Roan Asselman
‘Bewaar, herstel en vernieuw de Senaat’
‘De doodstrijd van de Belgische Senaat lijkt stilaan ten einde te komen. Huidig voorzitter Stephanie D’Hose (Open VLD) hoopt nog voor de zomer een akkoord te bereiken met de verschillende partijvoorzitters over de afschaffing van het Hogerhuis‘, schrijft Roan Asselman. ‘Een verlies van en voor de parlementaire democratie.’
De Senaat is een instituut met potentieel, zij het niet als onderdeel van het huidig politiek systeem. In een land waarin de parlementaire democratie opgeheven werd ten voordele van een particratische, heeft een tweede kamer inderdaad geen toegevoegde waarde. Een tweekamerstelsel heeft maar zin wanneer de leden van (minstens) één van beide kamers onafhankelijk van hun partijvoorzitters – en dus onafhankelijk van hun collega’s in de andere kamer – opereren. De dynamiek in de ene kamer moet verschillen van die in de andere.
De belangrijkste hinderpaal hiervoor is de identieke manier waarop kamerleden en senatoren verkozen worden: het lijstensysteem. Zowel kamerleden (direct) als senatoren (indirect) hebben hun mandaat te danken aan een gunstige plek op een kieslijst; een plek die ze te danken hebben aan hun partijvoorzitter. De mathematische verwatering van de voorkeursstem, zorgt ervoor dat enkel bijzonder populaire politici vanop een onzichtbare plaats verkozen worden. Lijstduwers, de allerlaatsten op de lijst, zijn het beste voorbeeld.
Een voorzitter die wenst af te rekenen met een eigenwijze partijgenoot, kan hem uiteraard helemaal niet op de lijst zetten. Een negatieve impact heeft dit doorgaans niet: de meeste parlementsleden zijn qua stemmenpotentieel immers volledig inwisselbaar. Een voorzitter maakt of kraakt ‘zijn’ parlementsleden. Volksvertegenwoordigers met een eigen base of support van de lijst gooien, kan wel een negatieve invloed hebben op het stemmentotaal, maar de provinciale kiesdrempel van vijf procent verhindert doorgaans dat de verstoten zoon op eigen krachten deelneemt aan de verkiezing.
België heeft nood aan een Senaat die haar opdracht als Hogerhuis serieus neemt. Hierna volgen vijf voorstellen die de bicameraliteit van het federaal parlement in ere houden door de Senaat om te vormen naar een vergadering die tezelfdertijd ‘democratischer’ en ‘elitairder’ is dan de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Kandidaatstelling
Een senator dient vrij te kunnen denken, spreken en stemmen. Om die reden mag hij niet gebonden zijn door de partijdiscipline, afgedwongen door de partijvoorzitter. Dit kan enkel indien die laatste weinig tot niets te maken heeft met de samenstelling van de Senaat. De kandidaat-senator moet, met andere woorden, op eigen krachten worden verkozen.
Iedere kandidaat verzamelt minstens 2.000 handtekeningen vooraleer hij toegelaten wordt tot de senatoriale kandidatenlijst van zijn senatoriaal district (zie hierna). Een politieke partij kan hem helpen met zijn campagne, maar die steun as such garandeert hem geen plek op de kandidatenlijst. Indien meer dan vijf aspirant-senatoren 2.000 handtekeningen weten te verzamelen, worden alleen de vijf kandidaten met de meeste handtekeningen opgenomen op de lijst. Lidmaatschap van een politieke partij mag, maar hoeft niet naast de naam van een kandidaat te verschijnen.
Senatoriale districten
Het Belgisch grondgebied wordt ingedeeld in vijfentwintig senatoriale districten. Ieder district telt ongeveer 450.000 inwoners (± 1/25ste van de bevolking) en vaardigt twee senatoren af naar Brussel. Deze verkozen senatoren zijn de kandidaten op de kandidatenlijst met de meeste steun en de op één na meeste steun.
De senatoriale districten laten kandidaten toe om intensief campagne te voeren op een kleiner grondgebied dan hun tegenhangers in de Kamer. Een senator kent zijn mensen en de mensen kennen hun senator. Door twee senatoren te verkiezen per kiesdistrict, leidt de introductie van kleinere districten bovendien niet tot een explosie aan parlementariërs; vijftig senatoren vertegenwoordigen het Belgische volk, tien minder dan vandaag.
Kwaliteiten van een senator
Een kamerlid moet minstens achttien jaar oud en Belg zijn en dient op het moment van zijn verkiezing in België te wonen. Geen andere voorwaarden worden gesteld. Niet zo voor de leden van de Senaat.
Een senator is minstens zesendertig jaar oud (ofwel het dubbel van een Kamerlid). Hij of zij heeft een blanco strafblad en een middelbaar diploma, woonde de voorbije vijf jaar onafgebroken in België en is vader of moeder van (biologische of geadopteerde) kinderen. Een ouder denkt en ageert met het toekomstperspectief van zijn of haar kinderen in het achterhoofd; een geschikte kwaliteit voor leden van het federale parlement. Er worden geen voorwaarden inzake vermogen, hogere opleiding of loopbaan ingevoerd. Senatoren moeten deel uitmaken van de maatschappelijke ‘elite’, niet (noodzakelijk) de economische of academische.
Ambtstermijn van een senator
Senatoren worden verkozen voor een termijn van tien jaar en kunnen eenmaal worden herkozen. De val van de regering en een ontbinding van de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft geen invloed op de werkzaamheden van de Senaat; de werkzaamheden van een senator zijn immers niet afhankelijk van het partijpolitiek gekibbel binnen de federale regering.
Indien een lid van de Senaat tijdens zijn ambtstermijn overlijdt, wordt binnen de vier maanden een tussentijdse verkiezing georganiseerd in zijn senatoriaal district, tenzij het overlijden plaatsvindt tijdens het laatste jaar van diens tienjarige ambtstermijn
Werkzaamheden
Dat de val van de regering geen invloed heeft op de continuïteit van de Senaat, is maar aanvaardbaar indien de Senaat de regering niet kan doen vallen. Senatoren kunnen ministers wel opvorderen om tekst en uitleg te geven bij het gevoerde beleid, maar zij kunnen geen (bindende) moties van wantrouwen aannemen. De installatie en het ontslag van de federale regering is een exclusieve bevoegdheid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Ook de Senaat heeft één exclusieve bevoegdheid: de benoeming van de belangrijkste leden van de (inter)nationale magistratuur. Kandidaten voor het Hof van Cassatie, de Raad van State, het Grondwettelijk Hof, het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof in Den Haag, het Hof van Justitie van de EU en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden door de regering aan de Senaat voorgedragen ter benoeming. De magistratuur is op die manier niet langer de speelbal van onderhandelende partijvoorzitters.
Voor alle andere aangelegenheden opereren Senaat en Kamer op voet van gelijkheid. Een wet kan maar worden aangenomen indien beide vergaderingen een identieke tekst goedkeuren. De regering kiest of ze een wetsontwerp eerst indient bij de Kamer dan wel de Senaat. Het tweekamerstelsel heeft opnieuw een werkelijke meerwaarde voor het politiek proces, de burgerinspraak wordt versterkt en de particratie verzwakt. Win-win-win.
Roan Asselman (°1996) studeerde rechten (KUL), vermogensbeheer (EMS) en vennootschapsbelasting (FHS). Hij omschrijft zichzelf als conservatief in temperament, en dus in gedachtegoed.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier