Waar de pechvogel Icarus jammerlijk faalde en in de Straat van Messina stortte, vliegen nu tienduizenden Belgen over diezelfde Straat juichend de zon tegemoet.

Hoe het allemaal zo ver is kunnen komen, kan men terugvinden in elk werkje dat de geschiedenis der luchtvaart als onderwerp gekozen heeft. Het is een geschiedenis van letterlijk vallen en soms opstaan. Wat er ook van zij, het is vandaag een feit dat men te Brussel instijgt en luttele uren later onder de wuivende palmbomen staat te transpireren. Men kan en mag veel kwaads vertellen over de dolle vaart die de technologie genomen heeft, maar men kan niet ontkennen dat zij de mens uit zijn stegen en beluiken heeft weggelokt en hem op de rug van gecharterde Pegasussen naar droomeilanden heeft gevoerd.

Zwadderhof is maar een naam in de volksmond voor wat officieel de Broeksteeg heet de naam doet niets terzake maar waar de bewoners van voornoemde steeg vroeger in de zomer ’s avonds eens tot op de Lispernieuwland wandelden voor een koele dronk of ’s zondags buiten de Leuvense Poort paling in ’t groen gingen eten, slaan zij nu hun vleugels uit, nemen een aanloop tot Brussel en wieken dan over het bevallige Frankrijk ; zien neer tot in het klokhuis van Parijs ; wijzen naar de molshoop onder hen die Puy-du-Dôme heet en die zij kennen van de Ronde van Frankrijk ;, overstijgen de Pyreneeën, deze woeste bergketen, en strijken neer te Benidorm net wanneer de paëlla opgediend wordt. Doch het blijft niet bij Benidorm, zoals ik laatst hoorde in het restaurant van een supermarkt waar ik achter een thee en boek mee mocht genieten van de reisverhalen van vier dames aan het tafeltje verder.

?Allez Francine, hoe heette het ook weer waar we geweest zijn ?” vroeg een pensioengerechtigde met een blauwe spoeling over de witte permanent. ?Allez, ’t was er zo heet dat ge een ei op de plaveien kon bakken.”

?Hongkong,” raadde er een, dat was wel warm maar het was niet juist.

?Borneo,” zei de ander.

?Nee, nee,” schuddehoofde de blauwe permanent, ?’t was met een a, ja met een a ik ben er zeker van, ik zou het duizend keren zeggen en nu…”

Ik was buiten adem van nieuwsgier. Iets met een a en het was er bloedheet, dat sloot Alaska, Antarctica en Lapland alvast uit. We moesten het rond de evenaar gaan zoeken en… maar zij was me voor, de grijze cellen waren solidair geweest en hadden het verloren gewaande land weer opgevist en het was slechts lichtjes gekneusd uit de diepten der hersenkronkels tevoorschijn gekomen.

?Lanka,” lachte ze, ?Sri Lanka, dat is ’t !”

Ja, ja nu wist haar vriendin en reisgezellin het ook weer, zo duidelijk alsof zij er terug stonden. Toen verslapte het verhaal en verloor zich in het koopjes doen in de prullebazaars van het sprookjesland.

Is dit geen wonder ? Is dit geen sprong voorwaarts ? Vervuiling en geluidshinder ten spijt ? De moeders van deze vrouwen wisten niet eens wat er voorbij Aarschot lag en hun dochters kopen vandaag valse Cartiers en Diors in het Verre Oosten.

Toch zit er in deze weldaad ook weer een doorn want op het pad naar en in de gordel van smaragd liggen nogal gul gevaren uitgestrooid waar wij meestal geen weet van hebben. Daar uitgevers dag en nacht op zoek zijn naar een gat in de markt, verschenen er spoedig een reeks boeken met raadgevingen en waarschuwingen voor wereldreizigers. Een van deze boeken ontdekte ik dus in de tweedehandszaak, toen ik er per ongeluk een stapel boeken omver wierp. Het werk was door niemand minder geschreven dan Joan Bakewell, één der strijdende feministen en beha-verbranders uit de Britse jaren zestig. Geen slecht idee om deze onvervaarde vrouw op wereldtournee te sturen en ze levend en wel terug te zien met onder de arm een manuscript over het wel en wee en de overlevingskansen van de toerist die niet van het ene Palace Hotel naar het andere gedragen wordt. Ware deze opdracht aan mij toegewezen ; dan was dit boek drie keer zo dik geweest daar mijn fobieën een rijke humuslaag vormen waarin gevaartoestanden welig tieren en menig foliant zouden vullen. Had men van de andere kant mijn vriend Karel erop uit gestuurd ; dan was het een pamfletje van hooguit twee kantjes geweest, waarin dan vooral de nadruk zou gelegd zijn op het gevaar uw vliegtuigticket te verliezen, wat voor mijn vriend Frans dan weer eerder opgevat zou worden als een meegenomen oefening om je uit deze situatie en in het vliegtuig te praten, zodat hij helemaal niets op papier zou zetten.

Joan Bakewell heeft dat wel gedaan en wel zo levendig dat mijn angst tot reizen na lezing tot de derde macht verheven is. Slangen, vallende vliegtuigen, schorpioenen, levensgevaarlijke kwallen, gestolen portefeuilles, alles heeft zijn plaatsje gevonden in een of andere tabel. Toch zijn er enkele storende leemten. Waar zijn de vlooien, bijvoorbeeld ? En dan de wespen, horzels en andere angelachtigen ? Wie mijn opstelling tegenover deze insecten kent, zal deze kritiek verantwoord weten. Over de pijlstaartrog geen woord, ook over de sidderaal en zijn duizenden volts wordt niet gerept, aan de Zuid-Amerikaanse vampier wordt voorbij gegaan alsof die niet bestond, de wormen- en schimmelwerelden blijven een gesloten boek.

Wat mij persoonlijk heel erg plezierde, was haar stukje over de tarantula. Nu weet ik tenminste dat deze spin een klikkend geluid maakt wanneer zij op me afkomt om me al dan niet te bijten.

Niettegenstaande al deze hiaten blijft het toch een handige gids voor wie er eens uit wil vliegen.

Gommaar Timmermans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content