Het dansfestival Klapstuk 95 haalt de banden met de andere kunsten nauwer aan.

“KIJKEN NAAR dans is niet noodzakelijk een vlucht in estetiek. Het beeld dat de koreograaf ons aanbiedt kan ook een reden geven tot reflektie”, schreef Michel Uytterhoeven tien jaar geleden in de persmap van Klapstuk 1985.

Wat de toenmalige direkteur nog schoorvoetend noteerde, is in de loop der jaren het waarmerk van het tweejaarlijkse Leuvense dansgebeuren geworden. Het Internationaal Dansfestival, zoals het voluit heet, werd gedurende die periode almaar minder een festival maar des te meer een denktank en een proefstation voor hedendaagse dans. Er werd niet alleen op het podium gedanst maar ook in het hoofd van de toeschouwer, of dat was althans toch de bedoeling. Misschien had de nabijheid van de universiteit er iets mee te maken, maar dans werd in Leuven au sérieux genomen. Het intellektuele mierenneuken waar dat soms toe leidde, nam de doorsnee toeschouwer er dan maar bij.

Bruno Verbergt, die vanaf 1989 het festival ging leiden, bouwde het festival tot een heus proefondervindelijk laboratorium voor hedendaagse dans uit. Koreografen-in-residentie probeerden in geoutilleerde dansstudio’s nieuwe bewegingsformules uit, al dan niet voor een volgende produktie. Voor de dramaturgische, produktionele en promotionele ruggesteun konden ze eveneens het hele jaar door op Klapstuk rekenen. Of hoe een tweejaarlijks festival zich tot een danscentrum met een jaarwerking ontpopte.

Praktijk èn teorie, doen èn denken, daar draait Klapstuk anno 1995 nog altijd om. Dat blijkt opnieuw uit het programma van het komende Klapstuk 95 dat van 10 tot 24 oktober plaatsvindt. Johan Reyniers, die sinds dit voorjaar artistiek leider van het danshuis is en er voorheen als dramaturg aan de slag was, stelt aan de hand van zijn keuze meer vragen dan antwoorden en dat maakt nieuwsgierig. Zo worden bijvoorbeeld de banden tussen dans en andere kunsttakken als film, video, teater, muziek en literatuur verder aangehaald. “Niet als randprogrammering maar als volwaardige onderdelen van een festival waarin alle genres, en ook alle kunstenaars, als gelijkwaardig worden beschouwd”, verduidelijkte Reyniers op de perskonferentie.

OUDE ROTTEN.

De totaalteksten van Daniël Robberechts, dokumentaires van Marcel Ophüls en Stefaan Decostere, videowerk van Walter Verdin en Charles Atlas staan er broederlijk naast een teaterproduktie van de Gentenaars Alain Platel en Arne Sierens, het Collegium Vocale of de muzikale buitelingen van Fear No Fall, een gelegenheidsformatie rond onder andere David Shea, Marc Ribot en Jaki Liebzeit.

Tegelijk stelt Reyniers expliciet de vraag wat de term hedendaagse dans vandaag nog te betekenen heeft. Is klassiek ballet bijvoorbeeld minder hedendaags dan contact-improvisation ? En zijn jongere koreografen per definitie hedendaagser dan oude rotten ? Aan de hand van verschillende luiken in het programma tast het festival die problematiek af. In de eerste plaats gebeurt dat met kleinschalig werk van twee groten van de dans : Hans van Manen en Steve Paxton. Reyniers noemt hen de twee ijkpunten van het programma.

Van Manen staat voor de klassiek-moderne danstraditie en komt met “Duetten” naar Leuven. Paxton, de uitvinder van de bovengenoemde contact-improvisation, is prezent met “Some English Suites”. De Paxton-lijn wordt verder doorgetrokken in een apart programmablok rond improvizatie. Sowieso maken alle koreografen in mindere of meerdere mate en op verschillende manieren gebruik van improvizatorische technieken, stelt Reyniers. De Amerikaanse koreografe Katie Duck en de genoemde band “Fear No Fall” jammen er alvast op hun manier op los.

Hoe een jongere generatie met de meetlatten van Van Manen en Paxton omspringt, komen we in andere festivalluiken te weten. In tegenstelling met het kleine werk van de grootmeesters dansen de ensembles van Amanda Miller, Meg Stuart, Silvia Real, Vera Mantero en Lyndra Gaudreau voor de grote zaal van de Stadsschouwburg.

Behalve de nieuwkomers Miller die jarenlang bij het Ballett Frankfurt van dat andere ijkpunt William Forsythe danste en de Portugese Real, zijn dat stuk voor stuk oude bekenden van Klapstuk. Onder de noemer Outbreak botst het werk van teatermakers als Michael Matthews, Raimund Hoghe en Platel-Sierens met dat van eigenzinnige koregrafen als Mehmet Sander, Alexander Baervoets en Annamirl van der Pluijm. Het lijkt wel een kunstenfestival.

Paul Verduyckt

Van 10 tot 24 oktober op verschillende lokaties in Leuven. Inlichtingen en plaatsbespreking : tel. 016/20.81.33.

Klapstuk ’95 : Zijn jonge koreografen per definitie hedendaagser dan oude rotten ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content