Vicepremier Frank Vandenbroucke: ‘Vivaldi zet recht wat door Zweeds scheef is getrokken’

‘De MR wilde geen fiscale hervorming. De andere zes partijen hadden zonder veel moeite een akkoord met elkaar kunnen sluiten.’ © Diego Franssens
Peter Casteels

‘Doen we het goed genoeg? Nee,’ zegt Frank Vandenbroucke, ‘maar we hebben geen lessen te krijgen van onze voorgangers.’

Al anderhalf jaar hoort u dat de verkiezingscampagne voor 2024 is begonnen. In interviews zeggen ministers niettemin allemaal dat ze tot ongeveer een minuut voor de verkiezingen hard zullen blijven doorwerken. Frank Vandenbroucke is daarop geen uitzondering. Sterker nog, hij zal naar eigen zeggen als minister van Volksgezondheid al zeker tot het einde van 2024 werk hebben, dus ook na de verkiezingen doet hij gewoon voort. Hij wil ‘vol gas’ geven, zoals hij tijdens ons gesprek meermaals zal herhalen. Gevraagd of hij ook plaatsvervangende gêne voelde bij de sorrybrief van premier Alexander De Croo, zegt hij dat hij daar weinig boodschap aan had: ‘Ik communiceer niet om te communiceren.’ Vandenbroucke is niet van plan om zich, zoals De Croo, te excuseren voor het regeringswerk. Wel integendeel: hij komt, tabellen in de hand, met een felle verdediging van Vivaldi. Het zit ‘m duidelijk hoog.

Vandenbroucke: ‘Ik ben de oppositiepraat beu, ja. Vivaldi verkwanselt de welvaart van de Vlamingen niet en brengt de welvaartsstaat niet aan de rand van de afgrond. In de ogen van sommigen is de ondergang van het Avondland aangebroken sinds deze regering bezig is, maar dat is klinkklare onzin. Mag ik op basis van nuchtere cijfers een vergelijking maken met de regering-Michel? Ten tijde van de Zweedse ploeg steeg de werkzaamheidsgraad in Europa gemiddeld met 4,1 procent. In België was dat maar met 2,4 procent, we deden het dus aanzienlijk slechter dan andere Europese landen. Sinds de regering- De Croo aantrad, kregen we in heel Europa te maken met de corona- en de energiecrisis en groeide de werkzaamheidsgraad gemiddeld met maar 1,5 procent. In België is dat ook nog altijd 1,4 procent, we doen het vandaag dus haast even goed als de rest van Europa.’

Durft u ook te zeggen dat we dat werkelijk aan Vivaldi-beleid te danken hebben?

Frank Vandenbroucke: Zeker. Wij hebben de koopkracht van de mensen beschermd en daarvan zien we vandaag het resultaat. Is dat genoeg om onze historische achterstand weg te werken? Nee, Vooruit pleit niet voor niets voor basisbanen voor mensen die langdurig werkloos zijn. Maar Vivaldi is geen regering die het nu plots bijzonder slecht doet. De begrotingscijfers zijn nog duidelijker. Het nominale saldo van de federale overheid en de sociale zekerheid is onder de regering-Di Rupo met 1,1 procent verbeterd, onder de regering-Michel met 0,9 procent – een beetje minder goed – maar onder de regering-De Croo tot nog toe met 4,1 procent. Structureel hebben wij de begroting ondertussen met 1,8 procent verbeterd, terwijl ze onder de Zweedse regering ietsjes verslechterde. Zeggen dat deze regering de begroting om zeep helpt, zijn praatjes die niet stroken met de werkelijkheid. Doen we het goed genoeg? Nee, natuurlijk niet. Er is in dit land nog heel wat ruimte voor verbetering. Maar wij hebben geen lessen te krijgen van onze voorgangers.

(Lees verder onder de preview)

Premier De Croo kwam met zijn sorrybrief nadat zijn ploeg geen akkoord had kunnen bereiken over de fiscale hervorming van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V). Dat was een zoveelste moment waarop bleek dat deze regering niet de hervormingen kan leveren die ze heeft beloofd.

Vandenbroucke: Daar kan ik kort over zijn: de MR wilde geen fiscale hervorming. De andere zes partijen hadden zonder veel moeite een akkoord met elkaar kunnen sluiten, maar op het hoofdkwartier van de MR besloten ze een andere strategie te volgen.

Conner is een man die recht in zijn schoenen staat. Ik heb het volste vertrouwen in hem.

Lag niet iedereen dwars? Voor Vooruit was elke btw-verhoging om de tarieven te harmoniseren onaanvaardbaar.

Vandenbroucke: Dat was ook geen goed idee op een ogenblik dat de inflatie hoog blijft en het leven van mensen alleen maar duurder wordt. Vincent Van Peteghem was daar na een poos ook zelf van overtuigd, dus dat was echt het probleem niet. Wij wilden allemaal de belastingen verlagen voor mensen met een laag of bescheiden loon, maar de MR had helaas een andere ingesteldheid.

Jullie sloten dan maar een pensioenhervorming. De regering-De Croo zal de betaalbaarheid van de pensioenen verbeteren met 0,5 procent van het bbp.

Vandenbroucke:(snel) Dat is niet niks, hè.

Met hoeveel procent moet het systeem nog verbeteren volgens u?

Vandenbroucke: Kijk, Vivaldi zet in de eerste plaats recht wat door de Zweedse regering scheef is getrokken. De regering-Michel heeft de wettelijke pensioenleeftijd verhoogd tot 67 jaar. Daar ben ik altijd voorstander van geweest. Alleen moet daar tegenover staan dat mensen een fatsoenlijk pensioen krijgen en dat wie langer doorwerkt beloond wordt met een bonus. Wij hadden beloofd de minimumpensioenen op te trekken tot 1500 euro. Dat is ondertussen al meer dan 1600 euro. Bovendien voeren we eindelijk weer een pensioenbonus in.

Zelfs minister Van Peteghem gelooft niet echt in die bonus. ‘Terwijl het systeem onbetaalbaar wordt, beloven we mensen een pensioenbonus van 22.000 euro die rechtstreeks op hun rekening wordt gestort’, zei hij onlangs in De Morgen. ‘Mensen zien ook dat dat niet kan.’

Vandenbroucke: We hebben dat toch samen goedgekeurd? Als mijn goede collega nu denkt dat hij een vergissing heeft gemaakt, helpt alleen een biechtvader. (grijnst) België was ongeveer het enige land ter wereld dat mensen die hun pensioenaanvraag uitstellen niet beloont. Ik ben heel blij dat deze regering die bonus – blijkbaar ondanks Vincent Van Peteghem – heeft goedgekeurd.

In Vlaanderen maken opiniemakers zich vooral zorgen om de betaalbaarheid van het systeem. Wat zou professor Vandenbroucke van de pensioenhervormingen van Vivaldi gevonden hebben?

Vandenbroucke: De professor zag ook dat politici in een regering een compromis moeten sluiten. Natuurlijk had Vooruit verder willen gaan. Wij willen een rechtvaardiger pensioensysteem, waar mensen harder worden aangezet om langer door te werken en het verschil tussen mensen die hun hele leven hebben gewerkt en zij die dat niet hebben gedaan, groter wordt. Je moet alleen wel met tweeën zijn om te dansen.

Bijna twintig jaar geleden klaagde u samen met partijgenoot Johan Vande Lanotte, die toen net als u minister was in de regering-Verhofstadt, de stilstand aan in dossiers als de vergrijzing en de werkgelegenheidsgraad. Het is een beetje deprimerend om die open brief nu terug te lezen: er lijkt wel heel weinig te zijn veranderd. Is België een gestold land?

Vandenbroucke: Het is onjuist om te zeggen dat alles hetzelfde is gebleven, zelfs in het vergrijzingsdossier. De pensioenleeftijd is verhoogd, de voorwaarden voor het vervroegd pensioen zijn serieus verstrengd en de pensioenen zijn ook verbeterd. U hoort mij niet zeggen dat het allemaal voldoende is, maar het is nu eenmaal een heel ingewikkeld manoeuvre om zo’n grote tanker op zee een bocht te laten nemen.

Jullie geloofden toen nog in het Zilverfonds als spaarpot om de pensioenen te betalen. Jullie schreven dat ons land vanaf 2011 acht jaar lang een begrotingsoverschot van 1,5 procent moest hebben om die spaarpot te vullen. Het leest vandaag als haast lachwekkend naïef.

Vandenbroucke: Ik was altijd een koele minnaar van het Zilverfonds. Dat leek een goede methode om budgettaire discipline af te dwingen, maar dat is duidelijk niet gelukt. Ik ben toen ook als academicus snel beginnen te schrijven dat er grondige hervormingen nodig waren aan het pensioenstelsel zelf.

Ik ben het ermee eens dat er veel stilstand is in dit land. Dat steekt mij ook tegen. Ik heb dossiers op mijn bureau gevonden die er twintig jaar geleden, toen ik ook minister was, al lagen. Daarom wil ik ook de komende negen maanden nog vol gas geven. Ik roep mijn collega’s op om hetzelfde te doen, maar we hebben al heel veel gedaan. Mag ik u een klein voorbeeld geven? Kinderen met diabetes mochten op kamp alleen een insulinespuitje krijgen door een verpleger. Maar dat kan ook door een bekwame helper gebeuren. Vele jaren was dat een probleem, wij hebben dat eindelijk opgelost. Dat maakt voor die kinderen echt een verschil. De hertekening van de ziekenhuisfinanciering is voor mij nog een heel belangrijke, grote hervorming: die moet veel meer gericht zijn op kwaliteit en niet op het vermenigvuldigen van prestaties.

Er zijn geen wonderoplossingen voor het tekort in de zorg voor de komende jaren.

Ook uw voorgangster waagde zich aan zo’n hervorming, maar ze had niet de tijd om haar plan af te ronden. Zal u dat wel lukken in deze regeerperiode?

Vandenbroucke: We zijn bezig met iets wat 25 jaar geleden al moest gebeuren: de zogenaamde nomenclatuur, de duizenden verschillende soorten medische prestaties en de honoraria die daarbij horen, herbekijken. De tijd die de arts in de patiënt investeert, de bijzondere opleiding die nodig is voor gespecialiseerde prestaties, de verantwoordelijkheid die erbij komt kijken: dat moet correct vergoed worden en de enorme verschillen in bezoldiging beantwoorden daar vandaag niet aan. We hebben 65 procent van het werk gedaan, maar ik zal daar zeker tot het eind van 2024 mee bezig zijn.

We hebben ondertussen wel al één belangrijke beslissing genomen: voor het begin van 2024 worden de tarieven van de klinische labs met 15 procent verminderd. Dat levert ons elk jaar 223 miljoen euro op. Daarvan gaat 23 miljoen naar de versterking van huisartsenpraktijken, 23 miljoen dient voor verbeteringen in de specialistische geneeskunde, en het overige geld gebruiken we om ziekenhuizen op een rechtvaardigere en transparantere manier te financieren. Ook mijn verbod op ereloonsupplementen voor scans in het ziekenhuis is afgeklopt. Ik vind het onaanvaardbaar dat mensen voor zulke standaardonderzoeken extra moeten betalen, behalve misschien ’s nachts en in het weekend. Mensen staan daar ook machteloos tegenover, want ze weten niet naar welke radioloog ze worden doorverwezen en wat die eventueel boven op de officiële tarieven aanrekent. Daar maken we een eind aan.

‘Ik heb dossiers op mijn bureau gevonden die er twintig jaar geleden, toen ik ook minister was, al lagen’.
‘Ik heb dossiers op mijn bureau gevonden die er twintig jaar geleden, toen ik ook minister was, al lagen’. © Diego Franssens

Nog heel wat andere specialisten rekenen ereloonsupplementen aan die doorwegen in de factuur.

Vandenbroucke: Het klopt dat daar nog wel problemen mee zijn. Ik vind dat artsen en tandartsen in ieder geval geen ereloonsupplementen mogen vragen aan mensen met een laag inkomen. Mensen met een verhoogde tegemoetkoming – zo’n 20 procent van de bevolking – zouden zulke extra’s niet hoeven te betalen. Ik heb een wet laten goedkeuren in het parlement die het basisprincipe vastlegt, en ik heb vervolgens de artsen en tandartsen gevraagd om samen met de ziekenfondsen een concrete regeling uit te werken. Ook daarmee is ons huiswerk natuurlijk niet klaar, maar we zetten wel weer een volgende stap.

Ondertussen worden de wachtlijsten van specialisten zoals tandartsen alleen maar langer. Dat is onder uw ministerschap alleen maar erger geworden.

Vandenbroucke: Ik heb de Vlaamse regering de arm moeten omwringen om de artsenquota voor studenten drastisch te verhogen. Ik heb op een bepaald moment gezegd dat ik het eenzijdig zelf zou doen als ze niet met een voorstel kwam, want ze wilde eerst echt niet bewegen. Waarom? Ze moet nu natuurlijk ook de faculteiten geneeskunde aan de universiteiten beter financieren – dat is nog altijd niet het geval.

Het klopt dat de vergrijzing de komende tien jaar voor een enorme spanning zal zorgen. Terwijl veel artsen en verpleegkundigen met pensioen gaan, heeft de ouder wordende bevolking steeds meer hulp nodig. Gedeeltelijk kunnen we dat oplossen door taken weg te nemen bij artsen, ook al zullen ze dat zelf niet graag horen. Apothekers mogen van mij griepvaccins prikken, en verpleegkundigen moeten een pijnstiller kunnen toedienen of een urinetest bestellen als ze vermoeden dat zoiets nodig is. Verpleegkundigen doen vandaag ook zaken die we straks door andere mensen kunnen laten doen, zoals huishoudelijke taken of zorgen voor basishygiëne. We moeten naar een ‘zorgladder’ waarin zowel een basisverpleegkundige, die een beroepsopleiding gevolgd heeft, als een klinisch verpleegkundig onderzoeker, die een doctoraat heeft, een rol krijgt. Zo kunnen mensen sterker doorgroeien in hun loopbaan. Dat zal allemaal helpen om die jobs aantrekkelijker te maken, maar we moeten de mensen niets wijsmaken: er zijn geen wonderoplossingen voor het tekort in de zorg voor de komende jaren.

Ondertussen werken in België al meer dan 1500 Roemeense tandartsen. Dat is op zich misschien al merkwaardig, en het wordt wel helemaal schandalig als blijkt dat sommigen van die tandartsen dat met een nepdiploma doen.

Vandenbroucke: Het kan natuurlijk niet dat er mensen naar hier komen die zelfs niet Roemeens zijn, maar alleen in dat land passeren om daar een diploma te kopen. Ik heb daarover een gesprek gehad met de Roemeense ambassadeur. Men heeft mij beloofd alle informatie te verzamelen. Dat contact was heel constructief.

België telt bijna een half miljoen mensen die langdurig uitgevallen zijn door ziekte. U nam een aantal bescheiden maatregelen, maar dat grote aantal belooft volgend jaar een campagnethema te worden. Is dit een ziek land, of zijn we misschien te laks voor sommige mensen die thuisblijven?

Vandenbroucke: Helaas is dat een ander voorbeeld van stilstand, trouwens ook onder de regering-Michel. Stap voor stap zijn we daarmee bezig, door die mensen bijvoorbeeld sneller kansen te geven om op een goede manier weer aan het werk te gaan. We hebben ook een bijdrage ingevoerd voor bedrijven waar zeer veel mensen langdurig uitvallen door ziekte. Het laatste kwartaal is dat voor het eerst in de praktijk gebracht: 43 bedrijven uit de dienstenchequesector kregen nu voor het eerst zo’n sanctie. Samen was dat 367.000 euro, wat op jaarbasis iets tussen 1,4 en 1,8 miljoen euro zal zijn. Dat geld gaat niet in de schatkist, maar mag de sector zelf gebruiken om arbeidsvoorwaarden te verbeteren en acties te ondernemen. Ik heb onlangs ook een delegatie poetshulpen ontvangen. Zij horen niet te werken met verouderde producten die slecht zijn voor de longen, en klanten moeten weten dat zij last krijgen aan hun polsen als ze dweilen altijd met hun handen moeten uitwringen. Dat zijn kleine voorbeelden waar dienstenchequebedrijven werk van moeten maken.

De rechterzijde zou beter meehelpen om de laagste arbeidsinkomens op te trekken dan de uitkeringen te viseren.

Moeten we ook strenger zijn voor die honderdduizenden mensen die thuis- zitten? De indruk begint te ontstaan dat daar ook wel eens profiteurs tussen zouden kunnen zitten.

Vandenbroucke: We laten die mensen vaak in een hoekje verkommeren. Ik heb de laatste ministerraad voor de zomer een wettelijk kader voorgelegd waarmee we een meer aanklampend beleid kunnen ontwikkelen. We gaan ook de artsen aanspreken zodat zij helpen om perspectief te geven aan mensen die thuis zitten. Niemand is geholpen met de boodschap dat hij of zij de rest van zijn dagen thuis moet zitten. Is dat allemaal voldoende? Opnieuw, natuurlijk niet. Maar het is wel een begin.

Ondertussen zorgde de regering-De Croo ervoor dat de uitkeringen sneller stegen dan de lonen. Dat is een doorn in het oog van rechtse partijen. Vindt u dat ook een probleem?

Vandenbroucke: Ik ben het er hoegenaamd niet mee eens dat de uitkeringen te snel gestegen zijn, nee. De rechterzijde zou beter meehelpen om de laagste arbeidsinkomens op te trekken dan de uitkeringen te viseren. Dat was trouwens de inzet van de fiscale hervorming die de MR heeft geblokkeerd. Ondertussen hebben we de minimumlonen verhoogd, voor de laagste lonen de persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid verminderd, de loonindexering beschermd en daarbovenop nog een Deborah-premie (een premie van 1000 euro netto voor winkelpersoneel, nvdr) mogelijk gemaakt in 2021. Ik heb ook al een half miljard euro geïnvesteerd in de lonen in de zorgsector. Allemaal samen heeft dat heel wat opgeleverd voor mensen met een laag loon.

Partijvoorzitter Bart De Wever loopt zich met de N-VA voor de zoveelste keer warm om na de verkiezingen een groot confederaal akkoord te sluiten met de PS, en dus ook met Vooruit. Hebt u daar zin in?

Vandenbroucke: Dat lijkt me een recept voor totale stilstand en daar zijn wij uiteraard niet in geïnteresseerd.

U lijkt me wel iemand die de Belgische architectuur voor verbetering vatbaar acht.

Vandenbroucke: Ja, natuurlijk. De laatste staatshervorming heeft in de gezondheidszorg alleen maar problemen veroorzaakt. Weet u hoe dat kwam? Omdat politici tijdens die onderhandelingen alleen met symbolen en politieke overwinningen bezig waren: ze wilden een vette vis. Het hele stelsel is hopeloos complex gemaakt, maar men kwam uiteindelijk wel aan een miljardenbudget dat gesplitst werd. Dat was het enige wat telde. Hoe dom kunnen we zijn? Met de pan waarin zo’n vis is gebraden, kun je achteraf niks meer aanvangen. Een staatshervorming moet het optreden van de overheid efficiënter en eenvoudiger maken. Wij passen er ook echt voor om door zulke politieke discussies in een jarenlange impasse terecht te komen. Ik heb de voorbije tien jaar zo veel stilstand gezien, ik wil dat echt niet nog eens meemaken. De volgende regering moet hervormen en investeren. Dat is waar Vooruit voor zal gaan, en ik hoop dat we daarvoor voldoende partners vinden.

Hoe hebt u voor de zomervakantie naar de ophef rond uw voorzitter Conner Rousseau gekeken?

Vandenbroucke: Met grote verontwaardiging. Het loutere feit dat iemand een klacht tegen hem indiende, was genoeg om hem op voorpagina’s van kranten schuldig te verklaren. Dat is echt schandelijk. Het is een absoluut recht van mensen om naar het gerecht te stappen, maar daarna moet er wel eerst een onderzoek volgen vooraleer een veroordeling wordt uitgesproken. Dit maakt niet alleen de politiek, maar ook de democratie kapot.

Uw partijgenoten waren er wel heel snel bij om hun vertrouwen in Rousseau uit te spreken, terwijl er wel degelijk mensen naar het gerecht waren gestapt. Steekt u uw hand ook voor hem in het vuur?

Vandenbroucke: Ik ken Conner ondertussen goed en dat is een man die recht in zijn schoenen staat. Ik heb het volste vertrouwen in hem.

Overigens: zal er tijdens de begrotingsonderhandelingen in oktober een steward aanwezig zijn om ervoor te zorgen dat u van iedereen afblijft?

Vandenbroucke: Waar begint u nu nog over? Er is een hevige discussie geweest met Vincent Van Quickenborne (Open VLD), waar ik me meteen daarna voor geëxcuseerd heb. Ik was te hevig, en heb hem aangeraakt. Meer niet. U moet weten: het kernkabinet is geen boardmeeting van een of ander clean, beursgenoteerd bedrijf. Politiek gaat over heel belangrijke onderwerpen, in die discussies spelen overtuigingen en emoties zwaar mee. Dat zijn altijd hoogoplopende discussies, maar deze keer verscheen er achteraf heel wat onzin over in kranten.

Premier De Croo vond het nodig uw gedrag publiekelijk ‘niet toelaatbaar’ te noemen.

Vandenbroucke: Ik was daar zeer door verrast, trouwens net zoals collega-vicepremiers.

Frank Vandenbroucke

1955 Geboren in Leuven.

Studeert economische wetenschappen (KU Leuven), verdere studies in Cambridge (1981- 1982) en Oxford (1996-1999).

1989-1994 Voorzitter van de SP.

1994-1995 Minister van Buitenlandse Zaken.

1999- 2003 Minister van Sociale Zaken en Pensioenen.

2003- 2004 Minister van Werk en Pensioenen.

2004-2009 Vlaams minister van Onderwijs en Werk.

2009- 2010 Vlaams Parlementslid.

2010-2011 Senator.

2011- 2020 Onderzoeker en professor aan onder meer de KU Leuven, Universiteit Antwerpen en de Universiteit van Amsterdam.

2020 Vicepremier en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken in de regering-De Croo.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content