Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Quota kunnen enkel gedoogd worden zolang het beoogde doel niet is bereikt’

‘Quota zijn discriminerend en positieve discriminatie is ook discriminatie’, schrijft Jean-Marie Dedecker nu de partijen volop hun lijsten aan het samenstellen zijn voor de komende verkiezingen.

Op de hoofdkwartieren van de politieke partijen wordt er koortsachtig aan de samenstelling van de kieslijsten gesleuteld. Er moeten niet alleen genoeg kandidaten gevonden worden die zich nog willen laten beschimpen in het politieke theater, maar er moeten evenveel mannetjes en vrouwtjes op de lijsten staan. De verplichting om met deze quota te werken dateert al van 2002. In 1994 was amper 10 procent van onze volksvertegenwoordigers van het vrouwelijk geslacht. Toen werd er een wet uitgevaardigd dat de kandidatenlijsten voor een derde uit vrouwen dienden te bestaan. Acht jaar later werd de huidige pariteitswet gestemd, waarbij de eerste twee kandidaten zelfs verplicht van een ander geslacht moeten zijn. Niettegenstaande de LGBTQ+ lijst aan een steeds grotere inflatie onderhevig is, heb ik – behalve vergissing mijnentwege – nog geen parlementaire initiatieven gezien om de genderlijsten verder uit te breiden.

Quota zijn discriminerend en positieve discriminatie is ook discriminatie. Ze kunnen enkel gedoogd en gerechtvaardigd worden zolang het beoogde doel niet is bereikt. Maar is het politieke glazen plafond ondertussen niet op alle niveaus doorbroken? De mentaliteitswijziging is een feit. Vrouwen beheersen even goed het machtsspel als de mannen. Bij de lijstvorming geldt even goed het ’topless principe‘: only the top, nothing less. Net zoals ik al mannen zag die elkaar in de haren vlogen, heeft de lijstvorming ook al menig sacochengevecht opgeleverd in de partijcoulissen.

De quotaregeling verder toepassen schaadt vanaf nu eigenlijk het gelijkheidsbeginsel. Onkiese kiesquota stellen de legitimiteit van de vrouwelijke volksvertegenwoordiging in vraag wegens het blijven handhaven van voorrechten. Auteurs Lotte De Backer en VUB-professor staatsrecht Emmanuel Vandenbossche kwamen immers tot de vaststelling dat de doelstellingen van 2002 ondertussen werden behaald. Met 62 vrouwelijke volksvertegenwoordigers op 150 maken ze 41,33% uit van de Kamerleden. In het Vlaams Parlement is het nagenoeg de mathematische helft, 58 op 123 of 46,80%. Zowel de federale parlementen, Kamer en Senaat, als het Vlaams halfrond hebben een vrouwelijke voorzitter. Achttien of 45% van de 40 Kamercommissies worden voorgezeten door een vrouw. In het Vlaams Parlement is dat 28%. Op dit moment zijn vier op de tien lijsttrekkers voor de volgende verkiezingen in juni 2024 zijn van het vrouwelijk geslacht.

(Lees verder onder de preview.)

Vrouwen spelen dus een cruciale rol in het politieke bedrijf. Toch houdt het geweeklaag en het jeremieer aan. Stephanie D’Hose (Open VLD), die van haar intimus Egbert Lachaert de meest nutteloze politieke job als Senaatsvoorzitter cadeau kreeg, vindt ‘dat de politiek te veel gaat over wie de grootste ballen heeft‘. De dwingelandij van het grensoverschrijdend gedrag kent in de politiek ook geen grenzen, net als de klaagcultuur. Maar in een kwarteeuw heb ik nochtans ook genoeg politica’s gekend die zelf de ballen uitkoos die ze omhoog wilde houden om haar carrière te dienen.

Donderdag 21 december 2023 werd ik uit mijn comfortzitje in de Kamer geroepen voor een interviewtje in de parlementaire vestibule. Prompt kreeg ik door Tine Embrechts een micro onder de neus gestopt, met de vraag  wat er in drie woorden bij me opkomt als ik het woord menstruatie hoor. (Vragen zoals in het quizprogramma De Slimste Mens, maar met twee trefwoorden minder). Mijn hersenen schoten in een kramp tussen de ernst van de elitaire omgeving en de luim van een zoveelste programma op de treurbuis. “De rode vlag zit uit”, flitste door mijn puberaal studentikoos geheugen, maar ik kon nog net op het topje van mijn tong bijten om niet weggehoond of gecastreerd te worden door de feministische denkpolitie.

Zelf ben ik opgegroeid in een tijd zonder genderhysterie, en heb ik geleerd dat menstrueren vrouwelijk en natuurlijk was. Een tijd dat menig moeder zich gelukkig prees dat de lusten van de periodieke onthouding geen vrucht en geen bijdrage opleverden aan het op de wereld zetten van een mondje meer. De menstruatieluiers gingen toen nog te drogen aan de wasdraad tussen de babyluiers.

Vandaag stap je de supermarkt binnen voor een doos Tampax. Maar 1 op de 8 meisjes heeft volgens Caritas geen geld voor tampons. Een doos van 18 stuks kost nochtans amper 4 euro. De gemeente Sint-Katelijne-Waver biedt sinds 2022 gratis maandverbanden en tampons aan op haar drie middelbare scholen. Het gratis-beleid van de Katelijnen wordt nu gevolgd door vele onderwijsinstellingen. Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Gwendolyn Rutten zal ze nu ook gratis laten verdelen via maandverbandautomaten in de genderneutrale toiletten van de Vlaamse Gemeenschap.

Mijn schoonmoeder zaliger was in illo tempore elke zomer WC-madame in de openbare toiletten op de zeedijk in Westende, en zorgmoeder van de strandredders die ernaast huisden. Een karige bijverdienste op een karig weduwepensioen. Het lieftallig besje kon het nooit begrijpen dat kakkers ganse wc-rollen meegraaiden ten koste van haar aalmoeswedde. Is dit het toekomstig lot van gratis tamponautomaten, net als dat van de reeds uit het straatbeeld verdwenen verdeelapparaten van gratis hondendrollenzakjes? Homo homini lupus.

(Lees verder onder de preview.)

Wellicht was deze ‘gratis-geste’ van de lichtblauwe ministeriële jobhopper de aanleiding voor de parlementaire menstruatievraag van vrolijke Tine Embrechts: met als te verwachten resultaat: mannen opvoeren in uitlach-tv omdat ze niet kritiekloos onberispelijk zijn. Wie dan een grote bek opzet, zal het altijd moeten alfeggen tegen een pruilend pruimenmondje. Het getuigt immers van een paternalistische mentaliteit als we vrouwen niet zien als meelijwekkende, kwetsbare, maatschappelijke marginale medemensen in een sneue slachtofferrol.

De meeste vrouwen die ik op deze aardkloot ontmoet heb, hadden en hebben er nochtans een gruwelijke hekel aan om in die rol omschreven te worden.

In een vorig leven, veertig kilo geleden, was ik ooit sportcoach. Tijdens de Europese judokampioenschappen in het Zweedse Landskrona in 1984 vroeg superkampioene Ingrid Berghmans me ’s morgens mee naar de apotheek voor de aanschaf van een doos tampons en meters bandage. In de eerste ronde scheurde ze al de gewrichtsbanden van haar knie. Haar been werd strak ingetapet. Ongesteld en onversaagd won ze nog vier kampen op rij en kroonde zich tot Europees kampioene tegen de Duitse Barbara Classen. Germaanse vrouwen met ballen.

Tijden veranderen. Elke zichzelf respecterende voetbalclub heeft nu ook een menstruatiecoach. De Engelse voetbaldames mogen nu blauwe broekjes dragen i.p.v. witte. En volgens sommige woke-activisten mogen we het niet meer hebben over “vrouwen die menstrueren” maar over “mensen die menstrueren”. (Logisch, denk ik dan, anders was het “vrouwstrueren” geweest.)

Ik ben ondertussen 71 lentes jong, draag nog geen inlegkruisjes, toch heb ik meer last van mijn prostaat dan van de penopauze. Maar ik denk er nog niet aan om mijn plas- en penisnijd te verbergen, of erger nog, achteraf uit te leggen als ‘achter ‘een spelletje luchtgitaar’.

Partner Content