Premier, ambt voor caractériels (deel 2): Jean-Luc Dehaene, een standbeeld voor de gids

Jean-Luc Dehaene (1992). © Getty
Walter Pauli

Het ontslag van de Nederlandse premier Mark Rutte doet Knack-redacteur en historicus Walter Pauli stilstaan bij de eenzaamheid van de premier. Zij komen in drie soorten: de zondagskinderen (1), de zoons en dochters van middenklassers (2) en de eenvoudige volksjongens (3).

Categorie twee (lees ook over categorie één en drie) is de tussencategorie, de zonen en dochters van middenklassers. Ze vertrekken met flink wat familiale bagage, maar zonder dat ze gepredestineerd waren om met een belangrijke achternaam in het leven te staan. Jean-Luc Dehaene was de zoon van een psychiater uit Brugge, Guy Verhofstadt van een jurist van de liberale vakbond, de vaders van Herman Van Rompuy en van Sophie Wilmès waren professoren economie in Leuven en Louvain-la-Neuve. Alle vier hadden ze aanvankelijk niét de ambitie om premier te worden.

De zonen en dochters van middenklassers: Jean-Luc Dehaene, Guy Verhofstadt, Herman Van Rompuy en Sophie Wilmès

Herman Van Rompuy: rustige vastheid

Zelfs na het onverwachte ontslag van Yves Leterme in 2008 bleef Herman Van Rompuy tegenstribbelen, tot koning Albert geen oplossing meer zag dan de oude en halfvergeten Wilfried Martens terug te halen – hij werd met zijn gezin weggeplukt uit Eurodisney: pas toen werd de druk zo hoog dat Van Rompuy toegaf. ‘Rustige vastheid’ werd zijn handelsmerk, maar minder dan een jaar later was hij al terug weg: ‘president van Europa’ (eigenlijk voorzitter van de Europese Raad) klonk nog beter dan ‘premier van België’.

Sophie Wilmès: onverwacht

Sophie Wilmès was de onverwachte stand-in voor Charles Michel, ze werd geheel onverwacht het gezicht van de eerste fase van de lockdown. Ze maakte vervolgens als premier plaats voor Alexander De Croo, en stond vervolgens haar job als minister van Buitenlandse Zaken af om haar zieke echtgenoot te verzorgen en haar gezin op het spoor te houden. Als eerste minister zijn Van Rompuy en Wilmès bescheiden passanten geweest, tijdelijke caretakers in afwachting van de komst van ambitieuzer, maar daarom niet beter volk.

Jean-Luc Dehaene: een standbeeld voor de Gids

Jean-Luc Dehaene dacht er na Zwarte Zondag (de verkiezing van 24 november 1991 toen het Vlaams Blok zijn grote doorbraak kende en zelfs de antipolitieke partij Rossem in één klap drie zetels in de Kamer behaalde en één in de Senaat, nvdr) zelfs aan om uit de politiek te stappen.

Toen hij dan toch werd aangeduid als opvolger van Wilfried Martens, hervormde hij op een drafje het land, saneerde de staatsfinanciën en zorgde er zo voor dat België mocht toetreden tot de eurozone. Dehaene regelde bovendien een vrij vlekkeloze overgang van de regeerperiode van koning Boudewijn naar die van Albert – terwijl iedereen dacht dat Filip al in 1991 de nieuwe koning zou worden. Goed dat dat niét is gebeurd – achteraf gezien weet men dat het een ramp had kunnen geweest zijn: een kroon voor de nog zeer bleue Filip, toen nog zonder Mathilde: het zou wel eens kunnen dat de regering-Dehaene toen de monarchie heeft gered van een voortijdig einde.

Ondertussen verschenen er foto’s van Dehaene in cowboypak op een namaakstier, in zijn korte (maar ontzettend brede) broek tussen de prei en aardappelen in zijn eigen tuin, en met een sjaal om de nek en zijn voeten op een bak bier terwijl hij voor tv (en omringd door pers) supportert voor de Rode Duivels. Hij heette een ‘Loodgieter’ te zijn, maar Gids (‘De tocht is lang, de Gids ervaren’) was eigenlijk een betere titel voor iemand die door de politiek werd opgepikt toen hij nationaal verantwoordelijk was van, jawel, de Vlaamse Scouts en Meisjesgidsen. Als men toch af wil van de standbeelden van Leopold II, kan men er gerust een van Dehaene voor in de plaats zetten. In plaats van dat ruiterstandbeeld op het Brusselse Koningsplein eentje van Dehaene op zijn stier, een knipoog naar het surrealistische land dat ook onder Dehaene België gebleven is.

Guy Verhofstadt: verschroeiend ambitieus

Na Dehaene kwam de minstens even eigengereide Guy Verhofstadt. Hij noemde in één moeite heel België een gidsland. Over Verhofstadt valt meer dan één boek of manifest te schrijven. Hij las veel te veel, hij wilde nog meer, hij schreef en bleef maar schrijven, hij voerde oppositie als een wilde, en leidde verschroeiend ambitieuze regeringen. Dehaene werd gevraagd als voorzitter van de Europese Commissie, Verhofstadt stelde zichzelf kandidaat. Beiden haalden het niet, maar ook dat is een ander verhaal.

Net zoals Dehaene spaarzaam was en Verhofstadt niet – of toch niet meer, want als jonge Begrotingsminister in de jaren tachtig leek elke sociale uitgave hem er één te veel. Er is veel voor te zeggen dat Verhofstadt de belangrijkste Vlaamse liberale politicus uit de geschiedenis is, maar één voetje van het ACW volstond om in 1987 hem ten val te brengen, en met hem de hele regering-Martens V. Zo hoog was de prijs die de christelijke arbeidersbeweging wilde betalen om van de jonge Guy Verhofstadt af te zijn.

Ook zijn critici wisten maar al te goed dat Verhofstadt geen man was om naar hun pijpen te laten dansen: hij deed wat hij dacht dat hij moest doen, altijd en overal. Alleen durfde hij die objectieven in de loop der jaren wel eens veranderen. Waarnemers werden er dul van. Kiezers eveneens.

Lees ook de twee andere afleveringen:
Van Mark Rutte over Mark Eyskens tot Alexander De Croo: Walter Pauli over de eenzaamheid van de premier (deel 1)
De eenzaamheid van de premier (deel 3): eenvoudige volksjongens zoals Leo Tindemans, Wilfried Martens en Elio Di Rupo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content