Arthur Lermytte
‘Politieke bezorgdheid over de toekomstige pensioenfactuur is zorgwekkend afwezig’
‘Enkel een grondige pensioen- en arbeidsmarkthervorming kunnen onze toekomstige pensioenen redden’, schrijft Arthur Lermytte.
Jongeren lijken vandaag de dag weinig bezig met hun toekomstig pensioen. Bij veel leeftijdsgenoten is de teneur ‘Ach, mijn pensioen, daar moet ik nu nog niet aan denken’. De uitspraak is tekenend voor de afwezige maatschappelijke bezorgdheid over de pensioenfactuur. Nochtans is die bezorgdheid broodnodig, want de financiële houdbaarheid van ons huidig pensioenstelsel staat enorm onder druk. De Studiecommissie voor de Vergrijzing stelt dat de jaarlijkse pensioenuitgaven met 14 miljard euro zullen toenemen tegen 2045.
Tel daarbovenop nog eens de extra kosten in de gezondheidszorg die de vergrijzing met zich meebrengt en je weet dat de overheid voor een enorme budgettaire uitdaging staat, zeker in het kader van een begroting die diep in het rood staat. Wat belangrijker is, ook bij politici dringt de ernst van de situatie niet door. De sense of urgency om de pensioenen van toekomstige generaties veilig te stellen, ontbreekt volledig in het huidige beleid.
Symptomatisch voor het gebrekkig bewustzijn van de budgettaire uitdaging, is het beleid van minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS). De teleurstellende pensioenhervorming bleef grotendeels beperkt tot het invoeren van een pensioenbonus voor wie langer werkt dan de wettelijke pensioenleeftijd en het invoeren van een minimumpensioen. De maatregelen zouden volgens de minister zichzelf terugbetalen, omdat ze meer mensen zouden stimuleren om aan het werk te gaan of langer aan het werk te blijven. Alleen blijkt dat flink tegen te vallen.
Onderzoek toont aan dat een pensioenbonus mensen amper langer aan het werk houdt. Het Planbureau bevestigde die these: de bonus zou in het beste geval zo’n 10.000 extra ouderen aan het werk krijgen. De pensioenbonus zou de regering bijgevolg meer kosten dan opbrengen. Bovendien heb je al recht op een minimumpensioen bij een loopbaan van 20 jaar, wat mensen, zacht uitgedrukt, niet echt stimuleert om lang aan het werk te blijven.
Als er één iets is waar de hervorming geen rekening mee houdt, dan is het dus wel de financiële houdbaarheid van ons pensioenstelsel. Terwijl dat net het uitgangspunt moet zijn van een duurzame pensioenhervorming.
(Lees verder onder het artikel.)
De enige manier om onze pensioenfactuur betaalbaar te houden, is de werkzaamheidsgraad verhogen. De federale regering schermt vaak met de fameuze 80%- werkzaamheidsdoelstelling. Alleen blijkt die doelstelling volgens experten niet alleen veel te ambitieus, maar worden er ook amper stappen gezet om richting dat percentage te evolueren.
Op verschillende werven worden wel ministapjes gezet, maar dure beloftes worden niet nageleefd en doortastende maatregelen ontbreken. Waar blijft die aangekondigde tax-shift om de lasten op arbeid te verlagen? Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) doet al maanden aan aankondigingspolitiek hierover. Waar blijven structurele maatregelen om de participatie van niet-EU burgers te verhogen? Je kan gebreken in het integratiebeleid niet blijven goedpraten door te wijzen op een cultuurverschil. Waar blijft een adequate en effectieve ondersteuning van langdurig zieken die nog kunnen en willen werken? Voorlopig moeten we het stellen met een invulformulier. En zelfs bij de implementatie van die maatregel stonden sommigen al op hun achterste poten. Heilige huisjes kunnen maar niet gesloopt worden.
Nog zo’n heilig huisje is de vroege gemiddelde effectieve pensioenleeftijd. Volgens berekeningen van de OESO ligt die in België op 60,5 jaar, terwijl Nederlanders bijvoorbeeld gemiddeld drie jaar langer werken en Nieuw-Zeelanders zelfs zeven jaar langer. België scoort bij de slechtsten van de klas wat betreft werkzaamheid bij ouderen. Door de werkzaamheidsgraad bij ouderen te verhogen zouden we al een enorme sprong kunnen maken naar die begeerde 80%. Maar dat lijkt voor minister Lalieux niet nodig. Zij ziet in de beperkte effecten van haar pensioenbonus zelfs het bewijs dat je mensen niet veel langer aan het werk kan houden.
Ook haar voorzitter, Paul Magnette, lijkt de urgentie van de situatie niet in te zien. Onder druk van de PTB past hij voor ‘rechts Vlaams activeringsbeleid’. Hij lijkt te vergeten dat gerichte en ondersteunende activering zeer links en sociaal is, zowel met betrekking tot huidige als toekomstige generaties. Je geeft kwetsbare groepen, zoals kortgeschoolden en mensen uit een etnische minderheidsgroep, immers kansen om vooruitgang te boeken in het leven en zich beter te integreren in de samenleving. Bovendien ben je solidair met toekomstige generaties door de betaalbaarheid van hun pensioenen veilig te stellen.
(Lees verder onder het artikel.)
Door effectieve activeringsmaatregelen steeds af te wijzen dreigt de PS, die steeds pleit voor hogere en breed toegankelijke pensioenen, paradoxaal genoeg te eindigen bij lage en onrechtvaardige pensioenen.
Het gebrek aan effectief activeringsbeleid en budgettair verantwoord pensioenbeleid zijn illustratief voor de schijnbaar afwezige politieke bezorgdheid over de betaalbaarheid van toekomstige pensioenen. De nakende enorme budgettaire uitdaging door de vergrijzing en de donkerrode begrotingscijfers is glashelder. Microbeleid en symbolische electorale profilering gaan ons niet vooruit helpen om die uitdaging het hoofd te bieden. Enkel een grondige pensioen- en arbeidsmarkthervorming kunnen onze toekomstige pensioenen redden. Het is hoog tijd dat die vaststelling doordringt in de Wetstraat.
Arthur Lermytte is 21 jaar en volgt de Master Sociologie. Hij schreef dit opiniestuk als een opdracht in het kader van het opleidingsonderdeel Arbeid en tewerkstelling van professor Stijn Baert aan de UGent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier