Fake news en sociale media zorgen voor polarisatie in de samenleving én in de klas. Hoe ga je daar als leerkracht mee om? ‘Het is niet onze taak om leerlingen uit de konijnenholen van het internet te halen, maar we kunnen niet anders als we nog les willen geven.’
Onlangs kwamen de leden van de Leraarskamer van Knack 2024-2025 voor de laatste keer samen, in de Gentse Arteveldehogeschool. Voor een publiek van collega’s en docenten uit de lerarenopleiding gingen ze in gesprek met vier onderwijsexperts. Ze vertrokken daarbij vanuit de resultaten van Teacher Tapp Vlaanderen, een app waarin onderzoekers van de Arteveldehogeschool vragen voorleggen aan leerkrachten.
In het debat met onderwijsexpert en voormalig OESO-onderzoeker Dirk Van Damme ging het onder meer over de impact van fake news en de groeiende polarisering op het onderwijs.
Begin dit jaar lanceerde de Teacher Tapp de stelling: ‘Fake news heeft impact op mijn klaspraktijk.’ 40 procent van het onderwijspersoneel kon zich daarin vinden. Hoe zit dat bij jullie?
Sara Bomans (leerkracht kunstvakken): Onze leerlingen gaan best kritisch om met wat ze lezen en horen, maar bij sommigen gaat de ultrakritische houding zover dat ze ook het nieuws van de VRT en andere media niet meer vertrouwen. Wij leggen dan uit dat er ook wel echte journalistiek bestaat en hoe ze betrouwbare bronnen kunnen vinden.
Muriel Hombroukx (leerkracht aardrijkskunde en geopolitiek): Bij mijn vakken komen soms onderwerpen aan bod waarover veel desinformatie circuleert. Ik probeer die te weerleggen en tegenwind te bieden voor het discours van mensen zoals Donald Trump. Maar als ik les moet geven over de evolutieleer, krijg ik het al op voorhand warm. Dan is er altijd wel een leerling die zegt: ‘Ik vind uw verhaal fascinerend maar ik geloof het niet’. Dat is volgens mij hun volste recht, en ik zal nooit choquerende uitspraken doen over het creationisme. Tegen een gelovig meisje heb ik onlangs gezegd: ‘Kijk, ik weet dat de oerknal tegen jouw godsdienst is, maar ik reken erop dat je de wetenschappelijke benadering wel studeert.’ Zij behaalde de beste punten van de klas. Maar ik blijf het moeilijk vinden om daar neutraal in te zijn als leerkracht en als wetenschapper.
‘Als ik les moet geven over de evolutieleer, krijg ik het al op voorhand warm.’
Moet een leerkracht neutraal zijn?
Chaimae Attiaoui (leerkracht in het vijfde leerjaar): Persoonlijk vind ik het wel belangrijk om neutraal te zijn. Het probleem doet zich bij mij wat minder voor, omdat ik in de lagere school sta. Maar mijn leerlingen vragen mij tegenwoordig weleens hoe dat nu precies zit tussen Israël en de Palestijnen. Dan probeer ik een neutraal antwoord te geven, maar als een kind expliciet om mijn standpunt vraagt, doe ik daar ook niet geheimzinnig over.
Sam De Ridder (leraar wiskunde): Ik pas er wel voor op dat ik geen uitspraken doe die iemand kunnen schofferen. Verder probeer ik de zaken altijd met een vriendelijke, open blik te benaderen en leerlingen ertoe aan te zetten kritisch na te denken.
Dirk Van Damme: Dat is meer een filosofisch dan een onderwijskundig debat. De absolute waarheid bestaat niet, absolute neutraliteit evenmin. Ik geloof ook niet dat een klas een absoluut veilige omgeving moet zijn. Voor mij mag het ook wel eens botsen. Een confrontatie van ideeën in de klas moet kunnen, want zo werkt onze democratie.
Josfien Demey (leerkracht ziekenhuisschool): Ik zou daar toch een nuance willen aan toevoegen: enkel in een veilig klasklimaat kun je de confrontatie met elkaar aangaan. Zo’n veilige omgeving kun je als leerkracht creëren door rust te brengen, routines in te bouwen en duidelijke afspraken te maken met je leerlingen.
‘Ik geloof niet dat een klas een absoluut veilige omgeving moet zijn.’
Ellen Clincke (leerkracht vijfde leerjaar ): Voor mij is er een wezenlijk verschil tussen politiek en partijpolitiek. Als startende leerkracht dacht ik dat onderwijs neutraal was. Ondertussen weet ik dat alles wat wij doen in het onderwijs ook politiek is. Wel probeer ik ver weg te blijven van de partijpolitiek.
Laura Alleman (leerkracht eerste leerjaar): Ik was kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen en alle kinderen en ouders weten waarvoor ik sta. Ik dring mijn politieke overtuiging niet op, maar als een leerling naar mijn mening over een concreet thema vraagt, geef ik wel mijn persoonlijke visie. Ik voeg er dan altijd aan toe dat ze het ook eens aan een andere leerkracht moeten vragen, omdat die daar misschien helemaal anders over denkt. Ik denk dat een leraar ook nooit helemaal neutraal kan zijn, en dat dat ook niet de bedoeling is.
Dirk Van Damme: Daar ben ik het helemaal mee eens. In mijn eigen schoolloopbaan heb ik het meest gehad aan geëngageerde leraren, die niet neutraal waren en met wie je in discussie kon gaan.
Bomans: Tijdens de vluchtelingencrisis heb ik samen met mijn leerlingen spullen ingezameld voor de mensen in Calais. Dan kunnen ze al raden dat ik niet aan de rechterkant van het politieke spectrum zit. Daar is geen negatieve reactie op gekomen van kinderen of ouders, maar een van mijn collega’s was wel heel kwaad op mij.
Wordt dat binnen schoolteams besproken, of leerkrachten neutraal moeten zijn?
Hombroukx: Lang geleden heb ik les gegeven op een katholieke school waar mij al tijdens het sollicitatiegesprek op het hart werd gedrukt dat ik niets negatiefs mocht zeggen over de paus. Ik heb ook in het gemeenschapsonderwijs gewerkt en daar moest ik vooral een neutrale houding aannemen.
Clincke: Ik vind dat we op school vooral de polarisatie moeten tegengaan. In mijn klas is een mama komen vertellen over haar geloof in de Koran, net op het moment dat wij over de oerknal leerden. Toen die moeder vertelde dat ze niet gelooft in de knal, keken alle kinderen mij aan met zo’n blik van ‘wat gaat de juf nu doen?’ (lacht) Ik vond dat niet ongemakkelijk, het was juist een fijne gelegenheid om uit te leggen dat het oké is wat die mama gelooft, maar dat ik de kinderen heb bijgebracht wat de wetenschap zegt.
Wat doe je als leerkracht met jongens die zich laten beïnvloeden door vrouwonvriendelijke influencers à la Andrew Tate, of met leerlingen die zich negatief uitlaten over homoseksualiteit?
Hombroukx: ‘Als uw zoon homo is, dan hebt u gefaald als vader’ kreeg een collega onlangs te horen in een klas met moslimjongens. Die collega heeft gezwegen, om heisa te vermijden. Want door in discussie te gaan, riskeer je nog meer polarisering te krijgen.
De Ridder: Daar niet op reageren, zou ik niet kunnen, niet als leerkracht, maar ook niet als mens. Ik zou ook geen discussie beginnen op dat moment, maar ik zou antipolariserend reageren door te zeggen dat het voor mij helemaal geen probleem is en dat ik mijn zoon even graag zou zien. Waarna ik gewoon verder zou gaan met mijn les. Achteraf zou ik dit voorval met mijn collega’s bespreken, om te zien wat we als school kunnen ondernemen tegen wat er in die klas rond gaat.
Van Damme: Ik ben altijd bang om leerkrachten te overladen met allerlei extra opdrachten. Je kunt het onderwijs zien als een speerpunt van democratie en mensenrechten, maar leraren zijn daar niet voor toegerust. En je moet ook een beetje bescheiden zijn in je rol. Je gaat de samenleving niet veranderen vanuit het onderwijs.
‘De samenleving verhardt en polariseert, de verdraagzaamheid neemt af, en dat zie je evengoed bij kinderen, die volwassenen imiteren.’
Demey: Ik begrijp u, maar in de praktijk is het zo dat je de buitenwereld niet uit de klas kunt houden. Bij extreme uitspraken zou ik proberen te achterhalen waar dat gedachtegoed vandaan komt. Daar speelt de invloed van sociale media, waar jongeren in konijnenholen sukkelen. En dan is het strikt genomen misschien niet onze taak om ze daaruit te halen, maar ondertussen loopt de spanning soms zo hoog op dat je toch niet verder kunt met je les.
Filip Decuypere (leerkracht zesde leerjaar ): Dat heb ik de voorbije tijd aan den lijve ondervonden. Ik heb 39 jaar met veel plezier voor de klas gestaan, maar mijn laatste schooljaar is helaas niet het makkelijkste geweest. Ik had een bijzonder heterogene klas, met opvallend veel conflicten, die ik na elke speeltijd opnieuw moest ontmijnen. Ik overdrijf niet als ik zeg dat van ieder lesuur daar 10 minuten aan op gingen. Dat kinderen ruzie maken is natuurlijk van alle tijden, maar het is wel frappant hoeveel sneller het nu escaleert. De samenleving verhardt en polariseert, de verdraagzaamheid neemt af, en dat zie je evengoed bij kinderen, die volwassenen imiteren.
‘De beste dienst die je de samenleving als leerkracht kunt bewijzen? Ervoor zorgen dat de basiskennis op een hoog niveau staat.’
Van Damme: Het lerarenberoep wordt oneindig veel moeilijker, maar ik denk dat het aan de leerkrachten is om op een bepaald moment te zeggen: ‘stop’, hier eindigt wat wij kunnen doen. Want als er té veel bij komt, dan kom je niet meer toe aan de basis van je vak. Trouwens: weet je wat de beste dienst is die je als leerkracht kunt bewijzen aan de samenleving, de democratie en de mensenrechten? Zorgen dat de basisvaardigheden en de basiskennis op een hoog niveau staan. Want het zijn net de jongeren die de basiscompetenties missen die erg vatbaar zijn voor fake news en polariserende invloeden. Dat blijkt keer op keer uit de PISA-onderzoeken bij vijftienjarigen.
De Leraarskamer van Knack komt tot stand met de steun van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.