Dieren voor de show

DOLFIJNENSLACHTPARTIJ Duizenden dieren worden slachtoffer van illegale activiteiten. © BELGA

In Japan worden nog altijd massaal dolfijnen afgeslacht. Europese en Amerikaanse dolfinaria kopen echter al jaren geen in het wild gevangen dolfijnen meer. Een analyse van twee werelden.

De Oscarwinnende documentaire The Cove uit 2009, over een jaarlijks terugkerende zes maanden durende brutale slachtpartij van dolfijnen nabij het Japanse stadje Taiji, blijft de gemoederen beroeren. Ook in ons land. In tien dagen tijd tekenden 60.000 Vlamingen een petitie bestemd voor de ambassade van Japan in Brussel om te protesteren tegen de gang van zaken in Taiji.

Het blijkt een strijd die al lang aansleept. Gie Robeyns, educatief medewerker van de Antwerpse zoo, publiceerde vorig jaar twee artikels in het tijdschrift International Zoo News over de geschiedenis van dolfinaria in de Benelux. Hij schrijft daarin dat het tussen 1973 en 1978 in Nederland verboden was dolfijnen in te voeren, als gevolg van een opvallende mediacampagne tegen het afslachten van dolfijnen in Japan. Dat is bijna 40 jaar geleden!

De link tussen dolfinaria en de Japanse slachtpartij wordt niet zomaar gelegd. Tegenwoordig worden er in Taiji elk jaar ongeveer 23.000 dolfijnen gedood en als vlees verkocht, als een neveneffect van de vraag naar levende dolfijnen. Van de gevangen dieren is er maar een beperkt aantal nodig om de dolfinaria te bevoorraden. De rest wordt afgeslacht, onder meer met als argument dat men bang is dat ze, als ze zouden worden losgelaten, andere dieren gaan ‘waarschuwen’ voor wat hen te wachten staat als ze de baai van Taiji bereiken. Dolfijnen worden ook mee verantwoordelijk geacht voor de dalende opbrengsten van de commerciële visserij, want ze eten vissen. Terwijl het al lang bekend is dat het de dolfijnen zelf zijn die in moeilijkheden komen, omdat wij, mensen, te veel van hun vissen vangen.

Op het internet is een cryptisch bericht te vinden van een dame (ene Pauline) die schrijft dat de Nederlandse dolfijnenhandelaar Peter Bössenecker eind jaren 1970 naar Japan trok om er dolfijnen te gaan kopen voor de dolfinaria die hij bevoorraadde. Hij bracht een bijzonder boeiend dier mee, dat Taiji werd gedoopt, naar de plaats waar het gevangen was. De dame omschreef het als ‘de beste dolfijn die ze ooit in handen had’. Bössenecker was een wat twijfelachtige figuur die volgens het meesterwerk The Rose-Tinted Menagerie van auteur William Johnson, dat de geschiedenis van in het wild gevangen circus- en andere showdieren behandelt, met zijn bedrijf Société Biologique des Caraïbes vanuit een caravan in de zoo van het Nederlandse Rhenen opereerde. Volgens Johnson stond Bössenecker in nauw contact met de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA), die onze zoo beheert. Hij vond een aanbevelingsbrief uit februari 1983 van ene Pieter De Block, gepresenteerd als de toenmalige curator van het Antwerpse dolfinarium, die schreef dat de zoo in 1977 zeven dolfijnen van Bössenecker ontving: drie guyanadolfijnen en vier tuimelaars. Zes jaar later zouden die nog in goede gezondheid hebben verkeerd.

Dode jongen

Robeyns kwam de naam Bössenecker in zijn opsporingen nergens tegen, hoewel hij in zijn analyse wel schrijft dat de zoo in augustus 1977 drie guyanadolfijnen binnenkreeg. De zoo had zijn dolfinarium in 1968 gebouwd, als onderdeel van de feestelijkheden voor de viering van zijn 125-jarige bestaan. Hij werkte aanvankelijk met vijf tuimelaars, gekocht via de diensten van de Amerikaan Jerry Mitchell. Robeyns somt ook de moeilijkheden op die er vanaf het begin waren. Een aantal dieren stierf, net als alle jongen die geboren werden. In 2000 besliste de zoo het dolfinarium te sluiten, onder meer omdat het oorspronkelijke bassin te klein bevonden werd om de dieren in aanvaardbare omstandigheden te kunnen huizen. Uitbreiding ervan was zo goed als uitgesloten, gezien de manier waarop het gebouw was geconcipieerd.

‘Er kwamen ook argumenten van dierenwelzijn bij de beslissing kijken’, vertelt Ilse Seghers van de zoo vandaag. ‘Commercieel gezien was het geen goede beslissing om geen dolfijnenshows meer aan te bieden. Hoewel we al meer dan tien jaar geen dolfijnen meer hebben, blijven de mensen ernaar vragen. Maar dieren in een zoo moeten ambassadeurs zijn van hun soortgenoten in de natuur om de liefde van mensen te kunnen vergroten. Met dolfijnen is dat niet evident. Vandaag werken we uitsluitend met zeeleeuwen.’

Ooit waren er twaalf dolfinaria in de Benelux, nu zijn er nog maar twee: eentje in het Nederlandse Harderwijk en het Boudewijn Seapark in Brugge, dat aanvankelijk door de onderneming achter Harderwijk gerund werd. Dolfinaria kregen vanaf het begin te kampen met kritiek over dierenwelzijn, maar ook met financiële beslommeringen, want ondanks hun commerciële potentie bleek het niet eenvoudig om voldoende inkomsten te verwerven om de grote kosten te dekken. Vuil water, voedervis besmet met DDT en slechte zakelijke plannen behoorden tot de problemen.

Het Brugse Seapark rekent zich tot de beste dolfinaria ter wereld. In Europa zouden er nog een zestigtal zijn, met in totaal een 250-tal dolfijnen. In een aantal landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, zijn dolfinaria definitief verboden. In ons land mogen er geen meer bijkomen. Een tiental jaren geleden besliste een parlementaire commissie ook dat er geen in het wild gevangen dolfijnen meer mochten bijkomen.

‘Die beslissing was toen al lang door de feiten achterhaald’, vertelt Johan Cottyn, hoofdtrainer van de dolfijnen in Seapark. ‘Wij hebben onze laatste in het wild gevangen dolfijn in 1980 ingevoerd. Nadien is alles uit eigen kweek gekomen. We hebben nu negen dolfijnen, waarvan vijf jongen. Een moeder met jong zit in bruikleen in Italië, omdat we door het succes van ons kweekprogramma niet al onze dieren meer comfortabel kunnen huisvesten. Het verbod op import van wilde dieren geldt trouwens voor heel Europa, en voor een groot deel van Amerika. Wij hebben dus totaal niets te maken met die vreselijke slachtpartijen in Japan, die wij ook streng veroordelen.’

Criminele bendes

Omdat tuimelaars (de geliefdste soort in dolfinaria omdat de wereldvedette Flipper uit de televisiereeks van de jaren zestig, die door zijn succes mee aan de basis van de boom van dolfinaria lag, een tuimelaar is) in noordelijke wateren zoals de Noordzee dubbel zo groot zijn als die in de tropen, is vangst in onze regio uit den boze: de dieren zijn te groot om in dolfinaria te kunnen leven. De oudste dieren uit Seapark (waaronder Puck, waarvan de leeftijd op 46 jaar wordt geschat) zouden uit de Caraïbische regio komen. Eén dier (Beachy) strandde verschillende keren op de kust van de Verenigde Staten, dus het kon niet meer vrijgelaten worden. Het belandde via een tussenstap in Harderwijk in Brugge.

‘We veronderstellen dat de dieren die in gevangenschap geboren zijn niet in het wild kunnen overleven’, aldus Cottyn. ‘Wat niet wil zeggen dat ze niet kunnen bijdragen tot een grotere sensibilisatie van mensen voor het lief en leed van dolfijnen in het wild. Ik ben er zeker van dat de meesten van onze bezoekers met grote afkeer zullen reageren als ze de beelden van de slachtpartijen in Japan te zien krijgen.’

Waar de dieren die in Japan levend gevangen worden dan naartoe gaan, is niet duidelijk. Deels ter bevoorrading van Japanse dolfinaria, uiteraard – Japanners onderhouden een dubbelzinnige houding ten opzichte van dolfijnen en walvissen, als enige land dat nog op grote schaal op walvissen jaagt. Er zou ook een illegaal circuit van dolfijnenhandel bestaan, waar zelfs de Japanse maffia en Russische criminele bendes geld aan verdienen – een levende dolfijn kan tot 100.000 euro opbrengen. De dieren die in Japan massaal worden gedood, zijn dus grotendeels collaterale schade van illegale activiteiten.

WIE DE VLAAMSE PETITIE TEGEN DE DOLFIJNENSLACHTPARTIJEN ALSNOG WIL ONDERTEKENEN, KAN DAT OP WWW.IPETITIONS.COM/PETITION/DOLFIJNEN/. DE PETITIE ZAL BEGIN MAART AFGEGEVEN WORDEN OP DE AMBASSADE VAN JAPAN IN BRUSSEL.

DOOR DIRK DRAULANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content