Waarom de tv-serie ‘1985’ zo duister is (deel 4): de onvatbare, onvindbare Bende van Nijvel

De waanzin voorbij: de overval van de Bende van Nijvel op warenhuizen van Delhaize, Colruyt en GB. © VRT
Walter Pauli

Zelden werd België zo hard geschokt als door de moorddadige overvallen door de Bende van Nijvel tussen 1982 en 1985. Bijna 40 jaar later is nog altijd geen enkel Bendelid officieel geïdentificeerd, laat staan berecht en gestraft.

De jaren van geld, geweld en gevaar

De VRT-fictieserie 1985 toonde een grimmig beeld van de jaren tachtig: een hard, gevaarlijk en op de koop toe erg lang decennium. Net zoals de Britse historicus Eric Hobsbawm de twintigste eeuw definieerde als ‘the short twentieth century’, kende België tussen 1972 en 1998 zijn ‘lange jaren tachtig’. Het was een gruwelijk uitgesponnen decennium van geld, geweld en gevaar.

Het is geen toeval dat ‘1985’ de titel is van de knappe fictiereeks (géén documentaire, benadrukt de VRT) over de Bende van Nijvel. Op de donkere avond van 9 november van dat jaar vond de laatste overval plaats van de Bende van Nijvel, die op de Delhaize van Aalst. Er vielen acht doden en zes gewonden. Kort daarvoor had de Bende op één avond zelfs twéé Delhaizes overvallen. Op 27 september vielen de gangsters om 20.15 uur binnen in de winkel in Eigenbrakel, om 20.38 uur zorgden ze voor een bloedbad in Overijse. Die avond waren er acht doden en één zwaargewonde.

Deze overvallen staan bekend als de Tweede Reeks. De Eerste Reeks vond twee jaar eerder plaats, tussen februari en oktober 1983. De targets waren warenhuizen: de Delhaizes van Genval, Beerse, en Fort-Jaco in Ukkel, de Colruyt van Halle en Nijvel en de GB (Carrefour) van Houdeng-Goegnies. Daarnaast overviel de Bende vanaf 1982 ook wapenhandelaars, restaurants, taxichauffeurs, een juwelier, een kruidenier in het Noord-Franse Maubeuge en de nv Wittock-Van Landeghem in Temse, een textielfabrikant die net in het grootste geheim geavanceerde kogelvrije vesten ontworpen had.In totaal vielen er 28 doden en zeker 40 gewonden.

De gangsters waren extreem brutaal. Ze schoten op kinderen, mikten op toevallige klanten, joegen een kogel door het hoofd van een paniekerige caissière, vuurden naar wie zijn auto bijtankte… De Bende van Nijvel schoot op gewone mensen als waren het konijnen. Soms waren de daders gemaskerd, soms gecamoufleerd, soms niet. Soms stak een ongewoon grote kerel erbovenuit: ‘de Reus’. Het leek er vooral op dat de bende de confrontatie met de politie bewust opzocht, liever dan weg te vluchten. Bij die vuurgevechten vielen meerdere agenten, maar niet één gangster. Nooit werd een dader herkend of gevat. Sindsdien horen de anonieme gangsters van de Bende van Nijvel of les tueurs de Brabant bij de geschiedenis van België, en niet als voetnoot.

Al was het na de overval in Aalst ineens voorbij. Alsof de Bende van Nijvel van de aardbodem was verdwenen.

In 1986 maakte De Bende een spectaculaire comeback, zij het in puur materiële vorm. In het donkere water van het kanaal Brussel-Charleroi vond het gerecht twee zakken met een verbijsterende inhoud. Het ging om aan het begin van de Eerste Reeks gestolen wapens, een kogelvrij vest van Wittock-Van Landeghem, buit uit de Delhaize van Aalst en wapens die gebruikt waren bij andere overvallen. Door die vondst kon het gerecht alle overvallen van 1982 tot 1985 aan elkaar linken, en dus aan één Bende. Alsof de Bende van Nijvel haar handtekening had gezet onder haar eigen werk. Die signatuur bevatte natuurlijk een boodschap: ‘Dit zijn ónze wapens, en dus ónze misdaden. Allemaal. Pak ons dan, als je kan.’ Al is ook gesuggereerd dat de zakken en hun inhoud een ingenieuze zet waren (van handlangers binnen het gerecht of de politie?) om het onderzoek op een verkeerd spoor te zetten. In grote lijnen zijn er drie manieren om naar de Bende van Nijvel te kijken.

1: Uit de hand gelopen grootbanditisme

De basale theorie luidt: gangsters doen het altijd voor het geld, het gebruik van extreem geweld is geen afdoende verklaring voor een ander motief. Dat dacht ook het gerecht van Nijvel. In 1988 moesten vijf lokale criminelen (‘de bende van de Borains’) voor het assisenhof van Bergen verschijnen voor een aantal Bendeovervallen. Hoofdverdachte Michel Cocu was 45 maanden lang ondervraagd, en daarbij weleens in zijn geslachtsdelen geschopt. Procureur Jean Deprêtre van Nijvel was een magistraat die uit was op het vel van de beschuldigden, en zijn eigen glorie. Hij hield rapporten achter die in het voordeel spraken van de Borains, Cocu kreeg 3 miljoen frank aangeboden (75.000 euro) in ruil voor de namen van de Bendeleden. Een woedende rechter vergeleek het onderzoek met nazipraktijken – ‘Dit is Nacht und Nebel’ – en de Borains gingen vrijuit.

Het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende was vernietigend voor Deprêtre: juist omdat hij het onderzoek voerde ‘alsof het gewoon banditisme betrof’, werden ‘alle mogelijke andere sporen verwaarloosd’. Nog erger was dat Deprêtre dat blijkbaar had móéten doen van zijn hiërarchische oversten bij het gerecht: ‘Bepaalde leden van het parket-generaal te Brussel hebben een onaanvaardbare druk uitgeoefend. Deprêtre werd voortdurend opgejaagd om toch maar met een aantal schuldigen voor de dag te komen.’

2: De gemengde piste, ‘dé Bende bestaat niet’

In 1995 sprak Telefacts (VTM) met Albert Raes, van 1977 tot 1990 de nummer één van de Staatsveiligheid. Hij was zeker van zijn zaak: ‘Er heeft nooit zoiets bestaan als een Bende van Nijvel. Zij hebben niets met politiek te maken. Hun aanslagen zijn nooit opgeëist, en na grondig onderzoek heeft de Staatsveiligheid nooit enige band met extreemrechts of extreemlinks ontdekt.’ Desgevraagd ging Raes in diezelfde tv-uitzending ook in op de rol van voormalig topminister Paul Vanden Boeynants en diens rechterhand Benoît De Bonvoisin: ‘Deskundigen, onder wie medewerkers van mij (maar ook anderen), hadden het gevoel dat wij te dicht waren genaderd bij een netwerk van handelaars, smokkelaars en wapentrafikanten, die hun belangen goed verdedigd zagen door het gezelschap dat u vernoemt.’ Albert Raes geloofde dus wel in de betrokkenheid van VDB en co. bij misdadige operaties, maar níét dat VDB – als ex-premier, ex-minister van Defensie en ex-partijvoorzitter – daarmee ook een eigen occulte politieke agenda zou dienen.

Ook andere onderzoekers en journalisten menen dat dé Bende nooit heeft bestaan, toch niet als één welomschreven organisatie, wel als aparte, elkaar overlappende groepjes met deels andere motieven en leden. Zo werden ‘gewone’ gangsters zoals Philippe De Staercke, Leopold Van Esbroeck en garagist Willy De Schepper genoemd als occasionele Bendeleden. Vandaar dat elk onderzoek dat zich concentreert op de éne Bende gedoemd is om te mislukken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Bende-verdachte Philippe De Staercke. Het Europees Hof veroordeelde België wegens zware procedurefouten.

3. De politieke piste, ‘de strategie van de spanning’

Drie dagen na de overvallen in Eigenbrakel en Overijse legde onderzoeksjournalist Walter De Bock uit dat het optreden van de Bende hem deed denken aan de uit de VS overgekomen ‘strategie van de spanning’: ‘De daders beschikten over inside information die alleen vanuit rijkswacht of leger kan komen’, stelde De Bock, hun acties konden alleen ‘door militair getrainde commando’s foutloos worden uitgevoerd. Hun terreur lijkt waanzinnig maar is te doelgericht om niet weloverwogen te zijn. Het doelwit vormen zowel de politiediensten en justitie als de publieke opinie zelf.’ Anders gezegd: de strategie van de spanning bestaat erin om door geweld het geviseerde systeem – de regering, de veiligheidsdiensten – onder zo’n spanning te brengen dat het implodeert, of juist merkwaardig reageert. Bijvoorbeeld: na terroristische aanvallen volgt vaak een verhoging van het budget voor terrorismebestrijding en veiligheid.

Het waren de ‘loden jaren’ van de Koude Oorlog, waarbij ook in landen als Italië, West-Duitsland en Frankrijk oorlog werd gevoerd tegen ‘de binnenlandse vijand’. Mogelijke opdrachtgevers van de rechtse terreur waren Amerikaanse diplomaten, rijke zakenlieden, belangrijke politici (weerom valt de naam VDB) en hoge generaals – ook de Belgische rijkswacht was toen een onderdeel van het leger (er bestond nog geen federale politie).

Dat rijkswachters met extreemrechtse ideeën bereid waren om tot daden over te gaan werd destijds al vermoed, niet het minst door andere rijkswachters. ‘Het zullen er toch geen van ons zijn?’ was de eerste gedachte die door het hoofd schoot van kolonel Arsène Pint van de Groep Diane (een elite-eenheid van de rijkswacht) toen hij vernam dat op de parking van de Delhaize van Aalst speciale munitie werd gevonden die alleen zijn eigen eenheid gebruikte. (De kleindochter van de historische Pint speelt in 1985 trouwens de vrouwelijke hoofdrol als jonge advocate.) Bij die ‘ontaarde rijkswachters’ vallen bijna altijd de namen van Madani Bouhouche en Robert Beijer.

Het staat ook zo in de memoires van Beijer, met de toepasselijke titel De laatste leugen (2010): ‘Mijn objectief is duidelijk: de rijkswacht destabiliseren en in diskrediet brengen – niet meer en niet minder.’ Verder schreef Beijer dat zijn kompaan Bouhouche mogelijk ‘voor andere Meesters werkte’. Wie zijn eigen Meesters waren, vergat hij te vermelden. Beijer wees naar Alain Weykamp, een bekend lid van het Front de la Jeunesse. Bouhouches klussen voor Weykamp deden hem denken aan ‘een soort toelatingsexamen voor Westland New Post (WNP)’. Dat schreef hij jaren na de feiten, toen het gegarandeerd kassa was voor een boek met nieuwe ‘onthullingen’ over WNP en/of de Bende.

De precieze rol van Bouhouche en Beijer is nooit helemaal uitgeklaard. Zij werden veroordeeld voor de moord en/of het mishandelen op de jonge veiligheidsagent Francis Zwarts. Zwarts was in oktober 1982 nabij Brucargo (het vrachtgebied van de luchthaven van Zaventem) verdwenen: zijn lichaam werd nooit teruggevonden, en zijn vracht evenmin. Die bestond uit goud(staven), diplomatieke documenten en met diamanten versierde Cartierhorloges. Tot er een foto opdook van de echtgenote van Bouhouche met aan haar arm een bij Zwarts gestolen horloge. Daarnaast werd Bouhouche veroordeeld voor heling van wapens die gestolen waren bij Toni ‘Juan’ Mendez, de verkoopdirecteur van de Belgische wapenfabrikant FN in Portugal en Latijns-Amerika, maar werd hij vrijgesproken (‘bij gebrek aan bewijs’) voor de moord op Mendez in 1986 (Beijer vermoedt dat Bouhouche wel degelijk de moordenaar was). Beijer beschreef tot in detail hoe hijzelf en Bouhouche de mannen waren achter de beruchte wapendiefstal bij het Speciaal Interventie Eskadron (SIE) van de rijkswacht op 31 december 1981, oudejaarsavond. Vanaf dat moment wist iedereen bij de rijkswacht dat de daders rijkswachters waren: de vijand zat ‘binnenin’. Beijer bekende ook dat hij en Bouhouche in 1981 de aanslag pleegden op majoor, later kolonel Herman Vernaillen.

Tegelijk ontkenden Bouhouche en Beijer altijd elke betrokkenheid bij de Bende van Nijvel. Hoe dan ook menen velen Bouhouche te herkennen in de beroemde robotfoto van daders van de Bende. De gelijkenis met Bouhouche is inderdaad treffend, maar volstaat niet als bewijs: er lopen meer mannen rond met bril en snor.

Het gerecht verspreidde een robotfoto van vermoedelijke leden van ‘De Bende’. In de besnorde man links onderaan menen velen Madani Bouhouche te herkennen. De tweede van rechts zou Christian Bonkofssky kunnen zijn, als ‘Reus’.

Nadat hij zijn celstraf had uitgezeten, week Bouhouche in 2000 uit naar Fougax-et-Barrineuf, een gehucht aan de voet van de Pyreneeën. Daar werd hij conciërge van een vakantiehuis van ex-FJ’er Alain Weykamp. Op 22 november 2005 kwam Bouhouche onverwacht om het leven, bij een houthakongeval. De klusjesman die hem vergezelde, verklaarde dat de boomstam als het ware ‘in zijn gezicht was ontploft’. Zijn lichaam was al lang gecremeerd toen Belgische speurders begin januari 2006 ter plaatse kwamen, te laat om hem nog te kunnen identificeren. Voor wat het waard is: het vermoeden blijft bestaan dat Madani Bouhouche nog altijd leeft, zij het met een ander gezicht en een nieuwe identiteit.

Partner Content