterdag (mokkakleurig)
Anna probeert ‘ça va’ op haar telefoontje in te tikken. Het apparaat, uitgerust met een Nederlandse spellingscontrole, vraagt of ze ‘cavalerie’ bedoelt.

Zondag (goud natuurlijk) Ik haal Christopher bij Elisa af, die op de goudkust van Grez-Doiceau woont. Bij de protserige villa horen een aardige Spaanse moeder en een Japanse karper. De laatste woont in een grote vijver. De kinderen – ach, pubers, de voortplanting loert al in de bosschages die het gazon omringen – zitten gehurkt aan de rand van het water. Uit de modderige diepte komt rood goud in de vorm van een vis naar de oppervlakte gezwommen. Hij slaat met zijn staart. Zijn rug verrijst uit het water. Ik herken de scène uit ‘The Children of Green Knowe’ van Lucy Boston, maar ik wist niet dat de vis niet verzonnen was. ‘Viens ici, Jean,’ zingt Elisa. De karper zwemt naar de kant en tuit zijn volle lippen. Elisa steekt twee vingers in de bek en de vis sabbelt aan Elisa, terwijl ze zachtjes zijn koude, slijmerige, gouden rug streelt. (Dat kinderboek herlas mijn stervende vader drie weken voor hij in de diepte weggleed. ‘Hoe vond je het?’ vroeg ik. ‘Prachtig,’ zei hij. Hij viel in slaap, schoot direct weer wakker. ‘Prachtig, jongen. Je moet het lezen. Hier, neem maar mee.’ Ik loop naar de kinderboekenkast. Ik lees de letters van ‘Voor Benno, 1 november 2010′, die zo beverig zijn dat ze ieder ogenblik van de pagina kunnen vallen.)

Een blauwe maandag
Richard Dawkins schrijft in The Observer dat een Engelstalige die de King James vertaling van de Bijbel niet kent een barbaar is. Maar wie de King James (of een andere vertaling) als morele kern van zijn leven gebruikt, is volgens deze bioloog eveneens een barbaar. Ja, zo kun je Bijbel gebruiken, en met behulp van de biologie kun je een dodelijk wapen ontwikkelen. (Maar ook hun atheïsten hebben een hoger peil bereikt dan de onze.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content