De nieuwe minimumdoelen voor het kleuter- en basisonderwijs doen her en der de wenkbrauwen fronsen, maar experten zien het als een ferme stap in de goede richting. ‘Deze ondergrens is niet onhaalbaar’, meent onderwijsexpert Kristof De Witte.
Neen, kleuters zullen met de nieuwe minimumdoelen de Nijl niet moeten kunnen aanduiden op een blinde kaart. Minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) vroeg een expertencommissie om nieuwe minimumdoelen voor het kleuter- en basisonderwijs op te stellen. In hun eindrapport staat dat kleuters de naam moeten kennen van ‘België, een plaatselijke rivier en de rivier de Nijl’. Pas in het zesde leerjaar zullen ze Egypte op een kaart moeten kunnen aanduiden.
De kranten kopten massaal op de Nijl of op Garcia II van Kongo (een koning van Kongo in de zeventiende eeuw en belangrijk figuur in de trans-Atlantische slavenhandel, nvdr) als kenniselementen in de nieuwe minimumdoelen. Demir pakte op de persconferentie vrijdag ook zelf uit met Garcia II om duidelijk te maken dat de doelen ‘erg uitdagend’ zijn. Ze gaf toe dat ze Garcia II zelf had moeten opzoeken.
Volgens docent in de lerarenopleiding Kristof De Witte (KU Leuven) valt het uitdagende karakter reuze mee: ‘Ik denk niet dat deze minimumdoelen onhaalbaar zijn voor leerlingen. Het gaat voor kleuters evengoed over honger, dorst, proeven en voelen. Dat Garcia II met naam genoemd wordt, toont alleen dat de doelen heel concreet en evalueerbaar zijn.’
Is dat niet te gedetailleerd voor een minimumdoel?
Kristof De Witte: De experten maken een duidelijke keuze om de verschillen tussen scholen zo te verkleinen. Het blijft voor scholen mogelijk om méér kennis aan te reiken, maar met deze concrete minimumdoelen hebben de juffen en meesters heel concrete aanknopingspunten. Vroeger had er gestaan ‘leerlingen moeten iets weten over koloniale overheersing’, nu staat er het concrete voorbeeld ‘Garcia II’. Dat is een stap in de goede richting, want leerkrachten willen duidelijkheid.
‘We moeten weer toppers afleveren met uitstekende punten én zorgen dat minder leerlingen afhaken.’
Leerlingen gaan weer meer lijstjes moeten blokken. Aan het einde van het zesde leerjaar moeten ze bijvoorbeeld alle hoofdsteden van de EU kennen. Een goed idee?
De Witte: We weten uit de cognitieve psychologie dat kennis heel belangrijk is. Als dat soort elementen eenmaal in je langetermijngeheugen zitten, kun je ze makkelijker oproepen in je werkgeheugen tijdens een discussie. Het lijken banale weetjes, maar die zijn cruciaal om het geheugen te trainen. Iets oefenen of studeren is niet vies.
Vaardigheden blijven natuurlijk belangrijk, maar deze herwaardering van feitenkennis is hoognodig. De slinger is hiermee zeker niet terug aan het doorslaan.
‘Hoognodig’ zegt u?
De Witte: Al jaren zien we de leerprestaties op het einde van het zesde leerjaar dalen. Om dat tij te keren moeten we echt aan de basis werken. Het startschot daarvoor is nu gegeven. Die minimumdoelen moeten nu zo snel mogelijk vertaald worden in leerplannen en handboeken. Dan is het aan de scholenkoepels, de leraren, de scholen, de directies én de ouders om daar mee hun schouders onder te zetten.
Deze minimumdoelen zetten vooral in op wiskunde en Nederlands. Een goed idee?
De Witte: Absoluut, want Nederlands lezen en schrijven of cijfermatige concepten beheersen zijn echt cruciaal. Al mogen we ons onderwijs daartoe niet verengen. Maar ook op het vlak van aardrijkskunde, ict, geschiedenis en veel andere domeinen bevat dit document heel wat concrete leerdoelen.
Wat is voor u de belangrijkste doelstelling van deze minimumdoelen?
De Witte: ‘Ze moeten ervoor zorgen dat kennis minder ongelijk is. Een kind uit een welgesteld gezin zal misschien al met zijn of haar ouders een reis naar Rome maken, maar ook wie daartoe niet de mogelijkheden heeft, moet toegang krijgen tot de kennis over het oude Rome. Inclusief onderwijs creëert gelijke kansen en sociale mobiliteit.
Op lange termijn kunnen de minimumdoelen, als ze goed geïmplementeerd worden, enorme effecten hebben op zowel individuele als maatschappelijke welvaart. We moeten weer toppers afleveren met uitstekende punten én zorgen dat minder leerlingen afhaken. Bij performant onderwijs hebben we allemaal veel te winnen.